ECLI:NL:RBDHA:2019:5227
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van het bekeringsproces tot het christendom
Op 22 mei 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de verklaringen van eiseres over haar bekeringsproces tot het christendom ongeloofwaardig werden geacht. Eiseres had op 9 maart 2019 haar asielaanvraag ingediend, waarbij zij stelde dat zij zich in een bekeringsproces tot het christendom bevond. Ze had een huiskerk in Iran bezocht en berichten over het christendom op Facebook geplaatst. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geoordeeld dat eiseres niet kon worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag, en dat er geen reëel risico op ernstige schade bestond bij uitzetting.
Tijdens de zitting op 9 mei 2019 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de bekering een vaste gedragslijn hanteert, waarbij motieven, kennis van het geloof en activiteiten zoals kerkgang worden meegewogen. Eiseres had inconsistenties in haar verklaringen over haar bekering, wat de geloofwaardigheid van haar relaas ondermijnde. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geoordeeld dat eiseres zich niet in een oprecht bekeringsproces bevond.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.