Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], v-nummer [v-nummer], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 3 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
Betrokkene beroept zich op de militaire dienstplicht en stelt gewetensbezwaren te hebben. Betrokkene heeft verklaard dat hij nog geen oproep heeft ontvangen, maar dat hij dit wel binnenkort verwacht. Betrokkene heeft verklaard dat hij een medisch rapport heeft maar dat dit er niet toe zal leiden dat hij vrijgesteld zal worden van de militaire dienstplicht. Dit heeft betrokkene niet kunnen aantonen met bewijsvoering. Desondanks wordt betrokkene gevolgd dat hij een militaire dienstplicht heeft te vervullen. De gewetensbezwaren worden nader gewogen onder Vluchtelingschap.”
Immers, in het voornemen zijn na het geloofwaardig achten van betrokkenes verklaringen dat hij bezwaren heeft te moeten dienen, de verklaringen over zijn bezwaren niet in twijfel getrokken. In het voornemen is enkel bij de zwaarwegendheid overwogen dat de gestelde vermoedens en toekomstige vrees om bij terugkeer alsnog te moeten dienen niet aannemelijk wordt geacht omdat dit enkel berust op een vermoeden van betrokkene en dit
Betrokkene wordt niet gevolgd in vorenstaande stellingen uit de zienswijze waarmee hij aanvoert dat de motivatie over de bezwaren tegen de dienstplicht onjuist is. Overwogen wordt eerstens dat zoals hierboven reeds is opgemerkt niet enkel het ambtsbericht uit 2013 is betrokken bij het voornemen. Uit deze meer recentere informatie is evenmin gebleken dat betrokkene zou worden ingezet tegen zijn eigen volk. Betrokkene heeft verder ook op geen enkele wijze in de zienswijze onderbouwd dat de informatie uit dit ambtsbericht of de