ECLI:NL:RBDHA:2019:5556

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
29 mei 2019
Zaaknummer
NL18.14195
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van homoseksuele Jordaniër wegens onvoldoende bewijs van vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Jordaanse eiser die homoseksueel is. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de identiteit en de homoseksuele geaardheid van de eiser geloofwaardig waren, maar dat de problemen die hij zou ondervinden bij terugkeer naar Jordanië niet aannemelijk waren gemaakt. De rechtbank baseerde haar oordeel op de inconsistenties in de verklaringen van de eiser over zijn situatie en de omstandigheden in Jordanië. De eiser had eerder in Jordanië verbleven zonder problemen en de rechtbank vond dat hij niet voldoende bewijs had geleverd dat hij bij terugkeer in gevaar zou komen. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht was afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. Meijers, in aanwezigheid van griffier mr. R. Kroon-Overdijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.14195

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2019 in de zaak tussen

[EISER], eiser, V-nummer [V-NUMMER]

(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
thans de Minister van Justitie en Veiligheid,verweerder
(gemachtigde: mr. M. Artan).

ProcesverloopBij besluit van 26 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. Aan eiser is met toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) uitstel van vertrek verleend van 25 juli 2018 tot en met 25 januari 2019.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen L. Makkadam. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1981 en heeft de Jordaanse nationaliteit. Eiser heeft aan onderhavige asielaanvraag van 21 oktober 2017 ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is. Eiser heeft zich in 2005 in de Verenigde Arabische Emiraten gevestigd voor zijn werk, waar hij onder druk van zijn familie is getrouwd met een vrouw. In 2015 is hij gescheiden omdat zijn vrouw zijn seksuele geaardheid ontdekte. Tijdens een bezoek aan familie in Egypte heeft eisers ex-echtgenote getracht eisers familie te informeren over zijn geaardheid. Toen de neef van eiser opperde om een doktersonderzoek naar eisers seksuele geaardheid te laten uitvoeren om zo te kunnen aantonen dat eiser geen homo is, heeft eiser direct Egypte verlaten om terug te gaan naar de Verenigde Arabische Emiraten. In juli 2017 heeft eiser zijn familie in Egypte bezocht. Tijdens dat verblijf heeft de moeder van eisers ex-echtgenote zijn familie benaderd om een familiebijeenkomst te houden. Eiser heeft daarna opnieuw Egypte verlaten en denkt dat zijn ex-echtgenote een Grindr profiel heeft aangemaakt, daar foto’s van eiser heeft gedownload en deze aan zijn familie heeft laten zien. Eiser is bovendien besmet met HIV en kan hiervoor in zijn thuisland Jordanië niet de juiste behandeling krijgen. Eiser vreest bij terugkeer naar Jordanië voor zijn daar nog woonachtige familie en anderen die weten van zijn geaardheid.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Eisers homoseksuele geaardheid;
  • Problemen vanwege eisers seksuele geaardheid.
3. Verweerder heeft de aanvraag op grond van artikel 31, eerste lid van de Vw afgewezen. Eisers identiteit en zijn homoseksuele geaardheid zijn daarbij geloofwaardig geacht, maar eisers problemen vanwege zijn geaardheid niet, nu zijn verklaringen over de door hem ondervonden problemen als vaag, summier en wisselend worden beschouwd.
4. Eiser bestrijdt dat hij vaag, summier en wisselend over zijn problemen heeft verklaard en voert – samengevat weergegeven – het volgende aan. Er wordt niet ontkend dat eiser enkele malen in Jordanië is geweest, maar de laatste keer was in 2001. Eiser is op 30 september 2017 nog één dag in Jordanië geweest, maar er heeft toen geen contact met familieleden of bekenden plaatsgevonden. Verweerder heeft daarnaast niet gemotiveerd waarom eisers verklaringen omtrent het gedrag van zijn ex-echtgenote en haar beschuldigingen niet kunnen worden gevolgd, gelet op hetgeen in de zienswijze is toegelicht. De stelling van verweerder dat het bezoek van eiser voor zijn neef die hem met de dood heeft bedreigd voldoende aanleiding had kunnen vormen om de locatie van eiser te indiceren, berust enkel op een aanname van verweerder. Eiser heeft tijdens zijn bezoek aan zijn familie geen direct gevaar gelopen vanwege het feit dat niet alle familieleden op de hoogte waren van zijn verblijf. De neef van eiser was eenvoudigweg niet op de hoogte van het feit dat eiser zich in Egypte bevond. Tot slot wenst eiser er onder verwijzing naar de in beroep overgelegde stukken op te wijzen dat zijn familie wel degelijk zeer invloedrijk is. Kort voor zitting heeft eiser (een deel van) een Whatsappbericht inclusief vertaling overgelegd, waaruit blijkt dat zijn familie op de hoogte is van zijn geaardheid. Ook heeft eiser informatie over Jordanië afkomstig van Vluchtelingenwerk Nederland overgelegd die specifiek ziet op eerwraak tegen personen met een LHBT geaardheid, mannelijke slachtoffers van eer gerelateerd geweld, eerwraak in het algemeen en de bescherming van de overheid in dergelijke gevallen.
5. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte eisers problemen naar aanleiding van zijn seksuele geaardheid ongeloofwaardig geacht en zijn verklaringen daaromtrent als vaag, summier en wisselend kunnen bestempelen.
Zo heeft eiser tijdens zijn nader gehoor verklaard dat zijn ex-echtgenote na de scheiding in 2015 eisers geaardheid aan zijn familie bekend heeft gemaakt. Verweerder heeft eiser in het voornemen vervolgens tegengeworpen dat het bevreemdend is dat zijn problemen pas twee jaar later zijn begonnen. Vervolgens heeft eiser eerst in de zienswijze gesteld dat zijn ex-echtgenote in 2015 niet werd geloofd en werd verstoten door de familie, daar verbolgen over was en daarom in 2017 wederom heeft besloten de familie in te lichten. Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser dit niet eerder zo heeft verklaard en dat het aan eiser is om in het nader gehoor zo volledig mogelijk te verklaren. Bovendien heeft eiser de kans gehad zijn verklaringen op dit punt aan te vullen of te wijzigen bij de correcties en aanvullingen op het nader gehoor, maar heeft hij hiervan geen gebruik gemaakt. Verweerder heeft in dit kader terecht tegengeworpen dat deze verklaring in de zienswijze geen steun vindt in de eerdere verklaringen van eiser hieromtrent. Hetgeen door de gemachtigde van eiser ter zitting is aangevoerd over het wisselen van advocaat, is hiertoe onvoldoende en leidt niet tot een ander oordeel.
Voorts heeft verweerder niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn ex-echtgenote en haar activiteiten op de app Grindr, nu eiser tijdens het vrije relaas heeft verklaard dat zijn ex-echtgenote een Grindr profiel had aangemaakt en de foto’s van eiser van Grindr tijdens een familiebijeenkomst heeft laten zien in de laatste week van het verblijf van eiser in Egypte, terwijl hij later in het nader gehoor heeft verklaard dat deze familiebijeenkomst waarschijnlijk na zijn vertrek uit Egypte heeft plaatsgevonden. Bovendien heeft eiser verklaard dat zijn ex-echtgenote de foto’s van Grindr had gedownload om deze tijdens de familiebijeenkomst te tonen, terwijl eiser in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor heeft verklaard dat hij zijn ex-echtgenote verdenkt van het aanmaken van een Grindr profiel en als dit echt zo is, zij dan hard bewijs tegen hem heeft.
6.2
Voor zover eiser stelt te vrezen voor zijn in Egypte woonachtige familie, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in dat kader terecht heeft overwogen dat eiser – ondanks zijn verklaring dat hij door zijn neef die in Egypte woont telefonisch met de dood is bedreigd – geen problemen heeft ondervonden van de zijde van zijn familie in Egypte. Daarbij is van belang dat eiser volgens zijn eigen verklaringen in juli 2017 nog naar Egypte is afgereisd waar hij zonder problemen in zijn eigen appartement in Cairo heeft verbleven en zowel zijn moeder als zijn broer, die beiden in Egypte wonen, op de hoogte waren van zijn verblijf aldaar. Eisers stelling dat niet alle familieleden, waaronder zijn neef die in Egypte woont, op de hoogte waren van zijn bezoek aan Egypte, kan niet tot een ander oordeel leiden nu eiser eerder zonder problemen Egypte heeft bezocht en niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij een volgend bezoek aan Egypte wel problemen heeft te verwachten.
6.3
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat niet is gebleken van enig risico op schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM) bij terugkeer naar Jordanië. Eiser heeft zijn gestelde vrees voor terugkeer niet aannemelijk gemaakt. In dat kader is van belang dat eiser van zijn aldaar woonachtige familie of van anderen nimmer bedreigingen heeft ontvangen of problemen heeft ondervonden, ook niet tijdens zijn bezoeken aan het land. Eisers stelling dat zijn in Jordanië woonachtige familie zeer invloedrijk en aldaar politiek actief is, heeft hij niet aannemelijk gemaakt. Daartoe is van belang dat het overgelegde emailbericht niet afkomstig is uit een objectief verifieerbare bron en voorts niet is gebleken dat de in het bericht genoemde personen daadwerkelijk familieleden van eiser betreffen. Ook de overgelegde stukken van Vluchtelingenwerk Nederland leiden niet tot een ander oordeel, nu deze algemeen van aard zijn en niet zien op eiser persoonlijk dan wel zijn persoonlijke situatie. Het overgelegde Whatsappbericht leidt evenmin tot een ander oordeel, nu ook dit bericht niet uit objectief verifieerbare bron afkomstig is.
Dat eiser aan HIV leidt en stelt om deze reden risico bij terugkeer te lopen, wordt evenmin gevolgd. Weliswaar heeft verweerder erkend dat eiser zich voor behandeling tot een arts zal moeten wenden die verplicht is om melding van de infectie bij de autoriteiten te maken, maar dit leidt niet tot de conclusie dat ook de in Jordanië woonachtige familie van eiser automatisch op de hoogte zal raken van zijn ziekte en hij daardoor in de problemen zal komen. De enkele stelling dat eisers familie in Jordanië invloedrijk is, nog daargelaten de vraag waarom dit enkele feit zou moeten leiden tot de conclusie dat zij op de hoogte zullen raken van eisers medische aandoening, is hiervoor al niet aannemelijk geacht. Voor zover eiser heeft betoogd bij terugkeer het risico op discriminatie vanwege zijn geaardheid of zijn HIV-besmetting te lopen, overweegt de rechtbank dat eiser dit niet aannemelijk heeft weten te maken. Daartoe is van belang dat eiser eerder is teruggekeerd naar Jordanië en toen geen discriminatie om een dergelijke reden heeft ondervonden. Het ter zitting gedane beroep op het arrest Paposhvili leidt niet tot een ander oordeel, nu niet is gebleken dat eiser bij terugkeer naar Jordanië geen toegang tot de benodigde medicatie kan krijgen.
6.4
Eiser heeft voor het overige verzocht wat eerder in de procedure is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Nu verweerder hier in het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank deugdelijk gemotiveerd op in is gegaan, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door eiser beoogde resultaat.
7. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Kroon-Overdijk, griffier.
Griffier Rechter
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.