3.4De beoordeling van de tenlastelegging
De verklaringen van de getuigen
[getuige ] , hoofd van de consulaire dienst van de Poolse ambassade, heeft verklaard dat zij op 22 oktober 2018 omstreeks 16:00 uur werd gebeld door een Poolse vrouw die verklaarde dat zij door haar zoon was gebeld. De zoon van deze vrouw zou zich op dat moment in de Poolse ambassade bevinden en zelfmoord willen plegen.
[aangever] , ambassadeur van Polen in Nederland, heeft verklaard dat hij, nadat hij omstreeks 16:00 uur van het hoofd van de consulaire dienst had gehoord dat er een man op het toilet zou zitten die zichzelf in brand wilde steken, naar de bezoekersruimte van de ambassade is gegaan en daar een sterke benzinelucht rook.[aangever] heeft hierop besloten de ambassade te laten ontruimen en de plaatselijke politie te waarschuwen, die kort daarop ter plaatse kwamen
Verbalisant [verbalisant 1] , politie-onderhandelaar, heeft verklaard dat hij naar aanleiding van een melding dat een man bij de Poolse ambassade dreigde zichzelf in brand te steken, omstreeks 16:02 uur bij de Poolse ambassade arriveerde. [verbalisant 1] heeft aldaar eerst telefonisch contact opgenomen met de verdachte – die zich nog in de ambassade bevond – en hem verzocht naar de deur te komen. De verdachte is hierop naar de deur gekomen, heeft deze geopend en is in de deuropening gaan staan. [verbalisant 1] rook een sterke benzinelucht en zag dat de bovenkleding van de verdachte doordrenkt was met een vloeistof, vermoedelijk benzine. [verbalisant 1] zag dat de verdachte in zijn rechterhand een blauwe aansteker vast hield. [verbalisant 1] heeft verklaard dat hij samen met een collega bijna twee uur met de verdachte heeft gesproken en dat de verdachte zich gedurende dit gesprek tenminste drie keer met benzine heeft overgoten. Ook heeft [verbalisant 1] gezien dat de verdachte eenmaal de deurmat waarop hij stond met benzine overgoot. Desgevraagd door [verbalisant 1] verklaarde de verdachte dat hij de jerrycan met benzine vanuit Oss naar Den Haag met de trein had meegenomen. De verdachte dreigde dat hij zichzelf in brand zou steken als hij niet in de gelegenheid zou worden gesteld om met een journalist te spreken. De verdachte stak de aansteker hierbij demonstratief omhoog. De jerrycan stond naast een stoel – met daarop de rugzak van de verdachte – rechts naast de toegangsdeur. Omstreeks 18:35 uur is de verdachte door de politie overmeesterd en aangehouden en heeft de brandweer de verdachte met grote hoeveelheden water kletsnat gemaakt.
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben verklaard dat zij de verdachte meermalen in de deuropening van het pand hebben zien staan. Zij zagen dat de verdachte meermalen de deur opende en sprak met de onderhandelaars van de politie. De verdachte deed meermalen weer een stap terug in het pand, sloot de deur achter zich, en overgoot zich vervolgens met een vloeistof. Daarna opende de verdachte de deur weer en vervolgde zijn gesprek met de onderhandelaars.
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben verklaard dat de verdachte gedurende het gesprek met de onderhandelaars meermalen benzine over zich heen goot en de benzine ook op de grond gooide. Gedurende het gehele incident had de verdachte een aansteker vast.
De aanstekers
Ten tijde van het incident had de verdachte twee aanstekers bij zich. Een blauwe gasaansteker, die door de verdachte tijdens het incident in zijn hand is gehouden, en een rode gasaansteker, die werd aangetroffen in een steekzak van de broek van de verdachte.
Door het NFI is onderzoek verricht aan voornoemde aanstekers.
De blauwe aansteker betrof een navulbare aansteker en hierin bleek nog aanstekergas aanwezig. Bij het indrukken van de knop voor de ontsteking werd dit gas niet ontstoken. Bij nader onderzoek bleek dat bij het indrukken van de piëzo-elektrische ontsteking geen vonk ontstond die een brandbaar gas-luchtmengsel kon ontsteken. Met behulp van een externe vlam kon het gas wel worden ontstoken. De blauwe aansteker is tijdens de aanhouding van de verdachte vochtig geworden. Onduidelijk is of dit van invloed is op de werking van de aansteker en mogelijk heeft de aansteker ten tijde van het incident wel gewerkt.
Ook de rode aansteker was nog voorzien van aanstekervloeistof en bij het indrukken van de knop voor de ontsteking ontstond een vlam van ongeveer een centimeter hoog.
De jerrycan
De verdachte had een zwarte plastic jerrycan bij zich met een inhoud van 5 liter. Bij forensisch onderzoek, gedaan op 6 november 2018, bleek de jerrycan 2,3 liter vloeistof, naar later bleek 4-takt motorbenzine, te bevatten.
Protestbrief
In de rugtas van de verdachte is een zeven pagina’s tellende protestbrief aangetroffen.
Benzine op vloer
De rechtbank heeft op de foto op pagina 29 van het dossier waargenomen dat bij de daarop afgebeelde stoel met de rugzak van de verdachte naast de jerrycan plasjes benzine op de grond liggen.
De verklaring van de verdachte
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij, aangekomen in de ambassade, meteen naar het toilet is gegaan. Vanuit het toilet heeft hij zijn ouders gebeld om door te geven dat hij een protest zou gaan uitbrengen. Op het moment dat alle aanwezigen het pand hadden verlaten, is de verdachte uit het toilet gekomen en hebben de onderhandelaars hem verzocht naar buiten te komen. De verdachte heeft zich daarna voor de eerste keer overgoten met benzine. De verdachte heeft de deur van de ambassade open gedaan en is buiten het gebouw gaan staan. De verdachte heeft verklaard dat hij de deur vasthield met zijn elleboog. Omdat hij wist dat benzine vervliegt, heeft hij steeds weer een beetje benzine over zichzelf gegoten.
De verdachte was bang dat als de benzinelucht zou zijn vervlogen, de politie hem zou overmeesteren. Voorts heeft de verdachte beaamd dat hij de blauwe aansteker in zijn handen heeft gehouden, maar dat hij de knop van de aansteker niet heeft ingedrukt.De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij 4,5 liter benzine had meegenomen.
De verdachte heeft verklaard dat hij de blauwe aansteker onklaar heeft gemaakt door een onderdeel (een veer) uit de aansteker te verwijderen. De verdachte heeft voorts verklaard dat zijn actie een protest betrof, en dat hij nooit daadwerkelijk brand heeft willen stichten.
Het oordeel van de rechtbank
Op 22 oktober 2018 is de verdachte met een jerrycan gevuld met 4,5 liter benzine en twee aanstekers vanuit Oss naar de Poolse ambassade te Den Haag gegaan en is daar het gebouw binnengekomen. Nadat de ambassade was ontruimd, is de verdachte op verzoek van de onderhandelaars van de politie naar de (buiten)deur gekomen. De verdachte heeft zichzelf overgoten met benzine en is tijdens zijn gesprek met de onderhandelaars meermalen het pand ingegaan om zich wederom te overgieten met benzine. Hij heeft ook benzine op de deurmat en de vloer gebracht. De verdachte was op de hoogte van het feit dat benzine na enige tijd vervliegt. De verdachte heeft, terwijl hij was overgoten met benzine, telkens een aansteker in zijn hand gehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de hierboven beschreven handelingen van de verdachte, naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden geduid dan gericht zijnde op het stichten van brand. Dat de verdachte het opzet heeft gehad om zichzelf daadwerkelijk in brand te steken, volgt naar het oordeel van de rechtbank niet alleen uit de uiterlijke verschijningsvorm van genoemde handelingen, maar ook uit het feit dat hij voorafgaand aan zijn actie zijn ouders heeft opgebeld met de mededeling dat hij zelfmoord wilde plegen, welke mededeling de aanleiding was voor de ontruiming.
Het verweer van de verdachte dat hij geen opzet had op brandstichting, maar dat hij uitsluitend erop uit was door middel van dreiging met brandstichting met journalisten te kunnen praten over de beweerdelijke misstanden met Poolse werknemers in Nederland, maakt dat oordeel niet anders. De verklaring van de verdachte, ter ondersteuning van zijn verweer, dat de blauwe aansteker die hij in zijn hand had onklaar was gemaakt en daarom niet werkte, treft geen doel omdat niet aannemelijk is geworden dat de blauwe aansteker ten tijde van het incident niet werkte. De aansteker is bij het natspuiten van de verdachte door de brandweer vochtig geworden en kan daarom werking hebben geweigerd bij het onderzoek. Belangrijker is echter dat de verdachte ten tijde van het incident een tweede, werkende aansteker in zijn broekzak had zitten. Vanwege het eerdergenoemde telefoongesprek met zijn ouders, de aanwezigheid van de werkende aansteker en het feit dat de verdachte maar liefst 4,5 liter benzine bij zich had, waarvan ten minste 2 liter daadwekelijk vergoten, wat naar het oordeel van de rechtbank onnodig veel is wanneer het opzet uitsluitend zou zijn gericht op dreiging, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat zijn opzet uitsluitend was gericht op dreiging niet geloofwaardig. De aanwezigheid van de werkende aansteker onder handbereik maakt eveneens dat geen sprake is van een (absoluut) ondeugdelijke poging, zoals (ook) door de verdediging bepleit.
Dat de verdachte geen opzet op brandstichting had nu hij, zoals hij heeft verklaard, pas na de ontruiming van het pand zichzelf met benzine is gaan overgieten om geen gevaar voor personen te veroorzaken, aanvaardt de rechtbank evenmin. Die verklaring komt immers niet overeen met de door aangever [aangever] geroken sterke benzinelucht in de bezoekersruimte direct nadat hij door getuige [getuige ] was gewaarschuwd, die op haar beurt vlak daarvoor was gebeld door de moeder van de verdachte. Uit de verklaring van [aangever] lijkt eerder te volgen dat de verdachte al voordat de evacuatie van de ambassade begon benzine heeft laten ontsnappen uit de jerrycan.
Vanwege deze omstandigheid, en nu de verdachte zich telkens in of nabij – in de deuropening van – het pand bevond, was er naar het oordeel van de rechtbank gemeen gevaar voor de Poolse ambassade en de zich daarin bevindende goederen
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot brandstichting.