ECLI:NL:RBDHA:2019:6392
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toeslagpartner en huurrelatie in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres betwistte de aanmerkingen van de heer [B] als haar toeslagpartner per 1 februari 2018. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij op zakelijke gronden een gedeelte van de woning van [B] huurde. Eiseres had een kostgangersovereenkomst gesloten, maar had de huur over het jaar 2018 niet betaald. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst [B] terecht als partner van eiseres had aangemerkt, omdat zij samen op hetzelfde adres stonden ingeschreven en er geen bewijs was van een zakelijke huurrelatie. De rechtbank verwierp ook het argument van eiseres dat er sprake was van een motiveringsgebrek. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst voldoende had gemotiveerd waarom de beslissing niet was herzien en dat de handtekening van [B] ontbrak op belangrijke documenten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Raad van State.