ECLI:NL:RBDHA:2019:5551
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse vrouw die zich heeft bekeerd tot het Zoroastrianisme
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraakse vrouw die zich heeft bekeerd tot het Zoroastrianisme. De vrouw, eiseres, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw problemen heeft ondervonden met haar broer in Irak, die haar en haar echtgenoot heeft aangevallen vanwege hun geloofsovertuiging. Eiseres heeft verklaard dat zij zich zes jaar geleden heeft bekeerd tot het Zoroastrianisme, maar verweerder heeft haar bekering ongeloofwaardig geacht. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich daadwerkelijk heeft bekeerd tot het Zoroastrianisme, omdat zij niet in staat was om de kern van het geloof te benoemen en haar verklaringen summier waren. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de problemen met haar broer niet aannemelijk zijn gemaakt, omdat er geen noemenswaardige incidenten zijn geweest die de situatie onhoudbaar maakten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.