3.5.1Dagvaarding I: aanval op advocate
Bij de bespreking van de tenlastegelegde gedragingen gaat de rechtbank uit van de feiten en omstandigheden die in de inleiding zijn besproken. Hoewel de steker niet is gevonden en nu niet terechtstaat, zal de rechtbank eerst de rol van de steker beoordelen voordat de rol van mogelijk andere betrokkenen zal worden besproken.
3.5.1.1 Handelingen van de steker: opzet.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de steker opzet had op de dood van [slachtoffer 1] .
Niet bewezen kan worden dat de steker het doel had om [slachtoffer 1] te doden (boos opzet). Dat maakt dat de rechtbank de vraag dient te beantwoorden of de steker door zijn geweldshandelingen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij zou komen te overlijden. In dat geval zou er sprake zijn van voorwaardelijke opzet.
Uit de verklaring van [slachtoffer 1] in combinatie met het geconstateerde letsel aan haar hoofd volgt dat de steker minstens twee maal een snijdende/stekende beweging heeft gemaakt met een stanleymes richting het hoofd van [slachtoffer 1] . Het is een feit van algemene bekendheid dat het steken met een mes in het gelaat, nabij de halsstreek van een persoon tot de dood kan leiden. In die halsstreek bevinden zich immers grote slagaders die niet door andere structuren beschermd worden.
Het letsel aan de linkerwang van [slachtoffer 1] liep van de onderkant van het linkeroor richting de linker mondhoek. Daarmee liep het letsel parallel aan de kaaklijn en was het ongeveer 2 tot 3 centimeter verwijderd van de hals. Het stanleymes had volgens [slachtoffer 1] een lemmet van 3 tot 5 centimeter.Te verwachten was dat [slachtoffer 1] zich zou verzetten tegen de aanval met het stanleymes. Daarmee was de kans op volledige controle op het snijden/steken door de steker vrijwel afwezig. Naar het oordeel van de rechtbank levert het onder die omstandigheden met een – gelet op de verwondingen – zeer scherp stanleymes met een lemmet van tenminste 3 centimeter snijden/steken in de richting van het hoofd en het gezicht in de buurt van de hals, met de zich daarin bevindende slagaders, een aanmerkelijke kans op de dood op. Met die geweldshandelingen heeft de steker bewust die aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] aanvaard. De steker had daarmee het voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 1] .
3.5.1.2 Handelingen van de steker: voorbedachten rade.
Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of de steker met voorbedachten rade heeft gehandeld. Hij moet dan gehandeld hebben na ‘kalm beraad en rustig overleg’.
De afspraak met [slachtoffer 1] is op 25 september 2017 telefonisch gemaakt met telefoonnummer [telefoonnummer] .Dit telefoonnummer is voor het eerst actief de dag voor de aanval en was niet meer te bereiken op de dag na de aanval.Naast SMS-berichten met provider Lyca (voorafgaande aan de aanval) en twee gesprekken van één seconde met onbekende telefoonnummers (na de aanval), is het telefoonnummer enkel gebruikt om drie keer te bellen met het advocatenkantoor.Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het telefoonnummer in essentie enkel en alleen is gebruikt voor het onderhouden van contact met het kantoor.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat de man uit het niets uithaalde en uit het dossier volgen verder geen aanwijzingen dat er op dat moment een directe aanleiding bestond voor de aanval van de steker.
Er is een dag voor de aanval een afspraak gemaakt met een advocaat voor een bespreking over een echtscheiding. Daarvoor is een nieuw telefoonnummer gebruikt, dat speciaal daarvoor in gebruik is genomen. Naar die afspraak is een stanleymes meegenomen. Dat het daadwerkelijk om een echtscheiding ging, werd door de advocaat betwijfeld; de steker was erg jong om al tien getrouwd te zijn. Zonder aankondiging of aanleiding werd [slachtoffer 1] gestoken. Uit die omstandigheden volgt dat de nodige voorbereidingen zijn getroffen om de aanval mogelijk te maken en dat de steker voorafgaand aan zijn bezoek al het plan had om [slachtoffer 1] aan te vallen met het stanleymes. Dit wordt ondersteund door de omstandigheid dat de steker zwarte kleding, een zwarte bril en een zwarte hoed droeg. Net als het speciaal hiervoor in gebruik genomen nummer past dat bij het verhullen van zijn identiteit. Dat verhullen laat zich wel rijmen met een geplande aanval en niet met een informatieve afspraak over een echtscheiding. De geplande aanpak van deze aanval duidt naar het oordeel van de rechtbank op kalm beraad en rustig overleg.
Dit alles maakt dat de steker met voorbedachten rade heeft gehandeld.
Tussenconclusie
De steker heeft opzettelijk en met voorbedachten rade gepoogd [slachtoffer 1] dodelijk te verwonden. Dit maakt dat er sprake is van een poging tot moord.
3.5.1.3 Andere betrokkenen
Op camerabeelden van een flatgebouw aan de [straatnaam] in Zoetermeer is te zien dat kort voor de aanval, om 15:07:30 uur, een auto de doodlopende parkeerplaats voor het flatgebouw op rijdt. Dit is vermoedelijk een Seat Ibiza voorzien van het [kenteken] .
Op de camerabeelden van 15:09:04 en :07 is een man te zien die voldoet aan het signalement van de steker. Hij loopt uit de richting van de Seat en gaat richting het advocatenkantoor.
Op camerabeelden van 15:23 uur van hetzelfde flatgebouw is te zien dat een man die voldoet aan het signalement van de steker rent in de richting van [straatnaam] .Hij loopt richting de doodlopende parkeerplaats waar de vermoedelijke Seat geparkeerd staat. Vervolgens rijdt om 15:26:08 uur de grijs/zwarte auto, die om 15:07:30 was komen aanrijden, de vermoedelijke Seat Ibiza, met hoge snelheid weg van die parkeerplaats, richting de doorgaande weg.
Een Seat Ibiza met voornoemd kenteken is voor de aanval om 15:03:36 uur geregistreerd door een ARS-paal aan de Afrikaweg te Zoetermeer. Diezelfde auto is na de aanval om 15:32:57 uur geregistreerd door een ARS-paal op de A4 richting Amsterdam. Die auto stond geregistreerd op naam van [zus medeverdachte 1 ] , wonende te Amsterdam.
Verdachte [medeverdachte 1] heeft op 16 mei 2018 verklaard dat hij wel eens gebruik maakt van de Seat van zijn zus.In een handgeschreven verklaring van 6 juni 2018 schrijft hij niks te weten van wat er op het kantoor van de advocaat is gebeurd, de andere jongens hebben daarover niks tegen hem gezegd. Hij zet uiteen dat hij op school zat toen hij telefonisch werd benaderd om te gaan “snodderen” (de rechtbank begrijpt dit als werkwoordsvorm van ‘snorder’ en dus als het verlenen van illegale taxidiensten) voor een rit naar Zoetermeer. Men had tegen [medeverdachte 1] gezegd waar hij moest zijn in Zoetermeer en dat iemand daar een afspraak had, die niet lang zou duren. De jongen met het hoedje had op de terugweg niet gezegd wat er was gebeurd en toen zij in Amsterdam terug waren heeft hij hem daar weer afgezet.
Tussenconclusie
[medeverdachte 1] heeft de steker per auto van Amsterdam naar Zoetermeer heeft vervoerd, samen met één of meer andere personen. Hij heeft in ieder geval de steker weer terug naar Amsterdam heeft gebracht.
Op de camerabeelden van voormeld flatgebouw en op camerabeelden van de Dominos Pizza is te zien dat vanaf het moment dat de steker in beeld komt, naast hem een man loopt. Deze man wordt aangeduid als NN2. De man loopt naast hem tot aan de rotonde waar het advocatenkantoor gevestigd is.Die man had kort zwart naar achteren gekamd haar, droeg naast een zwarte jas met bontkraag een lichtkleurige broek en zwarte schoenen met een witte zool, en was normaal/smal van postuur. Hij neemt – als de steker vanaf de rotonde naar het advocatenkantoor loopt – de gehele rotonde en loopt tussen 15:12:22 en 15:14:19 uur aan de andere kant van de weg terug over de [straatnaam] .
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij degene is die naast de persoon met het bolhoedje (die de rechtbank heeft aangemerkt als de steker) loopt en dat hij hem de weg heeft gewezen.Hij heeft niet willen verklaren wat hij deed in Zoetermeer, hoe hij in Zoetermeer is gekomen of hoe hij Zoetermeer heeft verlaten. Uit het dossier volgt dat hij in Amsterdam woonde.
Tussenconclusie
[medeverdachte] is NN2 en is met de steker door [medeverdachte 1] van Amsterdam naar Zoetermeer gebracht. Immers verklaart [medeverdachte 1] over jongens in meervoud, heeft [medeverdachte] constant naast de steker gelopen vanaf de plek waar [medeverdachte 1] de Seat had geparkeerd tot aan de rotonde en is van de steker reeds vastgesteld dat die door [medeverdachte 1] naar Zoetermeer was gebracht. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat [medeverdachte] geen verklaring heeft willen geven gegeven voor hoe hij in Zoetermeer is gekomen, of over het doel van zijn aanwezigheid aldaar.
Verdere bewegingen van NN2?
Om 15:18:28 uur is op camerabeelden te zien dat een man met een witte broek en een zwarte jas op de Boerhaavelaan loopt, in de richting van de Nelson Mandelabrug.
Om 15:29:30 uur is een man met hetzelfde signalement als [medeverdachte] , zoals hiervoor vastgesteld, maar met een bril op, te zien op beelden van camera’s gericht op de omgeving rondom en op de stations van RandstadRail en Zoetermeer, gelegen aan de Nelson Mandelabrug te Zoetermeer. Deze man loopt via de trap bij het perron van de RandstadRail over de Nelson Mandelabrug richting station Zoetermeer. De man loopt de kiosk binnen en loopt daarna naar een straatmuzikant, met wie hij een kort gesprek voert. Vervolgens loopt de man naar de kaartautomaat van de Nederlandse Spoorwegen, doet daar geld in, pakt er vervolgens twee keer iets uit, scant iets bij de poortjes en loopt bij spoor 3 de trap af naar beneden.Vanaf dit spoor rijden alleen treinen richting Den Haag Centraal Station. Op camerabeelden van station Den Haag CS is om 16:05 uur dezelfde man te zien die uit de trein stapt op spoor 6/7 en die bij spoor 8/9 de stoptrein neemt richting Amsterdam Centraal Station die om 16:13:15 uur vertrekt. Tot slot is te zien dat de man om 17:07:25 uur uit de trein stapt op station Amsterdam Lelylaan.Uit onderzoek naar de incheckgegevens van een toegangspoort bij spoor 8 en 9 blijkt dat de man daar incheckte met een kaartje dat om 15:34:01 uur was gekocht op Station Zoetermeer.
De duur van een wandeling vanaf de [straatnaam] tot aan de Nelson Mandelabrug is ongeveer 15 minuten.
Tussenconclusie
De rechtbank concludeert uit de voorgaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien dat de man op de bedoelde camerabeelden van de Boerhaavelaan en de Nelson Mandelabrug [medeverdachte] is. Immers, de signalementen komen overeen en de tijdstippen en de reisbeweging passen bij de duur van een wandeling vanaf de [straatnaam] tot aan de Nelson Mandelabrug. Voorts heeft [medeverdachte] niets willen verklaren over hoe en wanneer hij Zoetermeer heeft verlaten.
Om 15:20 uur, negen minuten voordat [medeverdachte] op de Nelson Mandelabrug te Zoetermeer verschijnt, is op de camerabeelden van diezelfde camera’s een man te zien die net als [medeverdachte] een lichte broek, een donkere jas en schoenen met witte zolen draagt. Ook draagt de man een opvallende zwarte bril. De man komt via de roltrap bij ingang Driemanspolder de Nelson Mandelabrug binnen. De man loopt vervolgens richting de straatmuzikant en zij hebben een gesprek. De man rent vervolgens naar de OV-poortjes, trapt de poortjes open en rent de trap af, vermoedelijk richting het perron. Om 15:35 uur is de man op camerabeelden van Den Haag Centraal Station te zien, terwijl hij rennend spoor 6 verlaat. Vervolgens checkt de man om 15:35 uur in in bij de OV-poortjes van spoor 8 en 9. De man stapt tot slot in een Sprinter richting Amsterdam Centraal.
Een verbalisant heeft op de bewegende camerabeelden van de Nelson Mandelabrug de man herkend als zijnde [verdachte] (de verdachte), iemand die hij intensief volgt in het kader van Integrale Persoonsgerichte Aanpak.De kwaliteit van de bewegende beelden is beter dan die van de schermafdrukken in het dossier.
Uit onderzoek naar het door de man gebruikte OV-poortje op Den Haag Centraal Station blijkt dat er om 15:35:12 uur is ingecheckt met een OV-chipkaart op naam van [verdachte] (de verdachte).
De verdachte heeft geen verklaring willen afleggen over de reden van zijn aanwezigheid in Zoetermeer, hoe hij in Zoetermeer is gekomen of hoe hij weer is vertrokken.
Tussenconclusie
De verdachte is NN3, de man die te zien is op camerabeelden van de Nelson Mandelabrug van 15:20 uur en op camerabeelden van Den Haag Centraal Station van 15:35 uur.
Contacten en betrokkenheid van de verdachte
Op 16 september 2017 zijn de verdachte en Dardak samen gecontroleerd toen zij in dezelfde auto zaten.
Zoals reeds besproken heeft [medeverdachte 1] verklaard dat de afspraak om de persoon, die later de steker blijkt te zijn, naar Zoetermeer te brengen telefonisch is gemaakt. Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 1] gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Immers werd de gebruiker van dat telefoonnummer in sms-berichten met Omer aangesproken (gelijk aan de voornaam van [medeverdachte 1] ) en werd er veelvuldig met het telefoonnummer gebeld naar nummer [telefoonnummer] , op naam van huisgenoot/familie van de (toenmalige) vriendin van [medeverdachte 1] en met andere huisgenoten/familieleden van haar
Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer eindigend op -250 blijkt dat [medeverdachte 1] op 26 september 2017 om 13:23 uur voor de duur van 66 seconden is gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer] . Dat telefoonnummer sms’te voorts driemaal en belde één maal tussen 15:22 en 15:32 uur wederom naar [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] stuurde om 15:27 uur een SMS-bericht naar dat telefoonnummer. Om 15:38 uur stuurde dat nummer wederom een SMS-bericht naar [medeverdachte 1] , die daarop belde naar dat nummer. Tussen 16:03 en 16:37 heeft [medeverdachte 1] nog vier maal contact gezocht met dit nummer.
Van het telefoonnummer eindigend op -112 zijn bij provider KPN de historische verkeersgegevens gevorderd over de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 december 2017. Er waren alleen data voorhanden over 26 september 2017. De eerste activiteit met het nummer was tussen 13:17:37 en 13:19:48 uur, toen er vijf SMS-berichten vanaf de Lcya SMS-centrale werden ontvangen. Vervolgens was er om 13:21:40 uur voor drie seconden contact richting [medeverdachte 1] , waarna om 13:23:24 uur het gesprek met [medeverdachte 1] plaatsvond. Tot aan dat moment werden er door het telefoonnummer eindigend op -112 zendmasten in Amsterdam aangestraald. De daarop volgende activiteit was om 15:15:12 uur en dat betrof een SMS-bericht dat werd verstuurd naar het nummer van [medeverdachte 1] . Toen werd er door het telefoonnummer eindigend op -112 een zendmast in Zoetermeer aangestraald. Vervolgens komen de activiteiten naar het nummer van [medeverdachte 1] overeen met hetgeen reeds bij diens telefoonnummer is besproken.
Vanaf 15:15:12 uur straalde het telefoonnummer eindigend op -112 aan op de volgende zendmasten:
15:15:12 uur
Boerhaavelaan 7 te Zoetermeer
15:16:23 uur
Boerhaavelaan 7 te Zoetermeer
15:23:21 uur
Danny Kayelaan 20 Zoetermeer
15:27:31 uur
Tiber Den Haag
15:28:29 uur
Nieuweveense pad Den Haag
15:29:34 uur
Stationplein 4 Voorburg
15:32:20 uur
Binckhorstlaan 36 Den Haag
15:36:39 uur
Koningin Julianaplein 10 Den Haag
15:38:14 uur
Koningin Julianaplein 10 Den Haag
15:38:41 uur
Maasstraat 5 Den Haag
Voormelde zendmasten liggen allen op de route langs het spoor van Zoetermeer naar Den Haag Centraal Station.
Tussenconclusie
De rechtbank concludeert uit de voorgaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien ten eerste dat [medeverdachte] en de verdachte elkaar kenden. Zij zijn immers een aantal dagen voor de aanval met elkaar in een auto aangetroffen.
Ten tweede concludeert de rechtbank dat het telefoonnummer eindigend op -112 is gebruikt voor het maken van de afspraak om de steker naar Zoetermeer te brengen. Dit nummer is namelijk pas in gebruik genomen op 26 september 2017, de dag van de aanval, en alleen op die dag gebruikt om contact te hebben met [medeverdachte 1] , de chauffeur.
Ten derde concludeert de rechtbank dat de verdachte de gebruiker was van het telefoonnummer eindigend op -112. Immers, de reisbeweging van de verdachte vanaf station Zoetermeer naar Den Haag Centraal Station past qua route en qua tijdstippen bij de zendmastgegevens van dat telefoonnummer. Daarmee staat buiten redelijke twijfel dat de verdachte de afspraak met [medeverdachte 1] heeft gemaakt om 13:23:24 uur voor het regelen van het vervoer van onder meer de steker naar Zoetermeer.
Tot slot concludeert de rechtbank dat de verdachte met [medeverdachte] en de steker door [medeverdachte 1] in de Seat naar Zoetermeer zijn gebracht. Daarvoor is van belang dat het de verdachte was die de afspraak met [medeverdachte 1] heeft gemaakt, dat [medeverdachte 1] heeft verklaard over ‘jongens’ en dat de verdachte [medeverdachte] kende. Verder hadden de verdachte en [medeverdachte 1] tussen het maken van de afspraak en het arriveren van de Seat op de parkeerplaats bij de flat van de [straatnaam] geen telefonisch contact, terwijl zij zowel daarvoor als daarna veelvuldig contact met elkaar hadden. Dat ondersteunt de conclusie over een gezamenlijke autorit. De rechtbank heeft al geconcludeerd dat [medeverdachte] met de steker door [medeverdachte 1] naar Zoetermeer is gebracht. Voorts past het arriveren van de Seat om 15:07:30 uur en het door de verdachte om 15:20 uur verschijnen bij de Nelson Mandelabrug bij eerder genoemde wandelduur van ongeveer 15 minuten vanaf de [straatnaam] .
Conclusie ter zake de vier betrokkenen
Uit hetgeen de rechtbank reeds heeft geconcludeerd volgt - in chronologische volgorde - het volgende:
- om 13:23:24 uur maakte de verdachte de afspraak met [medeverdachte 1] voor vervoer van Amsterdam naar Zoetermeer;
- de steker, [medeverdachte] en de verdachte zijn door [medeverdachte 1] in de Seat van Amsterdam naar Zoetermeer gereden;
- om 15:07:30 uur werd de Seat, met de vier mannen daarin, op de [straatnaam] geparkeerd;
- om 15:09 uur zijn [medeverdachte] en de steker vanaf de Seat richting het advocatenkantoor gelopen;
- de verdachte is vanaf de Seat richting de Nelson Mandelabrug gelopen;
- om 15:12:22 uur liep de steker bij de rotonde naar het advocatenkantoor, terwijl [medeverdachte] om de rotonde aan de andere kant van de weg terug liep;
- omstreeks 15:15 uur ging de steker het advocatenkantoor binnen;
- om 15:18:28 uur liep [medeverdachte] over de Boerhaavelaan richting de Nelson Mandelabrug;
- om 15:20 uur arriveerde de verdachte bij de Nelson Mandelabrug, praatte met een straatmuzikant en ging met de trein richting Den Haag Centraal Station;
- om 15:23 uur rende de steker vanaf het advocatenkantoor richting de Seat met daarin als chauffeur [medeverdachte 1] ;
- om 15:26:08 uur reden [medeverdachte 1] en de steker gezamenlijk in de Seat terug naar Amsterdam;
- om 15:29:28 arriveerde [medeverdachte] bij de Nelson Mandelabrug, praatte met de straatmuzikant en ging met de trein richting Den Haag Centraal Station;
- om 15:35 uur arriveerde de verdachte op Den Haag Centraal station en nam de trein richting Amsterdam Centraal;
- om 16:05 uur arriveerde [medeverdachte] op Den Haag Centraal Station, nam de trein richting Amsterdam Centraal en stapte om 17:07:25 uur uit op station Amsterdam Lelylaan.
3.5.1.4 Medeplegen door [medeverdachte] en de verdachte
Nu vast staat dat de [medeverdachte] , de verdachte en [medeverdachte 1] op enige manier betrokken zijn geweest bij de gang van zaken omtrent de aanval, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of zij wisten dat de steker [slachtoffer 1] op voornoemde wijze zou aanvallen en daarmee zou pogen haar te vermoorden en in het verlengde daarvan of zij bewust en nauw samenwerkten met de steker. Zij overweegt daartoe het volgende.
Voor een bewezenverklaring van de aan [medeverdachte 1] tenlastegelegde medepleeg-variant is nodig dat er sprake is geweest van bewuste en nauwe samenwerking van [medeverdachte 1] met de anderen, in elk geval met de steker. Daarvoor is geen bewijs. De rol van ingehuurd illegaal taxichauffeur is daarvoor onvoldoende.
Voor een bewezenverklaring van de medeplichtigheid is nodig dat bewezen kan worden dat [medeverdachte 1] opzet had op het misdrijf zelf en op zijn behulpzaamheid daarbij. Hoewel hij door zijn chauffeursvervoersdiensten bij het plegen van het feit onmiskenbaar behulpzaam is geweest, blijkt niet dat hij wist van de bedoeling van de anderen. Daaruit volgt niet enkel dat voor het opzet op het hoofdfeit geen bewijs is, maar ook dat het opzet op de behulpzaamheid daarbij niet bewezen kan worden. Wat er na het feit is gebeurd – het met snelheid wegrijden - kan op zichzelf niet als bewijs dienen van opzet op dat feit of op de behulpzaamheid.
Kennis van de voorgenomen aanval
is met de steker en met de verdachte in de auto van Amsterdam naar Zoetermeer gereden. Hij is met de steker meegelopen vanaf de geparkeerde Seat tot aan de rotonde waar het advocatenkantoor gevestigd was.
Alleen al gezien de gezamenlijke autorit naar Zoetermeer – waarvan onduidelijk blijft wat verdachten er te zoeken hadden – en het meelopen met de steker ligt de wetenschap van [medeverdachte] van de voorgenomen aanval in de rede. Voor het wettig en overtuigend bewijs is dat echter naar het oordeel van de rechtbank nog niet voldoende.
[medeverdachte] en de verdachte waren bij de Nelson Mandelabrug te Zoetermeer op dezelfde wijze gekleed. Daarbij is opvallend dat [medeverdachte] toen hij met de steker van de Seat naar de rotonde liep nog geen bril op had, terwijl hij daarna, net als de verdachte, ineens wel een bril op had. Naast de kleding toonde ook het gedrag een opvallende gelijkenis, nu zowel de verdachte als [medeverdachte] dezelfde straatmuzikant aanspraken.
Voorts volgt uit het dossier dat de SIM-kaart van het telefoonnummer -112, waarmee de verdachte het contact legde en onderhield met [medeverdachte 1] , zat in een telefoon waarvan het [IMEI-nummer] was. In die telefoon heeft in de periode van 5 augustus 2017 tot en met 24 augustus 2017 een SIM-kaart gezeten met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dat telefoonnummer had in die periode enkel contact met vier telefoonnummers, waarvan twee nummers op naam van [medeverdachte] stonden. Eén van die telefoonnummers betrof [telefoonnummer] .Uit tapgesprekken volgt dat op 9 februari 2018 de moeder van [medeverdachte] de toenmalige gebruiker was van dat telefoonnummer.
Deze omstandigheden vragen om een verklaring, maar zijn onvoldoende om wetenschap van de aanval bewezen te achten.
Getuige 01
Naar het oordeel van de rechtbank geeft de verklaring van anonieme getuige 01 nadere invulling aan de wetenschap van [medeverdachte] . Deze getuige heeft zich gemeld nadat in de media camerabeelden waren getoond van onder meer de steker en [medeverdachte] toen zij over de [straatnaam] en op de rotonde liepen.
Getuige 01 heeft verklaard dat [medeverdachte] hem had verteld dat hij een opdracht had aangenomen die via een PGP-telefoon was aangeboden. De opdracht was om de vrouw (de rechtbank begrijpt [slachtoffer 1] ) in haar gezicht te “krassen”, te verminken. [medeverdachte] zou de afspraak met het advocatenkantoor hebben gemaakt en hij zou een vijftienjarige jongen naar het advocatenkantoor hebben gebracht. De persoon met het hoedje was die vijftienjarige jongen.Getuige 01 heeft deze verklaring bij de rechter-commissaris herhaald.
De rechtbank acht de verklaring van getuige 01 betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Daartoe is redengevend dat getuige 01 over feiten heeft verklaard die niet in de media bekend zijn gemaakt en die bevestiging vinden in het dossier:
- Zo heeft getuige 01 verklaard dat [medeverdachte] na het feit naar Marokko is gegaan.Uit het dossier volgt dat op 9 februari 2018 de moeder van [medeverdachte] geëmotioneerd met haar zus belde en dat zij zei dat “zijn vader” bijna gek werd en dat “hij” al geboekt had. Tien uur voor dat gesprek, om 0:42:29 uur is er op naam van [medeverdachte] een treinreis geboekt van luchthaven Amsterdam Schiphol naar luchthaven Brussel Midi Zuid. Een paar minuten na die boeking is er op naam van [medeverdachte] een SMS-bericht binnengekomen op het telefoonnummer eindigend op -893, bij zijn moeder in gebruik, betreffende een betaling aan TUI Airlines Belgium B.V.Het boeken startte enkele uren nadat een politieagent naar een telefoonnummer had gebeld van de persoon via wie getuige 01 [medeverdachte] had leren kennen. In dat gesprek was door de politieagent per ongeluk gezegd dat het telefoonnummer voorkwam in een onderzoek naar “een steekpartij gepleegd in Zoetermeer”.Voorts heeft [medeverdachte] bevestigd dat hij rond die tijd naar Marokko is gegaan.
- Getuige 01 heeft ook verklaard dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij [medeverdachte] .Uit het dossier volgt dat dit telefoonnummer eindigend op -666 op 26 september 2017om 14:11:26 uur contact trachtte te leggen met eerder genoemd telefoonnummer eindigend op -112.Het telefoonnummer eindigend op -666 straalde op 26 september 2017 om 15:53:33 uur een zendmast aan gelegen aan de Rijksweg A12-8 bij Zoetermeer. Om 16:12:58 uur straalde het telefoonnummer een zendmast aan aan de Maasstraat 5 te Den Haag, een zendmast met een dekkingsgebied waar ook Den Haag Centraal Station onder viel. Er werd toen gebeld naar eerder genoemd telefoonnummer eindigend op -893.Blijkens de reeds besproken reisgegevens van [medeverdachte] arriveerde hij om 16:05 uur op Den Haag Centraal Station en vertrok hij daar om 16:13:15 uur. Gelet op het feit dat de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat [medeverdachte] betrokken was, maakt dit dat voldoende aannemelijk is geworden dat [medeverdachte] op 26 september 2017 de gebruiker was van het telefoonnummer eindigend op -666.
Als de verklaring van getuige 01 samen met de andere bewijsmiddelen wordt bezien, staat vast dat [medeverdachte] , toen hij naar Zoetermeer ging en met de steker vanaf de auto naar het advocatenkantoor liep, het voorgenomen plan om de advocaat ‘te krassen’ kende.
Medeplegen
Vervolgens is de vraag of er bewijs is dat [medeverdachte] niet enkel wist van de aanval, maar ook bewust en nauw heeft samengewerkt met de steker en eventuele anderen.
Naar het oordeel van de rechtbank passen de handelingen waarover getuige 01 heeft verklaard bij de handelingen van [medeverdachte] en die van de steker op 26 september 2017. Dat [medeverdachte] in de organisatie van de aanval zat, zoals getuige 01 heeft verklaard, past bij het meelopen/begeleiden door hem van de steker op zijn weg naar het advocatenkantoor. Daarnaast heeft hij de telefoon verschaft die is gebruikt om de rit naar Zoetermeer te regelen en probeerde hij op de dag van de aanval met het telefoonnummer -666 contact te leggen met het nummer eindigend op -112, dat op dat moment in gebruik was bij de verdachte en dat alleen op de dag van de aanval is gebruikt om in contact te treden met [medeverdachte 1] .
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte] de opdracht heeft aangenomen om [slachtoffer 1] te “krassen” (te verminken), dat hij de steker heeft benaderd, dat hij contact heeft onderhouden met de verdachte die de vervoersafspraak naar Zoetermeer heeft gemaakt en dat hij met de verdachte een dwaalspoor heeft gecreëerd bij onder meer de Nelson Mandelabrug. Uit de rol van [medeverdachte] bij de aanval op [slachtoffer 1] en de omstandigheid dat de steker blijkens het voorgaande conform de opdracht heeft gehandeld volgt zijn nauwe en bewuste samenwerking met de steker en ook zijn (voorwaardelijk) opzet op een dodelijk gevolg bij de aanval.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [medeverdachte] als medepleger betrokken was bij de poging tot moord op [slachtoffer 1] .
Uit voorgaande bewijsmiddelen en overwegingen blijkt al veel van de betrokkenheid van de verdachte bij de aanval.
De verdachte heeft voorafgaand aan de aanval de afspraak maakte met [medeverdachte 1] voor het vervoer van Amsterdam naar Zoetermeer. Hij is met de steker en met de [medeverdachte] , de organisator van de aanval, in de auto van Amsterdam naar Zoetermeer gereden. Hij heeft, terwijl [medeverdachte] met de steker naar het advocatenkantoor liep, contact gehouden met [medeverdachte 1] terwijl die met de Seat klaar stond om de steker terug naar Amsterdam te brengen. Vervolgens heeft hij contact met [medeverdachte 1] gehad toen [medeverdachte 1] met de steker onderweg terug was naar Amsterdam.
Ook is hij direct nadat de Seat op de [straatnaam] arriveerde, naar de Nelson Mandelabrug gegaan om gelijk van Zoetermeer via Den Haag Centraal Station, richting Amsterdam te reizen. Tot slot hebben [medeverdachte] en de verdachte bij de Nelson Mandelabrug te Zoetermeer een dwaalspoor gecreëerd.
De verdachte is bij de politie geconfronteerd met zijn aanwezigheid in Zoetermeer, zijn aanwezigheid op de Nelson Mandelabrug en zijn reis van Zoetermeer via Den Haag Centraal Station, richting Amsterdam. Op vragen daarover heeft hij geen antwoord gegeven en zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Gelet op het voorgaande is het ongeloofwaardig dat de verdachte niet wist van de aanval en niet bewust en nauw samenwerkte met [medeverdachte] en de steker. Dat hij, onwetend van de geplande aanval, heen reist met de auto, maar voor de terugweg het openbaar vervoer kiest, om weer in Amsterdam te eindigen, is niet logisch.
Dat [medeverdachte] en de verdachte bij hun rit naar Zoetermeer (voor waarneming door een gemiddelde getuige) dezelfde outfit dragen, tot en met de bril aan toe, kan geen toeval zijn en is het bewijs voor afstemming. Dat ze vervolgens in die outfit dezelfde route volgen en dezelfde straatmuzikant aanspreken, hetgeen duidt op de bedoeling verwarring te zaaien, is een extra ondersteuning van dat oordeel. Met die afstemming is ook het regelen van het vervoer en het meegaan niet meer toevallig, maar onderdeel van de bewuste en nauwe samenwerking.
Een andere rol dan medepleger is gelet op het voorgaande niet redelijkerwijs denkbaar.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte als medepleger betrokken was bij de poging tot moord op [slachtoffer 1] .
Uit het voorgaande volgt dat wettig en overtuigend bewezen is dat de steker, [medeverdachte] en de verdachte nauw en bewust hebben samengewerkt in hun poging om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven.