1.2De afwijzing van de aanvraag als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder h, van de Vw 2000, heeft echter tot gevolg dat de termijn voor het instellen van beroep één week bedraagt op grond van artikel 69, tweede lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000. Het bestreden besluit is op 14 augustus 2018 bekendgemaakt en de beroepstermijn liep tot en met 21 augustus 2018. Het beroep is één dag buiten die termijn, op 22 augustus 2018, ingesteld. De rechtbank acht deze termijnoverschrijding verschoonbaar, aangezien in de rechtsmiddelenclausule een onjuiste beroepstermijn van vier weken is opgenomen, en de vermelding op bladzijde 1 van het bestreden besluit, dat de aanvraag is afgewezen op grond van artikel 31 van de Vw 2000, de indruk wekt dat niet het tweede, maar het eerste lid van artikel 69 van de Vw 2000 (en daarmee een beroepstermijn van vier weken) in acht dient te worden genomen. Gezien het vorenstaande acht de rechtbank het beroep ontvankelijk.
2. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1992 en van Oezbekistaanse nationaliteit.
Op 25 november 2016 is eiser in Rotterdam op straat staandegehouden door de politie. Uit de controle van zijn identiteitsdocument, zijnde een nationaal paspoort, bleek dat eiser een verlopen visum (met een geldigheidsduur van 2 oktober 2016 tot 16 november 2016) had. Omdat de staandehouding niet volgens de regels was, is eiser heengezonden. Op 19 december 2017 is eiser door de politie aangetroffen bij een controle aan een woning in Rotterdam. Eiser heeft toen verklaard dat hij sinds de controle op 25 november 2016 nooit uit Nederland is weg geweest. Bij besluit van 19 december 2017 is aan eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Op diezelfde dag is aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd.
Op 4 januari 2018 heeft eiser de onderhavige asielaanvraag ingediend.
3. Op 10 juni 2018 is eiser over zijn asielmotieven gehoord. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiser heeft op een avond, toen hij aan het wandelen was, bij het treinstation in zijn woonplaats gezien hoe twee goed geklede mannen, in pak, een andere man aan het afranselen waren. Toen de daders eiser hebben gezien, rende eiser weg en kwamen zij achter hem aangerend. Eiser was sneller en is hen op een moment kwijtgeraakt en naar huis gerend. Eiser weet niet hoe, maar die twee mannen hebben zijn adres gevonden en zijn op zoek naar hem geweest toen eiser op zijn werk was. Eiser heeft dit van zijn moeder, bij wie eiser inwoonde, vernomen. Eiser is van dat bezoek bang geworden en is drie of vier dagen later naar een oom gegaan en is daar gebleven totdat zijn visum en vertrek uit Oezbekistan geregeld was. Na zijn vertrek zijn de twee onbekende mannen weer een aantal keer bij zijn moeder langs geweest op zoek naar eiser. De moeder van eiser gaf die mannen telkens het antwoord dat zij niet weet waar eiser is.
4. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen:
- de identiteit, nationaliteit en herkomst;
- eiser was getuige van een afranseling, vervolgens zijn twee onbekende mannen meermaals bij hem thuis langs geweest.
Verweerder volgt eiser in de door hem opgegeven identiteit en nationaliteit, maar acht de door eiser gestelde problemen ongeloofwaardig. Verweerder stelt voorts dat de aanvraag kennelijk ongegrond is op grond van artikel 30b, eerste lid, onder h, van de Vw 2000, nu eiser na het verlopen van zijn visum in november 2016, in Nederland is gebleven en pas op
4 januari 2018 kenbaar heeft gemaakt dat hij internationale bescherming wenst.
5. Eiser heeft in de beroepsgronden, samengevat, het volgende aangevoerd.
In het nader gehoor is onvoldoende rekening gehouden met de communicatieproblemen, die ontstaan zijn doordat eiser niet in zijn moedertaal, maar in het Russisch is gehoord en is tevens onvoldoende rekening gehouden met zijn medische klachten. Eiser heeft, anders dan verweerder stelt, voldoende gedetailleerd en consistent verklaard over zijn asielrelaas. Het asielrelaas bevat geen wezenlijke tegenstrijdigheden en is zwaarwegend genoeg voor verlening van een verblijfsvergunning asiel. Oezbekistan is voor eiser geen veilig land. De aanvraag is ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard omdat eiser niet goed op de hoogte was van de mogelijkheid een asielaanvraag in te dienen.
6. De rechtbank overweegt als volgt.