In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 juni 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een kassamedewerker van Ikea, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging. De verdachte, geboren in 1992, heeft in de periode van 24 september 2015 tot en met 18 oktober 2015, samen met anderen, grote hoeveelheden winkelgoederen weggenomen uit de vestiging van Ikea in Delft. De verdachte heeft als kassamedewerker goederen gescand en deze vervolgens geannuleerd, maar toch aan klanten meegegeven, waarbij hij zich persoonlijk liet betalen voor deze goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat een werkgever in zijn werknemer moet kunnen stellen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf van 180 uren, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van 14 maanden in deze zaak.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een gevangenisstraf van 6 maanden had geëist, en heeft de rol van de verdachte in de diefstallen als ernstig aangemerkt. De verdachte heeft zich herhaaldelijk schuldig gemaakt aan deze strafbare feiten, waarbij hij aanzienlijke bedragen heeft verkregen zonder recht op deze goederen. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een stok achter de deur nodig heeft om herhaling van strafbare feiten te voorkomen, maar heeft ook rekening gehouden met het tijdsverloop en de omstandigheden van de zaak bij het bepalen van de straf.