Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.UNIVERSITEIT LEIDEN te Leiden,
[gedaagde 2]te [plaats 2] ,
[gedaagde 3]te [plaats 3] ,
[gedaagde 4]te [plaats 3] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 november 2017;
- de akte overlegging producties van 6 december 2017;
- de conclusie van antwoord van 28 februari 2018 met producties;
- het vonnis van 28 maart 2018, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal van comparitie van 6
2.De feiten
Professor of Linguistics” verbonden aan [de Universiteit] in het Verenigd Koninkrijk. [eiser] is getrouwd met [X] (hierna: [X] ). [X] was voltijds werkzaam bij de afdeling Franse Taalkunde van de Universiteit Leiden van september 2008 tot en met januari 2013 en daarna in deeltijd van juli 2014 tot juni 2016. Zij stond als promovenda onder begeleiding van prof. dr. [A] (hierna: [A] ), verbonden aan het Leiden University Centre for Linguistics (hierna: LUCL), een van de instituten van de Faculteit der Geesteswetenschappen (hierna: de faculteit) van de Universiteit Leiden.
Full Professorship in English Linguistics” (hierna: de vacature) met een reactiemogelijkheid tot 17 maart 2016. In de advertentietekst werd opgenomen dat een sollicitatie onder meer gepaard diende te gaan met “
Names, positions, and email addresses of three referees (no reference letters at this point)”. Op de (Engelstalige) website van de Universiteit Leiden werd over sollicitatieprocedures onder meer het volgende vermeld:
Recruitment and selection regulation
(http://www.nvp-plaza.nl/site/en/).”
referees” gaf hij op: prof. dr. [G] , verbonden aan Georgetown University, Verenigde Staten van Amerika, prof. dr. [H] , verbonden aan de University of Alberta in Canada, en prof. dr. [I] , verbonden aan de University of Birmingham in het Verenigd Koninkrijk.
Ref: Professor [eiser] - application for professorship in English Linguistics at Leiden University
Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement
onrechtmatig’) against my client. My client is informed that the events as described above would also be a violation of both data protection and employment laws in the UK.
no later than 25 May 2016. If such information is not received, I am instructed to initiate a witness hearing involving all members of the selection committee […]. The object of the witness examination will – naturally – be to verify the above statements. […]”
3.Het geschil
4.De beoordeling
De rechtbank geeft eerst een samenvatting van haar antwoord op deze kernvraag. Daarna motiveert zij haar beoordeling, eerst over het gestelde onrechtmatig handelen van Universiteit Leiden en vervolgens over het handelen van [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] persoonlijk. Nadien komt de schade en het causaal verband aan bod. Daarop volgen de conclusie en enkele overwegingen omtrent de proceskosten.
Academic Director of the Leiden University for Linguistics”, en heeft daarbij concreet vermeld dat “
a former colleague of yours from [de Universiteit] , Prof. [eiser] has applied for a professorship in English Linguistics at our institute”. Daarbij heeft hij erop gewezen dat, hoewel [eiser] deze personen niet als referenten had opgegeven, het volgens hem “
may be useful to consult former colleagues from [de Universiteit] to obtain their evaluation”. [gedaagde 3] heeft de geadresseerden gemeld dat hij zeer dankbaar zou zijn een korte referentie over [eiser] te ontvangen, en dat daarmee vertrouwelijk zou worden omgegaan (zie 2.11). De benaderde academici zijn daardoor bekend geworden met het feit dat [eiser] solliciteerde op een functie bij de Universiteit Leiden en dat [gedaagde 3] als betrokkene bij de sollicitatieprocedure namens de Universiteit Leiden deze informatie opvroeg. Vaststaat dat [gedaagde 3] daarop telefonisch informatie van twee aangeschreven personen kreeg en van [L] de door haar ondertekende referentiebrief van 21 april 2016 ontving (zie 2.11-2.12). De vraagstelling van [gedaagde 3] maakt duidelijk dat de te verkrijgen informatie in direct verband stond met de sollicitatie van [eiser] op de te vervullen vacature en dat de informatie over [eiser] relevant zou zijn voor de weging en de beoordeling van zijn sollicitatie.
principles as fairness, transparency and confidentiality”. Haar website linkt(e) naar de NVP-website voor meer informatie (zie 2.3). In die code is ten aanzien van het doen van een (eigen) onderzoek naar de sollicitant in artikel 5.1 een duidelijke regel gesteld (zie 2.4), die Universiteit Leiden met voeten heeft getreden.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat hier de Wbp, die op het moment van het handelen van toepassing was, relevant is, hoewel inmiddels de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) vanaf 25 mei 2018 de Wbp heeft vervangen. Daar sluit de rechtbank zich in dit geval bij aan (vgl. artikel 48 lid 10 Uitvoeringswet AVG).
Kleuterschool Babbel).
Het nalaten van de Universiteit Leiden maatregelen te treffen tegen één of meer leden van de benoemingsadviescommissie – wat daar overigens van zij – is niet onrechtmatig te noemen tegenover [eiser] . Zijn belang – voor zover dat althans in rechte beschermd wordt – wordt immers niet gediend met dergelijke maatregelen.
[gedaagde 3] en wellicht (maar zeker in mindere mate) [gedaagde 2] hebben in hun hoedanigheid van lid van de benoemingsadviescommissie de door de Universiteit Leiden op sollicitatieprocedures toegepaste norm, die hiervoor uitvoerig aan de orde kwam, niet correct nageleefd. Dat handelen is, als gezegd, toe te rekenen aan Universiteit Leiden. Maar naar het oordeel van de rechtbank kan niet gezegd worden dat [gedaagde 3] en [gedaagde 2] persoonlijk een tegenover [eiser] in acht te nemen zorgvuldigheidsnorm hebben geschonden. De indruk van de rechtbank is dat bij deze leden van de benoemingsadviescommissie de bedoeling voorzat ervoor te zorgen dat een geschikte kandidaat zou worden benoemd. De gekozen route was, gelet op de door de Universiteit Leiden toegepaste sollicitatieprocedureregels, niet in orde, maar van een bedoeling bij [gedaagde 3] en [gedaagde 2] om [eiser] te beschadigen is de rechtbank niets gebleken.
is [gedaagde 4] in het geheel niet betrokken geweest. [gedaagde 4] is wel (mede-)verantwoordelijk voor het onderzoek dat naar de gang van zaken in de benoemingsadviescommissie is gedaan en voor de ontbinding van de benoemingsadviescommissie en de samenstelling van een nieuwe benoemingsadviescommissie. Wellicht was een andere keuze ten aanzien van de vorm van het onderzoek wenselijk geweest en zou het afwachten van de uitkomsten daarvan mogelijk een betere optie zijn geweest, maar niet gezegd kan worden dat [gedaagde 4] hier een weg is ingeslagen die als onzorgvuldig tegenover [eiser] moet worden bestempeld. Daarbij valt nog te bedenken, zoals [gedaagde 4] ter zitting heeft verklaard, dat deze situatie zich niet eerder had voorgedaan en hij nooit eerder ten aanzien van een benoemingsadviescommissie van de mogelijkheid gebruik heeft hoeven maken om op de “resetknop” te drukken. De keuze van [gedaagde 4] voor een volledig nieuwe benoemingsadviescommissie en een vlotte herstart van het selectieproces ter vervulling van de vacature acht de rechtbank alleszins verdedigbaar, temeer omdat uit niets is gebleken dat [eiser] daarin een eerlijke kans onthouden zou worden.
€ 1.086,00(2 punten × tarief II van € 543)