ECLI:NL:RBDHA:2019:5211
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst en sociaaleconomische motieven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2019 uitspraak gedaan in het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met de motivering dat Algerije als veilig land van herkomst wordt aangemerkt. Eiser, geboren in 1988, stelde dat hij in Algerije in armoede leefde, geen scholing had en niet kon werken. Hij hoopte in Nederland hulp te vinden om zijn ouders te ondersteunen.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat Algerije een veilig land van herkomst is. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat zijn situatie afweek van de algemene situatie in Algerije, die volgens eerdere uitspraken van de Raad van State geen aanleiding gaf om aan te nemen dat Algerije haar verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij in Algerije een gegronde vrees voor vervolging had of een reëel risico liep op ernstige schade.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag als kennelijk ongegrond had kunnen afwijzen. Eiser had onvoldoende onderbouwd dat hij in Algerije niet in zijn eigen onderhoud kon voorzien en dat hij geen hulp van de autoriteiten kon krijgen. De rechtbank wees erop dat van een volwassen man verwacht mag worden dat hij zich weet te redden in zijn land van herkomst. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. J.L.E. Bakels, in aanwezigheid van griffier mr. L. Heekelaar.