In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een jezidi uit Irak, had een asielaanvraag ingediend die door de minister van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de Iraakse nationaliteit heeft en in 2014 met zijn familie is gevlucht voor de Islamitische Staat. Eiser verbleef tussen 2014 en 2018 in de Koerdische Autonome Regio (KAR) in het vluchtelingenkamp Bersewe. De rechtbank oordeelde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd dat eiser geen reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Irak. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de verslechterende omstandigheden in het vluchtelingenkamp en de systematische vervolging van jezidi's in de KAR. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.024.