ECLI:NL:RBDHA:2019:5209
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) en investeringen in vennootschappen onder firma
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie betreffende de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) voor eiseres, die betrokken is bij diverse vennootschappen onder firma. Eiseres heeft in 2016 in totaal € 85.649 geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen, waarvan € 57.220 door de firma's zelf en € 28.429 door eiseres afzonderlijk. Eiseres claimde een KIA van € 15.687, maar de rechtbank oordeelde dat de KIA op basis van de investeringen van zowel eiseres als de firma's moest worden berekend. De rechtbank concludeerde dat de totale investeringen € 85.649 bedroegen en dat de aan eiseres toe te rekenen investeringen € 55.469 waren. De rechtbank berekende dat het aandeel van eiseres in de KIA € 10.159 bedroeg, in plaats van de door eiseres gevraagde € 15.687. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, omdat de berekening van de KIA volgens de wet en de wetsgeschiedenis niet in haar voordeel was. De rechtbank benadrukte dat de wetgeving beoogt te voorkomen dat leden van een samenwerkingsverband worden bevoordeeld ten opzichte van eenmanszaken of BV's. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.