ECLI:NL:RBDHA:2019:6015
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, heeft op 16 maart 2019 asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, met als argument dat de identiteit en nationaliteit van eiser ongeloofwaardig zijn geacht. Eiser heeft betoogd dat hij niet in staat was om mee te werken aan het eerste gehoor vanwege medische redenen, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser zijn gehoor heeft gefrustreerd. De rechtbank stelt vast dat eiser niet met bewijs is gekomen voor zijn stellingen en dat verweerder niet verplicht was om verder onderzoek te doen naar de identiteit van eiser. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij de Syrische nationaliteit heeft en dat hij bij terugkeer naar Syrië een reëel risico loopt op schending van zijn mensenrechten. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en bevestigt het inreisverbod dat aan hem is opgelegd.