ECLI:NL:RBDHA:2019:6009

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2019
Publicatiedatum
13 juni 2019
Zaaknummer
NL19.7557
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardig asielrelaas en identiteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Congolese vrouw, had op 29 maart 2016 asiel aangevraagd, maar haar aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag op juiste gronden als kennelijk ongegrond had afgewezen. Eiseres had haar asielaanvraag onderbouwd met een relaas over haar deelname aan een demonstratie en de daaropvolgende verkrachting en detentie. Echter, de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de identiteit van eiseres geloofwaardig achtte, maar de overige elementen van haar asielrelaas ongeloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van vervolging in vluchtelingrechtelijke zin en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij uitzetting een reëel risico op ernstige schade zou lopen, zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM. De rechtbank hield rekening met de psychische gesteldheid van eiseres, maar oordeelde dat de staatssecretaris voldoende maatregelen had genomen om haar te horen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.7557

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H.M.A. Breuls),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. B.M. Kristel).

ProcesverloopBij besluit van 29 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw) afgewezen.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Eiseres heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 april 2019.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen J.B. Kabasubabu. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Congolese nationaliteit. Zij heeft op 29 maart 2016 asiel aangevraagd. In het medisch advies van FMMU van 17 november 2016 staat dat eiseres niet gehoord kan worden, omdat er ernstige klachten van psychisch trauma zijn geconstateerd en eiseres suïcidale gedachten had. In het FMMU-advies van 3 augustus 2017 is geconcludeerd dat eiseres inmiddels gehoord kan worden, maar dat zij wel emotioneel kan raken bij het spreken over gebeurtenissen uit het verleden.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Zij stelt dat zij [A] heet, op [GEBOORTEDATUM] 1994 is geboren en ongehuwd is. Op 19 tot en met 21 januari 2015 heeft eiseres deelgenomen aan een demonstratie. Een dag later, op 22 januari 2015, zijn soldaten haar ouderlijke huis binnengevallen, waarna zij door hen in het bijzijn van haar ouders is verkracht. Daarna is zij meegenomen in een jeep naar een gebouw met veel kamers. Daar werd zij in de kelder geplaatst met meer dan 20 andere vrouwen. Zij werd in die periode op regelmatige basis mishandeld en verkracht. Na acht maanden werd zij opgeroepen door de chef, die haar heeft helpen ontsnappen, omdat zij uit hetzelfde dorp kwamen. Door de chef is zij naar een klooster gebracht, waar zij zes maanden heeft gezeten. Binnen het klooster heeft zij alleen contact gehad met de hoofdzuster en ging zij alleen haar kamer uit om te douchen. Toen de hoofdzuster had vernomen dat de chef was vermoord, heeft zij eiseres geholpen om naar Nederland te vluchten.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres op grond van artikel 31, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw als kennelijk ongegrond afgewezen. Als relevante elementen van het asielrelaas van eiseres worden door verweerder onderscheiden:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- deelname demonstratie op 19, 20 en 21 januari 2015;
- de gevangenneming, detentie en verkrachting.
Verweerder heeft de nationaliteit van eiseres geloofwaardig, maar de overige elementen ongeloofwaardig geacht. Er is geen sprake van een situatie van vervolging in vluchtelingrechtelijke zin. Ook heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij bij uitzetting een reëel risico op ernstige schade loopt, als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), aldus verweerder.
4. Eiseres betoogt dat verweerder ten onrechte haar identiteit niet geloofwaardig heeft geacht. De omstandigheid dat zij op de foto van het visum staat en haar vingerafdrukken zijn gebruikt, betekent niet dat de op het visum gebruikte persoonsgegevens ook van haar zijn. De omstandigheid dat zij geen identiteitsdocumenten heeft, maakt niet dat zij over haar identiteit heeft gelogen. Verweerder heeft de aanvraag dan ook ten onrechte op die grond als kennelijk ongegrond afgewezen.
Voorts betoogt eiseres dat uit de besluitvorming niet blijkt dat verweerder bij de beoordeling van haar asielaanvraag rekening heeft gehouden met haar psychische gesteldheid. Ondanks dat het FMMU heeft gesteld dat eiseres kon worden gehoord, moest het nader gehoor tussentijds worden afgebroken, omdat eiseres volledig over haar toeren was. Ook de nabespreking van de gehoren met eiseres verliep daardoor erg moeizaam. Gelet op haar psychische problemen kan niet van eiseres worden verwacht dat zij een consistent relaas kan vertellen.
Eiseres betoogt verder dat verweerder ten onrechte haar verblijf in het klooster niet als relevant element heeft aangemerkt. Ook gebruikt verweerder de algemene landeninformatie alleen ter onderbouwing van de ongeloofwaardigheid van eiseres, maar heeft verweerder niet gekeken of deze informatie het relaas van eiseres ondersteunt.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1
Op basis van de vingerafdrukken van eiseres is uit EU-Vis gebleken dat aan eiseres door de Griekse autoriteiten een visum is verstrekt. Bij dit visum is ook een foto van eiseres gevoegd. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat niet anders geconcludeerd kan worden dan dat eiseres het visum zelf heeft aangevraagd. Het visum is verstrekt op naam van [eiseres] , geboren op [GEBOORTEDATUM] 1978. Een visum kan alleen worden aangevraagd met een identiteitsbewijs. Eiseres heeft niet met stukken onderbouwd dat zij [A] heet en op [GEBOORTEDATUM] 1994 is geboren. De stelling van eiseres dat iemand anders voor haar de papieren heeft geregeld, doet daar niet aan af. Verweerder heeft dan ook van de persoonsgegevens op basis waarvan het visum is verstrekt mogen uitgaan, dan wel de gestelde identiteit van eiseres ongeloofwaardig mogen achten.
5.2
Eiseres heeft verklaard dat zij op 19, 20 en 21 januari 2015 heeft deelgenomen aan de demonstratie. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres niet heeft kunnen verklaren hoe de demonstratie is verlopen en of de drie dagen qua verloop van elkaar verschilden. Ook heeft verweerder terecht gesteld dat eiseres wisselend heeft verklaard over de afloop van de demonstratie. Enerzijds heeft zij verklaard dat zij naar huis ging, omdat ze moe was en gedaan had wat ze moest doen, anderzijds heeft zij verklaard dat de demonstratie was afgebroken door de politie en zij toen naar huis is gerend. De enkele stelling van eiseres dat zij zich niet kan herinneren dat zij zou hebben verklaard dat ze naar huis is gegaan omdat ze moe was, is onvoldoende voor een ander oordeel.
Verweerder heeft er terecht op gewezen dat de omstandigheid dat de deelname van eiseres aan de betoging ongeloofwaardig is geacht afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde gevangenneming van eiseres. Voorts heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat niet valt in te zien dat eiseres zou worden gezocht door haar deelname aan de demonstratie, nu zij alleen deelnemer is geweest, niet bekend was bij de Congolese autoriteiten, geen bekenden tegen zou zijn gekomen, dat haar naam niet in de media is genoemd en dat zij tijdens de demonstratie niet is aangehouden waardoor haar gegevens bekend zouden kunnen zijn. Met de stelling dat uit de landeninformatie blijkt dat er willekeurige arrestaties plaatsvonden, heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij bij de Congolese autoriteiten bekend was als demonstrant, nu zij tevens heeft verklaard te zijn opgepakt in verband met haar deelname aan de betoging. Voorts heeft eiseres wisselend verklaard over de eerste verkrachting. Zo heeft zij eerst verklaard te zijn verkracht in de woonkamer, maar heeft zij later verklaard dat dit buiten is gebeurd. Verder heeft verweerder het vreemd mogen achten dat eiseres niets over haar medegevangenen kan verklaren, terwijl zij acht maanden met hen in de kelder heeft gezeten. Ondanks dat zij vergeetachtig zou zijn, heeft verweerder het ongeloofwaardig mogen achten dat zij geen enkele naam heeft kunnen noemen. Het betoog van eiseres dat zij niets weet, omdat ze niet geïnteresseerd was in de anderen, doet daar niet aan af. Ze heeft immers wel weten te vermelden dat de anderen studenten waren. Voorts heeft verweerder het bevreemdingwekkend mogen achten dat de chef pas na acht maanden erachter is gekomen dat eiseres in de kelder zat en dat haar naam hem iets zei.
Verweerder heeft het verder niet aannemelijk kunnen achten dat eiseres vervolgens zes maanden opgesloten zat in haar kamer in het klooster en alleen naar buiten ging om te douchen. De omstandigheid dat eiseres verstopt zat in haar kamer heeft verweerder vreemd mogen achten nu niet is gebleken dat iemand wist dat zij in het klooster zat, nooit iemand daar naar haar op zoek is geweest, eiseres nooit is veroordeeld en er geen sprake was van een arrestatiebevel tegen haar. Ook heeft verweerder er op gewezen dat eiseres geen problemen heeft ondervonden bij het aanvragen van het visum. Verder heeft verweerder gewezen op de tegenstrijdigheid dat eiseres aanvankelijk heeft verklaard in die periode het klooster niet te hebben verlaten, maar in de Correcties en Aanvullingen heeft verklaard wellicht een keer te zijn meegenomen voor de visumaanvraag. De rechtbank ziet voorts geen aanleiding voor het oordeel dat het verblijf van eiseres in het klooster ten onrechte niet als relevant element is aangemerkt of dat eiseres daardoor zou zijn benadeeld, nu verweerder dit aspect van het relaas voldoende bij de beoordeling heeft betrokken.
Gelet op voorgaande heeft verweerder de deelname van eiseres aan de betoging, de gevangenneming, mishandelingen en verkrachtingen en het verblijf van eiseres in het klooster ongeloofwaardig mogen achten. Verweerder heeft daarbij voldoende rekening gehouden met de psychische problemen van eiseres. Zo is anderhalf jaar gewacht met het horen van eiseres tot zij daartoe door het FMMU in staat werd geacht, is het nader gehoor verspreid over meerdere dagen, is zij op verzoek gehoord door een vrouwelijke gehoormedewerker en is gebruik gemaakt van een vrouwelijke tolk. Eiseres heeft niet met stukken onderbouwd dat zij door haar psychische problemen niet in staat kan worden geacht consistent te verklaren, dit blijkt evenmin uit de FMMU-adviezen. Verweerder heeft daarom van de verklaringen van eiseres mogen uitgaan.
5.3
Voor zover eiseres heeft gesteld dat verweerder ten onrechte niet heeft gekeken of de algemene landeninformatie het relaas van eiseres ondersteunt, wordt overwogen dat het allereerst aan eiseres is geloofwaardige verklaringen af te leggen. Gelet op voorgaande is eiseres daarin niet geslaagd.
5.4
Verweerder heeft zich voorts terecht op het standpunt gesteld dat eiseres verweerder heeft misleid over haar identiteit. De door eiseres opgegeven persoonsgegevens dan wel de persoonsgegevens op grond waarvan het visum aan eiseres is verstrekt zijn onjuist. Eiseres heeft op geen enkele wijze onderbouwd welke gegevens juist zijn. De enkele stelling dat zij er geen belang bij heeft thans onjuiste persoonsgegevens op te geven, doet daar niet aan af. Verweerder heeft het beroep dan ook op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen.
6. Het beroep is ongegrond. Hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd behoeft geen bespreking.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Nobel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2019.
griffier rechter
Deze uitspraak is bekend gemaakt aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.