Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde 1] , te [plaats 1] ,
[gedaagde 2], te [plaats 2] ,
[gedaagde 3], te [plaats 2] ,
[A] Q.Q., in zijn hoedanigheid van derde als bedoeld in artikel 20 Onteigeningswet voor
[gedaagde 4], te [land] ,
1.COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,te Alphen aan den Rijn,
RABOHYPOTHEEKBANK N.V.,te Utrecht,
1.De verdere procedure
- het tussenvonnis van 25 juli 2018;
- het door de gemeente overgelegde procesdossier in drievoud;
- het door [gedaagde 1 c.s.] overgelegde procesdossier in drievoud;
- de brief d.d. 3 december 2018 van de gemeente, met producties;
2.De verdere beoordeling
Weliswaar volgt uit de ontwikkelstrategie dat het in beginsel aan marktpartijen is om ontwikkelingen te initiëren die passen binnen de kaders van de ontwikkelstrategie, maar daar zijn uitzonderingen op mogelijk. De raad heeft toegelicht dat een uitzondering geldt voor het perceel van MEKK nu ter plaatse van het perceel van MEKK zal worden voorzien in openbaar gebied, zijnde een voor commerciële partijen minder interessante functie. Van strijd met de ontwikkelstrategie is onder deze omstandigheden naar het oordeel van de Afdeling geen sprake.”
In het bijzonder overwegen Wij dat van een te erkennen beroep op zelfrealisatie in dit geval geen sprake kan zijn, omdat de uitvoering van het bestemmingsplan uitsluitend neerkomt op werken en werkzaamheden van infrastructurele aard. Deze werken en werkzaamheden komen naar Ons bestendig beleid uit een oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud niet voor zelfrealisatie in aanmerking.”