ECLI:NL:RBDHA:2019:6466
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser op grond van meerderjarigheid en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Algerijnse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de minister van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de redenen voor vertrek van de eiser niet relevant werden geacht in het kader van het Vluchtelingenverdrag en Algerije als veilig land van herkomst werd beschouwd. De eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft overwogen dat de minister niet ten onrechte heeft aangenomen dat de eiser meerderjarig is, en dat de beoordeling van de meerderjarigheid niet enkel op uiterlijke kenmerken was gebaseerd, maar ook op het gedrag van de eiser. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de stelling dat Algerije geen veilig land van herkomst is, verworpen. De rechtbank concludeert dat de minister zorgvuldig heeft gehandeld en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was. Het beroep is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.