ECLI:NL:RBDHA:2019:5758

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
5 juni 2019
Zaaknummer
NL19.5206
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Venezolaanse eiser in verband met bedreigingen door Colectivos

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Venezolaanse eiser. De eiser, die werkzaam was in een militair ziekenhuis en als woordvoerder van het personeel optrad, heeft te maken gehad met bedreigingen en geweld van de Colectivos, een gewapende groep in Venezuela. De rechtbank oordeelde dat het standpunt van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de eiser bij terugkeer naar Venezuela niet te vrezen heeft voor de Colectivos, niet deugdelijk gemotiveerd was. De rechtbank vond de verklaringen van de eiser over de bedreigingen en de vernieling van zijn huis geloofwaardig en oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had onderbouwd dat er geen samenwerking was tussen de Colectivos en de autoriteiten in Venezuela. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.024,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.5206

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 april 2019 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Groenendijk).

ProcesverloopBij besluit van 27 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2019. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Venezolaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] .
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiser werkte in een militair ziekenhuis genaamd [naam] en is in september 2016 verkozen tot woordvoerder van het personeel. Als gevolg van zijn verkiezing tot woordvoerder kreeg hij onenigheid met de directeur van het ziekenhuis, hetgeen hij bekend heeft gemaakt bij de hogere directie. Omdat gesprekken met de supervisor en de Minister van Defensie over te late uitbetaling en verhoging van de salarissen van de medewerkers niets opleverden, is het personeel begonnen met manifestaties. Eiser heeft als woordvoerder van het personeel voorop gestaan. De militairen hebben eiser en andere deelnemers toen verbaal en fysiek aangevallen. Eiser heeft vervolgens Insasel, een organisatie die zich inzet voor arbeidsproblemen, ingeschakeld. Daarnaast heeft hij overleg gevoerd met het ministerie van arbeid. Uiteindelijk zijn toen de achterstallige betalingen tot december 2017 betaald. Daarna zijn de problemen en discriminatie weer begonnen en zijn opnieuw manifestaties gehouden. Daarna werden de mishandelingen erger. Toen kwamen de Colectivos in beeld, een instantie die een onderscheidende machtspositie heeft en die bij de volgende vergaderingen aanwezig was. Colectivos heeft de deelnemers aan de manifestaties aangemerkt als oppositie en om die reden werden eiser als woordvoerder en ook andere deelnemers mishandeld en geslagen. Eiser heeft geprobeerd om aangifte te doen maar dat die aangifte is niet in behandeling genomen. Ook door Insasel werden zij niet serieus genomen. De leider van de Colectivos heeft eiser vervolgens aangesproken en hem gesommeerd om te stoppen met zijn activiteiten. Eiser is toch doorgegaan met demonstreren samen met andere medewerkers. Ze werden vervolgens beschoten door de Colectivos. Eiser is daarna bedreigd door de leider van de Colectivos. Eiser heeft opnieuw geprobeerd om hiervan aangifte te doen op 2 november 2018. Hij is gehoord over zijn aangifte maar deze aangifte heeft niet tot iets geleid wegens gebrek aan bewijs. Na deze gebeurtenissen is bij eiser thuis een paar keer aangebeld. Voor zijn huis stonden motoren. Toen hij op 3 november 2018 naar zijn werk wilde gaan werd hij opnieuw benaderd door de leider van de Colectivos die hem voor zijn werk stond op te wachten. Eiser is via de achteruitgang van het ziekenhuis gevlucht naar zijn huis. Eenmaal thuis zag hij dat alles in zijn huis was vernield. Hij is gevlucht naar het huis van een vriend. Vervolgens is hij uit Venezuela vertrokken.
3. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig, evenals zijn verklaringen over zijn werkzaamheden, de manifestaties en de problemen met Colectivos als gevolg daarvan. Echter de daaraan door eiser ontleende vermoedens over wat hem bij terugkeer te wachten staat acht verweerder niet aannemelijk. Verweerder heeft daarom de aanvraag afgewezen. Daaraan heeft verweerder het volgende ten grondslag gelegd. De algehele situatie in Venezuela is niet zodanig dat asielzoekers uit dat land zonder meer zijn aan te merken als vluchteling. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Colectivos gericht naar hem op zoek zijn. De interesse van de Colectivos was niet persoonlijk op eiser gericht maar op alle personen die zich tegen de Colectivos richtten. Verder zijn de Collectivos, ondanks de frequentie van de gehouden manifestaties waaraan eiser deel heeft genomen, zijn woning niet eerder binnengevallen en hebben zij na zijn aangiftepogingen (waardoor hij gemakkelijk te traceren was) hun dreigement hem te doden niet uitgevoerd. Ook is niet gebleken dat de vader en de kinderen van eiser hierdoor problemen hebben ondervonden. Bovendien is niet gebleken dat de Colectivos per definitie samenwerkt met de autoriteiten. De autoriteiten van Venezuela willen niet gezien worden als een instantie die het gebruik van geweld tegen de oppositie een goed idee vindt. Verweerder verwijst daartoe naar een stuk uit november 2014, genaamd “
Insight Crime, Venezuela’s Leftist Collectives: Criminals or Revolutionaries?”. Daarnaast maken de Colectivos geen officieel onderdeel uit van de regering en hoeven zij ook geen verantwoording af te leggen aan de regering. Ook de Minister van Defensie heeft op 1 maart 2018 openlijk het bestaan van de gewapende de Colectivos veroordeeld. Dat eiser als landverrader wordt gezien acht verweerder niet aannemelijk nu hij legaal is uitgereisd. Om die reden is het niet aannemelijk dat hij te vrezen heeft voor de Venezolaanse autoriteiten.
4. Eiser heeft - onder meer en zoals ter zitting toegelicht - aangevoerd, dat gezien het feit dat verweerder alle problemen met de Colectivos geloofwaardig heeft geacht, verweerder in het licht van de huidige algemene situatie in Venezuela onzorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat hij bij terugkeer niets heeft te vrezen.
5. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt deze beroepsgrond. Verweerders standpunt dat eiser bij terugkeer niet persoonlijk te vrezen heeft voor de Colectivos omdat niet alleen eiser maar ook andere deelnemers aan de demonstraties en manifestaties problemen met de Colectivos hebben ondervonden, is in het licht van de geloofwaardig geachte verklaringen van eiser dat hij diverse malen persoonlijk is bedreigd en zijn huis is vernield niet deugdelijk gemotiveerd. Ook het feit dat verweerder stelt dat eiser niet als politiek opposant zou kunnen worden aangemerkt, maakt, wat daar verder ook van zij, de persoonlijke problemen die eiser van de kant van de Collectivos heeft ondervonden en geloofwaardig zijn geacht niet anders. Voorts acht de rechtbank verweerders standpunt dat eiser niet als landeverrader kan worden gezien en de vrees bij terugkeer voor de autoriteiten op die grond niet aannemelijk is omdat eiser legaal is uitgereisd, zonder nader onderzoek naar de feitelijke situatie in Venezuela in het licht van wat er bekend is over de verslechterde situatie in Venezuela in zijn algemeenheid niet voldoende om die conclusie te kunnen dragen. Dat geldt eveneens voor de stelling dat uit het niet benaderen van eisers vader en kinderen door de Collectivos zou volgen dat hij van de Collectivos niet te vrezen heeft. Verweerder is in gebreke gebleven te onderbouwen op grond van welke informatie hij tot deze conclusie komt. Tevens is de rechtbank van oordeel dat verweerder, door te verwijzen naar gedateerde informatie uit 2014 en een uitlating van de Minister van Defensie uit maart 2018 en hetgeen bekend is over de sedertdien verslechterde situatie in Venezuela in zijn algemeenheid, zich niet zonder nader onderzoek naar de feitelijke situatie van de Collectivos en hun banden met de autoriteiten op het standpunt heeft kunnen stellen dat niet is gebleken dat sprake is van samenwerking tussen de Colectivos en de autoriteiten van Venezuela, dan wel dat de autoriteiten bescherming zouden kunnen bieden bij mogelijke problemen met de Colectivos. Reeds hierom is het beroep gegrond.
6. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Gelet op het door verweerder uit te voeren onderzoek stelt de rechtbank hiervoor een termijn van tien weken.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen tien weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.024,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Putten, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.H. Belevska, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 april 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na de dag van verzending van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.