In deze zaak heeft [werknemer] een verzoek ingediend tot vernietiging van zijn ontslag op staande voet door Blokker B.V. De kantonrechter heeft op 23 mei 2019 uitspraak gedaan. [werknemer] was sinds 1 juli 2008 in dienst bij Blokker als bedrijfsleider en had te maken met een kasverschil van € 1.705,30, wat leidde tot een officiële waarschuwing. Na een reeks van kasverschillen en een bankafdracht die niet bij de bank was aangekomen, werd [werknemer] op 5 december 2018 op staande voet ontslagen. Hij verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen, hem weder te werk te stellen en zijn salaris te betalen. Blokker voerde aan dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag, gezien de herhaalde schending van financiële procedures door [werknemer]. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat [werknemer] zijn verantwoordelijkheden als bedrijfsleider niet had nageleefd. Het verzoek tot vernietiging van het ontslag werd afgewezen, evenals de verzoeken tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon. Wel werd Blokker verboden om de gegevens van [werknemer] op te nemen in het Waarschuwingsregister van de Stichting Fraude Aanpak Detailhandel, met een dwangsom van € 5.000,00. [werknemer] werd veroordeeld in de proceskosten.