ECLI:NL:RBDHA:2019:6387

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
NL19.8118
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser van Algerijnse nationaliteit tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De eiser had op 17 januari 2019 een asielaanvraag ingediend, maar verweerder stelde dat Duitsland op basis van de Dublinverordening verantwoordelijk was, aangezien de eiser eerder op 23 februari 2018 in Duitsland een asielverzoek had ingediend. De rechtbank heeft het onderzoek zonder zitting gesloten, met toestemming van partijen.

De eiser verzet zich tegen de overdracht aan Duitsland, omdat hij vreest voor zijn veiligheid en stelt dat hij daar geen bescherming kan krijgen. De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat betekent dat ervan uitgegaan mag worden dat Duitsland de asielaanvraag op een zorgvuldige manier zal behandelen. De eiser heeft niet voldoende concrete feiten en omstandigheden aangedragen die zouden wijzen op een gebrek aan bescherming in Duitsland. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.8118
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

(gemachtigde: mr. F. Boone),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 april 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek is geregistreerd onder nummer NL19.8119.
De rechtbank sluit het onderzoek met toestemming van partijen zonder zitting [1] .

Overwegingen

1. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
Op 17 januari 2019 heeft hij een asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft de aanvraag niet in behandeling genomen omdat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser op 23 februari 2018 in de Bondsrepubliek Duitsland een asielverzoek heeft ingediend. Verweerder heeft Duitsland verzocht om eiser terug te nemen. De autoriteiten van Duitsland hebben op 31 januari 2019 laten weten op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening [2] verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van het verzoek van eiser om internationale bescherming en het verzoek te accepteren.
3. Eiser verzet zich tegen overdracht aan de Bondsrepubliek Duitsland, omdat hij daar vreest voor zijn veiligheid. Hij stelt dat hij geen bescherming kan krijgen van de Duitse autoriteiten. Eiser voert daarbij aan dat hij zich tevergeefs tot de autoriteiten heeft gewend na problemen op het asielzoekerscentrum aldaar.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat de Bondsrepubliek Duitsland in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser.
Met het claimakkoord van 31 januari 2019 hebben de Duitse autoriteiten gegarandeerd om het verzoek van eiser om internationale bescherming in behandeling te nemen met inachtneming van de Europese asielrichtlijnen. [3]
5. Als uitgangspunt geldt dat ten aanzien van de Bondsrepubliek Duitsland van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Het is aan eiser om concrete feiten en omstandigheden aan te dragen die aanknopingspunten bieden voor het tegendeel. Eiser is daar met zijn niet onderbouwde stelling niet in geslaagd. Verweerder heeft er in het bestreden besluit al terecht op gewezen dat eiser zich met eventuele problemen in Duitsland tot de Duitse (hogere) autoriteiten dan wel de geëigende instanties kan wenden en dat niet gebleken is dat zij eiser niet zouden kunnen of willen helpen. Eiser heeft dit in beroep niet weten te weerleggen.
6. Ook de verwachting van eiser dat een nieuwe aanvraag in Duitsland weinig succesvol zal zijn, doet er niet aan af dat ervan uit mag worden gegaan dat Duitsland het asielverzoek op een zorgvuldige manier zal beoordelen. Verweerder heeft in hetgeen eiser heeft aangevoerd dan ook geen reden hoeven zien om de behandeling van de asielaanvraag aan zich te trekken met toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.Verordening (EU) nr. 604/2013
3.Richtlijn 2011/95/EU (Kwalificatierichtlijn), Richtlijn 2013/32/EU (Procedurerichtlijn) en Richtlijn 2013/33/EU (Opvangrichtlijn).