ECLI:NL:RBDHA:2019:6443

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019
Zaaknummer
09-857033-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van of medeplichtigheid bij poging tot moord op advocaat en toebrengen van zwaar lichamelijk letsel

Op 28 juni 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van of medeplichtigheid bij poging tot moord op een advocaat, alsook het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De zaak was aanhangig gemaakt door de officier van justitie, die vrijspraak had gevorderd. De verdachte was op 26 september 2017 betrokken bij een incident waarbij de advocaat, [slachtoffer 1], werd aangevallen met een mes. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van poging tot moord of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rol van de verdachte als taxichauffeur was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking met de dader van de steekpartij. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor opzet op het misdrijf of op de hulpverlening daarbij. De benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De kosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/857033-18
Datum uitspraak: 28 juni 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Amsterdam
BRP-adres: [woonadres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van:
- pro forma: 23 augustus 2018, 8 november 2018, 24 januari 2019;
- inhoudelijk: 27 maart 2019 en 14 juni 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- de vordering van de officier van justitie mr. S. van der Harg,
- hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. J. van Weers en
- hetgeen door het slachtoffer [slachtoffer 1] , benadeelde partij [slachtoffer 2] en beider raadsman mr. R.A. Korver naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 27 maart 2019 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 september 2017 te Zoetermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde [slachtoffer 1] meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht en/of het hoofd en/of de arm, althans het lichaam te steken en/of te snijden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer (onbekende) andere perso(o)n(en) op of omstreeks 26 september 2017 te Zoetermeer, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, een persoon genaamd
[slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht en/of het hoofd en/of de arm, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of gesneden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 26 september 2017 te Zoetermeer en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door
- een of meer perso(o)n(en) met de auto van Amsterdam naar Zoetermeer te brengen en/of
- zich in de buurt van het advocatenkantoor op te houden en/of te wachten en/of
- ( vervolgens) een persoon met de auto van Zoetermeer naar Amsterdam te brengen
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 september 2017 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere (blijvende) littekens in het gezicht en/of op het hoofd en/of op een hand, heeft toegebracht door meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht en/of het hoofd en/of de arm, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te steken en/of te snijden;
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer (onbekende) andere perso(o)n(en) op of omstreeks 26 september 2017 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere (blijvende) littekens in het gezicht en/of op het hoofd en/of op een hand, heeft/hebben toegebracht door meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht en/of het hoofd en/of de arm, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te steken en/of te snijden
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 26 september 2017 te Zoetermeer en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door
- een of meer perso(o)n(en) met de auto van Amsterdam naar Zoetermeer te brengen en/of
- zich in de buurt van het advocatenkantoor op te houden en/of te wachten en/of
- ( vervolgens) een persoon met de auto van Zoetermeer naar Amsterdam te brengen.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van al hetgeen is ten laste gelegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Onder verwijzing naar het betoog van de officier van justitie is aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor poging tot moord dan wel doodslag. Dat geldt ook voor het tenlastegelegde (met voorbedachten rade) toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Ook ontbreekt voldoende bewijs dat er sprake was van de voor medeplichtigheid vereiste opzet op het behulpzaam zijn én opzet op het misdrijf.
3.3
Het standpunt van het slachtoffer
De raadsman van het slachtoffer heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat er sprake was van opzet op het behulpzaam zijn bij én opzet op poging tot moord dan wel doodslag, dus de medeplichtigheid. Voorts heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Op 26 september 2017 omstreeks 15:15 uur is advocaat [slachtoffer 1] op haar kantoor aan de [straatnaam] te Zoetermeer door een onbekende man met een stanleymes in haar hoofd, gezicht en hand gestoken/gesneden.
Uit het dossier blijkt dat verdachte als snorder de steker, samen met zijn mededaders, van Amsterdam naar Zoetermeer heeft gebracht en daar op de terugkeer van de steker heeft gewacht. Toen die weer was ingestapt is verdachte met hoge snelheid weggereden en heeft hij de steker naar Amsterdam teruggebracht.
Voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde medepleeg-variant is nodig dat er sprake is geweest van bewuste en nauwe samenwerking van de verdachte met de anderen, in elk geval met de steker. Daarvoor is geen bewijs. De rol van ingehuurd illegaal taxichauffeur is daarvoor onvoldoende.
Voor een bewezenverklaring van de medeplichtigheid is nodig dat bewezen kan worden dat verdachte opzet had op het misdrijf zelf en op zijn behulpzaamheid daarbij. Hoewel verdachte door zijn chauffeursvervoersdiensten bij het plegen van het feit onmiskenbaar behulpzaam is geweest, blijkt niet dat hij wist van de bedoeling van de anderen. Daaruit volgt niet enkel dat voor het opzet op het hoofdfeit geen bewijs is, maar ook dat het opzet op de behulpzaamheid daarbij niet bewezen kan worden. Wat er na het gepleegde feit is gebeurd – het met snelheid wegrijden – kan op zichzelf niet als bewijs dienen van opzet op dat feit of op de behulpzaamheid.

4.De vorderingen van de benadeelde partijen

4.1
De vordering van benadeelde partijen [slachtoffer 1] . en [slachtoffer 2]
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd en vordert (na wijziging van de vordering bij brief van 6 juni 2019) € 133.256,73 aan materiële schade en € 22.500,- aan immateriële schade, in totaal dus € 155.756,73, te vermeerderen met de wettelijke rente.
heeft zich als benadeelde partij gevoegd en vordert € 128,96 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie en raadsman hebben geen standpunt ingenomen ter zake de vorderingen van de benadeelde partijen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen, aangezien de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vorderingen betrekking hebben, zal worden vrijgesproken.
De rechtbank zal bepalen dat de verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen kosten dragen die in verband met deze vordering zijn gemaakt.

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat
benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijkzijn in hun vorderingen tot schadevergoeding;
compenseert de kosten in dier voege dat de verdachte en de benadeelde partijen ieder de eigen kosten dragen die in verband met deze vorderingen zijn gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Y.J. Wijnnobel-van Erp, voorzitter,
mr. M.E. Groeneveld-Stubbe, rechter,
mr. G.H.M. Smelt, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juni 2019.