ECLI:NL:RBDHA:2019:5288

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
7439431 \ RL EXPL 19-102
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot het opnemen van meters en onderbreken van de energielevering, met toewijzing van de vordering tot gedogen van werkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stedin Netbeheer B.V. en een gedaagde partij. Stedin, als netbeheerder, vorderde een rechterlijke machtiging op grond van artikel 3:299 BW en artikel 558 sub a Rv om werkzaamheden te verrichten aan de energiemeters van de gedaagde, die niet meewerkte aan de afsluiting van de energielevering. De gedaagde had geen nieuwe leveringsovereenkomst gesloten na beëindiging van de energievoorziening op 25 augustus 2018, waardoor hij onterecht gebruik maakte van gas en elektriciteit zonder daarvoor te betalen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin recht heeft op toegang tot de woning van de gedaagde om de meterstanden op te nemen en de energielevering te onderbreken. Echter, de rechter heeft geoordeeld dat het verzoek om een machtiging tot het binnentreden van de woning niet kan worden toegewezen, omdat de wet deze bevoegdheid niet aan de rechter toekent. De kantonrechter heeft wel geoordeeld dat de gedaagde verplicht is om Stedin toegang te verlenen voor het verrichten van de werkzaamheden, en heeft de vordering van Stedin om de gedaagde te veroordelen tot het gedogen van deze werkzaamheden toegewezen.

Daarnaast zijn de kosten van de afsluiting en de buitengerechtelijke kosten toegewezen aan de gedaagde, die als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot afgifte van de meters indien dit noodzakelijk is vanwege technische of veiligheidsredenen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
KB
Rolnr.: 7439431 \ RL EXPL 19-102
23 mei 2019
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Stedin Netbeheer B.V.,gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als Stedin en [gedaagde] .

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 12 december 2018;
- de mondelinge conclusie van antwoord;
- de in het geding gebrachte producties.
1.2.
Op 27 maart 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarbij de heer [gemachtigde] van Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders namens Stedin is verschenen. [gedaagde] is, alhoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
Stedin is als monopolist netbeheerder aangewezen door de Minister van Economische Zaken in de zin van artikel 10, lid 3 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 1 lid 1 sub e jo. artikel 2 lid 1 van de Gaswet.
2.2.
In de hoedanigheid van netbeheerder, beheert Stedin het openbare gas- en elektriciteitsnet in onder meer Zuid-Holland en Utrecht. Stedin is verantwoordelijk voor het transport van gas en elektriciteit over het elektriciteitsnet en het aansluiten van afnemers op het openbare gas en elektriciteitsnet. Stedin stelt haar (kleinverbruik) afnemers van gas en/of elektriciteit een elektriciteits- en/of gasmeter ter beschikking om de hoeveelheid afgenomen energie te kunnen meten.
2.3.
Stedin heeft elektriciteit en gas vervoerd naar het aansluitadres waar [gedaagde] woont aan de [adres] te [plaats] .
2.4.
De energieleverancier van [gedaagde] heeft aan Stedin gemeld dat de levering van energie op het adres van [gedaagde] per 25 augustus 2018 is beëindigd. Stedin en haar gemachtigde hebben [gedaagde] er vervolgens in diverse brieven op gewezen dat hij een nieuwe leveringsovereenkomst moet sluiten, bij gebreke waarvan hij zal worden afgesloten van het net, danwel dat hij moet meewerken aan afsluiting.

3.Vordering, grondslag en verweer

3.1.
Stedin vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen:
a) Stedin te machtigen om werkzaamheden te verrichten aan het adres [adres] te [plaats] bestaande uit het opnemen van de meterstanden en het onderbreken van de energielevering door Stedin al dan niet door middel van terugname door eiseres van de door haar ter beschikking gestelde energiemeters/meetinrichting, zijnde de elektriciteitsaansluiting met EAN-code [ean code] en meternummer 4260488 en de gasaansluiting met EAN-code [ean code] en meternummer [meternummer] ,
en te veroordelen om te gedogen dat Stedin de hiervoor genoemde werkzaamheden aan het adres verricht;
b) in de kosten van deze afsluiting € 185,21, indien Stedin tot afsluiting van de hiervoor onder a) genoemde elektriciteits- en gasaansluiting dient over te gaan;
c) aan Stedin tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de verschuldigde som van € 100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 100,00 vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag van algehele voldoening;
d) in de kosten van deze procedure.
3.2.
Stedin legt aan deze vordering, naast voormelde feiten, het navolgende ten grondslag.
3.3.
Stedin heeft als netbeheerder aan [gedaagde] het gebruik van het door haar beheerde transportnetwerk en meters ter beschikking gesteld. Hoewel [gedaagde] daartoe is gehouden op grond van de wet en de toepasselijke algemene voorwaarden, heeft [gedaagde] na 25 augustus 2018 geen (nieuwe) leveringsovereenkomst met een leverancier gesloten. Hierdoor betaalt [gedaagde] ten onrechte geen enkele vergoeding voor de netwerkkosten, hetgeen tot netverliezen leidt die Stedin moet dragen. Het beëindigen van de overeenkomst met de leverancier heeft niet automatisch tot gevolg dat er geen elektriciteit en/of gas meer kan worden afgenomen. Stedin lijdt schade doordat [gedaagde] elektriciteit en/of gas gebruikt, zonder daartoe een leveringsovereenkomst te hebben gesloten met een energieleverancier. Om dit gebruik te voorkomen is het noodzakelijk dat de fysieke aansluiting wordt afgesloten. Deze bevindt zich in de woning van [gedaagde] .
3.4.
Nu bij Stedin geen leveringsovereenkomst met een energieleverancier bekend is, is er sprake van een uitzondering zoals bedoeld in artikel 5 onder e, en zoals bedoeld in artikel 8 lid 1 onder d van de ‘Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas’, zodat Stedin mag overgaan tot het afsluiten van de gas- en elektriciteitsaansluiting. Om de energielevering te kunnen onderbreken zal Stedin in het pand de energietoevoer afsluiten zonder dat de meters worden weggehaald. Indien dat vanwege technische of veiligheidsredenen niet mogelijk is, dan zal Stedin de energiemeters verwijderen.
3.5.
[gedaagde] is op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden gehouden om ten behoeve van de afsluiting toegang te verlenen tot zijn woning. [gedaagde] is gehouden toe te laten dat Stedin werkzaamheden zal verrichten bestaande uit het afsluiten van aansluitadres van gas en elektriciteit en het opnemen van de meters. Nu [gedaagde] niet meewerkt aan vrijwillige afsluiting, vraagt Stedin op grond van artikel 3:299 BW een rechterlijke machtiging, met het doel zich hiermee met een beroep op artikel 558 sub a Rv toegang te verschaffen tot het pand om tot afsluiting te kunnen komen. De kosten van het afsluiten bedragen € 187,80.
3.6.
Ten slotte heeft Stedin buitengerechtelijke kosten gemaakt
3.7.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd, waarop hierna – voor zover van belang – zal worden ingegaan.

4.Beoordeling

4.1.
In zijn antwoord op de dagvaarding op de rolzitting van 10 januari 2019 heeft [gedaagde] enerzijds verklaard dat hij meent inmiddels een contract voor stroom en gas met Essent te hebben gesloten, maar anderzijds verklaard dit niet helemaal zeker te weten omdat er recent een terugstorting is geweest. [gedaagde] is vervolgens in de gelegenheid gesteld om zijn verweer, dat er tussen hem en Essent een overeenkomst tot levering van energie bestaat, nader te onderbouwen met bewijsstukken. [gedaagde] heeft echter geen verdere bewijsstukken in het geding gebracht, zodat zijn verweer als onvoldoende onderbouwd wordt verworpen.
4.2.
Verder overweegt de kantonrechter als volgt.
4.3.
Stedin verzoekt om een machtiging tot het verrichten van werkzaamheden bestaande uit het a) opnemen van de meterstanden; en b) onderbreken van de energielevering al dan niet door middel van terugname door Stedin van de door haar ter beschikking gestelde energiemeters. Stedin verzoekt tevens om [gedaagde] te veroordelen om te gedogen dat Stedin de hiervoor genoemde werkzaamheden verricht.
4.4.
De energiemeters bevinden zich in de woning van [gedaagde] . Zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven, verzoekt Stedin om een rechterlijke machtiging ex artikel 3:299 BW, teneinde zich hiermee ingevolge artikel 558 sub a Rv toegang te kunnen verschaffen tot het pand om tot afsluiting te kunnen komen.
4.5.
De kantonrechter stelt voorop dat de kantonrechter géén machtiging kan verlenen tot het binnentreden in een woning, nu de Algemene wet op het binnentreden die bevoegdheid niet toekent aan de rechter (artikel 3 Algemene wet op het binnentreden).
4.6.
De kantonrechter zou aan Stedin wel een machtiging ex artikel 3:299 BW kunnen verschaffen om de meterstanden op te nemen, nu door Stedin onweersproken is gesteld dat het opnemen van de meterstanden een verplichting van [gedaagde] is. Vervolgens zou een ontruiming mogelijk kunnen zijn op grond van artikel 3:299 BW jo. artikel 558 sub a Rv. De kantonrechter zal echter geen machtiging verschaffen voor het opnemen van de meterstanden. De mogelijkheid om een machtiging te verschaffen ex artikel 3:299 BW is een discretionaire bevoegdheid. De kantonrechter acht het verschaffen van een rechterlijke machtiging voor het opnemen van de meterstanden een te zwaar middel, temeer nu uit de dagvaarding blijkt dat het Stedin eerst en vooral te doen is om het afsluiten van de meters en niet om het aflezen van de meterstanden.
4.7.
Een machtiging om de energielevering te onderbreken (de meter af te sluiten) moet als niet op de wet gegrond worden afgewezen, nu op [gedaagde] zelf niet de verplichting rust om over te gaan tot het afsluiten van de leverantie.
4.8.
Door Stedin is onweersproken gesteld dat tussen Stedin en [gedaagde] is overeengekomen dat [gedaagde] gehouden is om toegang te verschaffen tot het perceel en dat [gedaagde] gehouden is om medewerking te verlenen aan het verrichten van werkzaamheden bestaande uit het afsluiten en het opnemen van de meters. Gelet op deze onweersproken stellingen van Stedin, stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde] gehouden is te gedogen dat Stedin werkzaamheden aan de meters verricht. Nu vast staat dat [gedaagde] tot nu toe zijn medewerking heeft geweigerd, zal de vordering van Stedin om [gedaagde] te veroordelen tot het gedogen van de werkzaamheden als op de wet gegrond worden toegewezen. Stedin heeft voorts in de dagvaarding gesteld dat zij tot gehele of gedeeltelijke ontruiming wil kunnen overgaan. Zij heeft echter géén vordering tot ontruiming ingesteld, zodat de kantonrechter niet op voorhand de ontruiming kan toewijzen. Indien ontruiming noodzakelijk zal blijken te zijn, kan de deurwaarder op grond van artikel 558 Rv aanhef en onder b de woning binnentreden om de ontruiming te bewerkstelligen. De bevoegdheid van de deurwaarder om de woning binnen te treden volgt uit artikel 555 e.v. Rv. De deurwaarder behoeft daartoe geen machtiging.
4.9.
De gevorderde kosten in verband met het afsluiten worden als onweersproken en als op de wet gegrond toegewezen.
4.10.
Stedin heeft bij het verzoek om een machtiging te verkrijgen om de energielevering te onderbreken tevens verzocht hiertoe over te mogen gaan, al dan niet door terugname van de energiemeters. Stedin geeft er de voorkeur aan om de energietoevoer af te sluiten zónder dat de meters worden weggehaald. Alleen indien dat vanwege technische of veiligheidsredenen niet mogelijk is, wil Stedin de energiemeters verwijderen.
4.11.
De kantonrechter begrijpt het verzoek van Stedin om de onderbreking van de energielevering al dan niet door terugname van de meters te laten plaatsvinden, als een verzoek om een bevel tot afgifte van de meters onder de voorwaarde dat dit noodzakelijk is vanwege technische of veiligheidsredenen. Dit verzoek zal worden toegewezen.
4.12.
In dit verband overweegt de kantonrechter nog als volgt. Om de afgifte van een meter te bewerkstelligen is de deurwaarder op grond van de artikelen 491 en 492 jo. 444 Rv bevoegd om binnen te treden. Het is de deurwaarder die, nadat hij – ter uitvoering van een vonnis waarin afgifte is bevolen – eerst (tevergeefs) een bevel tot afgifte heeft uitgebracht, zelf de zaak onder zich neemt en afgeeft aan de rechthebbende of daartoe beslag legt, eventueel met behulp van de politie.
4.13.
De buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente over die kosten worden als onweersproken en op de wet gegrond toegewezen.
4.14.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
Beslissing
De kantonrechter:
1. veroordeelt [gedaagde] te gedogen dat Stedin werkzaamheden aan de meters verricht ter onderbreking van de energielevering;
2. veroordeelt [gedaagde] , indien Stedin tot afsluiting van de energiemeters/meetinrichting zoals weergegeven onder 1 over dient te gaan, in de kosten van deze afsluiting ter hoogte van € 185,21;
3. beveelt [gedaagde] tot afgifte van de meters indien dit noodzakelijk is vanwege technische of veiligheidsredenen.
4. veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Stedin te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
5. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot hiertoe aan de zijde van Stedin vastgesteld op € 347,57 waaronder € 144,00 als vergoeding voor de gemachtigde van Stedin;
6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. E.A.W. Schippers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2019.