ECLI:NL:RBDHA:2019:5964
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in verband met veiligheidssituatie in Afghanistan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2019 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen nieuwe elementen had aangedragen die relevant waren voor de beoordeling van zijn aanvraag. Eiser, die al negen jaar in Nederland verblijft en van Afghaanse nationaliteit is, heeft eerder vier keer vergeefs een asielaanvraag ingediend, waarbij hij aanvoerde dat hij tot het christendom was bekeerd en daarom niet naar Afghanistan kon terugkeren. De rechtbank oordeelde dat de veiligheidssituatie in Afghanistan, en specifiek in Kaboel, niet zodanig was verslechterd dat dit een nieuw element vormde dat de aanvraag zou rechtvaardigen. Eiser had geen overtuigende argumenten gepresenteerd die de stelling van de verweerder konden weerleggen dat er geen reëel risico bestond op een schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Afghanistan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat er geen spoedeisend belang was bij de gevraagde voorziening. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.