3.4De beoordeling van de tenlastelegging
De beelden
In de slagerij hangen camera’s. Die registreren wat zich in de winkelruimte afspeelt, maar niet wat er in het aan de winkelruimte grenzende keukentje gebeurt. Van dat keukentje is op de beelden alleen de deur te zien.
[naam] , de eigenaar van de slagerij (hierna: [eigenaar van de slagerij] ), had een bestand op zijn telefoon staan waarop camerabeelden van 17 juli 2018 te zien waren. [verbalisant 3] heeft deze bekeken en zag dat de begintijd van het bestand stond op 08:27:09 uur. Hij beschreef dat te zien is dat [slachtoffer ] de verdachte in de slagerij aansprak met geheven vinger, waarop de verdachte [slachtoffer ] wegduwde en hem twee vuistslagen in zijn gezicht gaf. Hij zag dat [slachtoffer ] daarop wegliep en zijn telefoon pakte. Vervolgens kreeg [slachtoffer ] nog een vuistslag van de verdachte in zijn gezicht. [slachtoffer ] verdween enkele seconden uit beeld doordat hij het keukentje achterin de winkel inliep. Toen hij hier uit kwam, had hij een hakmes in zijn hand. De verdachte liep langs [slachtoffer ] het keukentje in en kwam met een dienblad weer naar buiten. [slachtoffer ] en hij liepen richting de uitgang. Na een korte discussie verliet de verdachte de winkel. [verbalisant 3] zag op de beelden dat [slachtoffer ] telkens met zijn telefoon bezig was. Ook zag hij in de telefoon van [eigenaar van de slagerij] dat die twee inkomende oproepen had gemist op 17 juli 2018 op de tijdstippen 08:29:23 en 09:25:24 uur. Het telefoonnummer van die gemiste oproepen stond in de telefoon opgeslagen onder de naam van [slachtoffer ] . Verder zag [verbalisant 3] dat [eigenaar van de slagerij] en [slachtoffer ] om 10:18:04 uur en 13:43:15 uur met elkaar hebben gebeld.
Op de camerabeelden is ook te zien dat de verdachte tussen 09:01:30 uur en 10:07:04 uur samen met (naar later bleek) [getuige 1] meerdere keren langs de winkel is gelopen, waarbij hij een aantal keer ook naar binnen ging. Hij ging hierbij tweemaal in gesprek met [slachtoffer ] . Ook heeft de verdachte eenmaal achterin de winkel, in het keukentje, gekeken. Uiteindelijk is hij met [getuige 1] weggegaan.
[verbalisant 3] heeft de beelden van de slagerij bekeken en beschreven die op 17 juli 2018 tussen 10:18 uur en 14:48 uur zijn opgenomen (met een aanvullende waarneming rond 15:11 uur). De verdachte duidde hij aan met de naam waaronder die aanvankelijk bekend was, [naam] . Hij zag dat [eigenaar van de slagerij] om 14:25:14 uur voor het eerst die dag de slagerij binnenkwam.
De gebeurtenissen die hierop volgden en zijn bevindingen heeft hij als volgt omschreven, waarbij de rechtbank telkens waar sprake is van “de achterkamer” en “de achterruimte” begrijpt dat hiermee het eerder genoemde keukentje wordt bedoeld:
- “Op weergegeven tijdstip 14:25:14 uur is te zien dat [eigenaar van de slagerij] de slagerij binnenloopt. In zijn linkerhand is te zien dat hij een doosje, vermoedelijk een pakje sigaretten, vasthoudt en dat hij een goudkleurig horloge draagt. [eigenaar van de slagerij] loopt achter de verkoopbalie en legt het doosje neer op de tweede plank van onder van het schap aan de wand achter de balie. Hierna draait [eigenaar van de slagerij] zich af van de camera en lijkt hij [slachtoffer ] te begroeten. [eigenaar van de slagerij] draait hierna weer richting het schap en legt een glimmend voorwerp op dezelfde plek in het schap waar hij eerder het doosje neerlegde. [eigenaar van de slagerij] loopt hierna naar een hakblok achterin de zaak en pakt hier een hakmes vanaf. Terwijl [eigenaar van de slagerij] naar het hakblok loopt is te zien dat hij geen horloge meer draagt om zijn linker pols. Kennelijk heeft hij deze afgedaan en in het schap neergelegd. Het hakmes legt hij neer naast een weegschaal achter de toonbank. [eigenaar van de slagerij] pakt een doos met ogenschijnlijk verpakkingsmateriaal van de toonbank af en plaatst deze bovenop het hakmes. Het is dan 14:15:40 uur.
- Op weergegeven tijdstip 14:25:56 uur is te zien dat [eigenaar van de slagerij] de achterkamer van de slagerij inloopt en dat [slachtoffer ] hem volgt. Vanaf weergegeven tijdstip 14:28:17 uur hebben [eigenaar van de slagerij] en [slachtoffer ] een gesprek in de deuropening van de achterkamer. Ik zag dat [eigenaar van de slagerij] gebaart naar de voordeur van de slagerij en daarna wijst naar zijn telefoon. Hierna wijst [eigenaar van de slagerij] wederom naar de voordeur en maakt hij met zijn linkerhand een gebaar dat ik interpreteer als het afsluiten of op slot draaien van iets. Dit gebaar wordt gevolgd door een wegwuivend gebaar in de richting van de deur. Daarna wijst hij nog twee maal in de richting van de voordeur en vervolgens in de richting van de achterkamer. Hierna trekt [slachtoffer ] zich terug in de achterkamer en bedient [eigenaar van de slagerij] zelf een aantal klanten. Het is dan 14:28:36 uur.
- Op weergegeven tijdstip 14:29:51 uur is te zien dat [eigenaar van de slagerij] een aantal klanten bedient terwijl [slachtoffer ] zich in de achterkamer van de slagerij ophoudt.
- Op weergegeven tijdstip 14:36:19 uur is te zien dat [slachtoffer ] zich nabij de deur van de achterkamer ophoudt en dat [eigenaar van de slagerij] de achterkamer uitloopt met tussen de wijsvinger en duim van zijn rechterhand een transparante wegwerpaansteker. [slachtoffer ] lijkt de aansteker aan te willen nemen met zijn linkerhand. [eigenaar van de slagerij] maakt een vuist van zijn rechterhand met de aansteker in het midden van zijn vuist. Hij doet dit twee keer en geeft daarna de aansteker aan [slachtoffer ] en maakt hierna nog een keer een vuist terwijl hij kijkt naar [slachtoffer ] . [slachtoffer ] loopt naar de deuropening van de achter kamer en balt zijn rechter vuist. [eigenaar van de slagerij] loopt daarna richting de achterzijde van de toonbank en reikt met zijn rechterhand in zijn rechterbroekzak, haalt daar een klein voorwerp uit en toont deze snel aan [slachtoffer ] . Hierna steekt hij zijn hand weer in zijn broekzak en loopt naar [slachtoffer ] toe. [eigenaar van de slagerij] haalt hierna zijn rechterhand uit zijn broekzak waarbij zijn rechterhand een vuist maakt. [eigenaar van de slagerij] maakt een slaande beweging met zijn rechtervuist naast, maar in de richting van [slachtoffer ] en opent daarna zijn rechtervuist. Op de rechterhand van [eigenaar van de slagerij] is op dat moment een voorwerp te zien dat qua afmetingen mogelijk ook een aansteker zou kunnen zijn.
- Op weergegeven tijdstip 14:36:38 uur doet [eigenaar van de slagerij] een stap in de richting van de entree en draait zich daarna om in de richting van [slachtoffer ] . De rechterhand van [slachtoffer ] is op dat moment nog steeds een vuist. Hierop maakt [eigenaar van de slagerij] weer een vuist van zijn hand en heft deze op tot borsthoogte. [slachtoffer ] spiegelt deze handeling waarop [eigenaar van de slagerij] doorloopt naar de entree van de slagerij waar hij blijft staan aan de buitenzijde van de entree. [eigenaar van de slagerij] blijft tot 14:38:25 uur in de deuropening staan en loopt vervolgens weer de slagerij in. Hierna bedient [slachtoffer ] een klant en neemt [eigenaar van de slagerij] plaats in de vensterbank nabij de entree van de winkel. Onderweg naar de achterkant van de toonbank is te zien dat [slachtoffer ] met zijn linkerhand in zijn linker voorbroekzak gaat, hij er iets uit lijkt te halen en dat hij dit overneemt in zijn rechter hand. [slachtoffer ] maakt een vuist van zijn rechterhand en kijkt hier naar. Dan is te zien dat hij met zijn rechterhand een vuist maakt en dat hij een gele wegwerpaansteker neerlegt op het werkblad aan de rechterzijde van de weegschaal.
- Op weergegeven tijdstip 14:43:32 uur is te zien dat [eigenaar van de slagerij] opstaat en naar de achterkant van het winkelgedeelte loopt. In zijn rechterhand heeft hij losjes een donker voorwerp vast, ik zag dat [eigenaar van de slagerij] terugliep in de richting van de entree van de slagerij en dat hij bij het teruglopen een vuist van zijn rechterhand maakt. [slachtoffer ] staat op dat moment ook nabij de entree bij het zitje. Vanaf dit moment is [eigenaar van de slagerij] totdat [verdachte] om 15:08:12 uur de slagerij binnenloopt onafgebroken nabij de entree van de slagerij gebleven.
- Op weergegeven tijdstip 14:52:20 uur is te zien dat [slachtoffer ] de gele transparante wegwerpaansteker weer oppakt van naast de weegschaal en dat hij deze in zijn rechterhand neerlegt. Ik zag zat [slachtoffer ] , terwijl hij de aansteker midden in zijn rechterhand hield, een vuist maakt en dat hij met deze vuist twee maal zacht tegen zijn geopende linkerhand sloeg. Hierna legt [slachtoffer ] de aansteker weer op dezelfde plek neer als waar hij hem van had opgepakt.
- Op weergegeven tijdstip 15:10:30 uur is te zien dat [slachtoffer ] , nadat hij een aantal klanten had geholpen, richting de achterkant van het winkelgedeelte loopt en dat hij met zijn linkerhand de gele, transparante, wegwerpaansteker van de verkoopbalie afpakt, dat hij deze in zijn rechterhand doet. Hierbij loopt hij, nog altijd achter de verkoopbalie, in de richting van [verdachte] , [getuige 1] en [eigenaar van de slagerij] . [slachtoffer ] lijkt zich af en toe kort te mengen in het gesprek terwijl hij klanten bedient. Hierna is te zien dat [slachtoffer ] om de verkoopbalie heenloopt en even stilstaat bij [verdachte] , [getuige 1] en [eigenaar van de slagerij] . Hierna loopt [slachtoffer ] naar de achterkant van het winkelgedeelte en verdwijnt hij voor de duur van enkele seconden uit het zicht van de camera. Als [slachtoffer ] het beeld om 15:11:21 uur weer inloopt, is de gele aansteker niet meer te zien in een van zijn handen.
(…)
- Het is een feit van algemene bekendheid dat wanneer men slaat met een voorwerp, bij voorkeur rond, in de vuist dit de vuist beter op spanning brengt. Hierdoor verkleint men de kans op letsel aan de eigen vuist tijdens het slaan.”
Voorts heeft [verbalisant 3] de beelden van de slagerij die tussen 14:53:12 uur en 15:29:36 uur zijn opgenomen, beschreven. Hij zag het volgende:
- “Ik zie op weergegeven tijdstip 14:53:12 uur op CAM2 dat [eigenaar van de slagerij] en [slachtoffer ] nabij de entree van de slagerij wachten. [eigenaar van de slagerij] houdt zich hierna voornamelijk op nabij de entree van de winkel en kijkt frequent op zijn mobiele telefoon. [slachtoffer ] bedient in de tijd hierna enkele klanten en houdt zich voornamelijk op nabij de toonbank van de slagerswinkel.
- Ik zie op weergegeven tijdstip 15:08:15 uur op zowel CAM2 als CAM3 dat [verdachte] gelijktijdig met een man, hierna NN1 (de rechtbank begrijpt: [getuige 1] ), de slagerswinkel inloopt en dat zij door [eigenaar van de slagerij] worden begroet en dat ze vervolgens met hem in gesprek gaan. Ik zie dat [verdachte] en [eigenaar van de slagerij] plaatsnemen in de vensterbank rechts naast de entree en dat NN1 erbij blijft staan. (…)
- Vlak voordat [verdachte] de ruimte betreedt is hij relatief dicht bij CAM2 waarbij opgemerkt moet worden dat [verdachte] op dit moment geen zichtbaar letsel heeft in zijn gezicht. (…)
- Ik zie op weergegeven tijdstip 15:17:20 uur op CAM3 dat [eigenaar van de slagerij] uit de ruimte middenin de slagerij loopt in de richting van de ruimte waar [verdachte] (…) zojuist inliep(…). Op het moment dat [eigenaar van de slagerij] voor de deuropening staat, verschijnt ook [verdachte] in de deuropening waarna de twee de ruimte betreden met [eigenaar van de slagerij] voorop. (…)
- Ik zie op weergegeven tijdstip 15:19:37 uur op zowel CAM2 als CAM3 dat een drietal vrouwelijke klanten, waarvan een met een kinderwagen, de winkel binnenlopen en door [slachtoffer ] worden bediend. Na het helpen van deze klanten verlaten ze de winkel en [slachtoffer ] volgt ze naar de deur. Op weergegeven tijdstip 15:21:15 uur sluit [slachtoffer ] de winkeldeur en sluit hij deze af. Te zien is dat [slachtoffer ] de deur met zijn linkerhand dichtdrukt terwijl hij met zijn rechterhand een opdekslot vastheeft. De entreedeur heeft aan de binnenzijde geen deurkruk. Na het afsluiten van de entreedeur loopt [slachtoffer ] naar de achterzijde van de winkel en loopt hij de ruimte in waar eerder [verdachte] en [eigenaar van de slagerij] waren ingelopen. De weergegeven tijd is dan 15:21:35 uur.
- Ik zie op weergegeven tijdstip 15:21:45 uur op zowel CAM2 als CAM3 dat [eigenaar van de slagerij] met zijn linkerschouder en hoofd (de rechtbank begrijpt: uit) de deuropening van de achterruimte komt en dat hij in de richting van de entree van de winkel kijkt. Hierna sluit hij de deur van de achterruimte. Ik zie op weergegeven tijdstip 15:22:42 uur op zowel CAM2 als CAM3 dat de deur van de achterruimte zich plots opent op een kier van zo’n 10 centimeter om vervolgens direct weer te sluiten. Vijf seconden hierna opent de deur wederom en is zichtbaar dat [verdachte] de ruimte probeert te verlaten, maar dat hem dit niet lijkt te lukken. Wanneer [verdachte] dan toch de ruimte verlaat is te zien dat [eigenaar van de slagerij] hem beet heeft bij zijn rechterarm. [verdachte] loopt, terwijl [eigenaar van de slagerij] hem bij zijn rechterarm beet houdt, richting de entree van de winkel.
- Op hetzelfde moment dat [eigenaar van de slagerij] [verdachte] belet verder te lopen, is te zien dat [slachtoffer ] , enigszins gebogen, de deur van de achterruimte uitloopt. Hij pakt zich vast aan de vitrine een meter voor hem en zakt ineen. Hierna is te zien dat [slachtoffer ] vanaf dit moment niet meer beweegt (…).
- [verdachte] lijkt intussen te gebaren in de richting van de entree. Direct hierna is door het voorruit van de winkel te zien dat NN1 buiten op straat het beeld inloopt en naar de entree beweegt. NN1 beweegt met zijn handen naar de voordeur ter hoogte van het sluitwerk. De deur opent niet. Dit sterkt mijn vermoeden dat [slachtoffer ] de deur op slot heeft gedraaid alvorens naar de achterruimte te gaan.
(…)
De fotobijlage bevat een beeld met als onderschrift: CAM3 -[nummer] [verdachte] (met bebloed linker oog) probeert de entree te bereiken.
De verklaringen van [eigenaar van de slagerij]
heeft viermaal een verklaring afgelegd en heeft bij de op 9 december 2018 uitgevoerde reconstructie nogmaals verklaard wat er in de periode van minder dan een minuut waarin de verdachte, [slachtoffer ] en hij samen in het keukentje van de slagerij waren, volgens hem is gebeurd.
In het tweede verhoor heeft [eigenaar van de slagerij] verklaard dat [slachtoffer ] hem die ochtend had gebeld en had verteld dat hij door de verdachte was geslagen. [slachtoffer ] wilde geen problemen, ook niet met [eigenaar van de slagerij] , en vroeg of hij de verdachte buiten aan mocht pakken. [eigenaar van de slagerij] heeft toen hij in de slagerij was de verdachte gebeld om te vragen of die nog kwam. Die antwoordde dat hij er met een half uurtje zou zijn.
Nadat de laatste klant weg was, heeft [eigenaar van de slagerij] de deur op slot gedaan zodat hij met de verdachte kon praten. Hij heeft in het keukentje de beelden aan de verdachte laten zien en met hem besproken dat diens gedrag van die ochtend niet door de beugel kon. [eigenaar van de slagerij] zei tegen de verdachte dat [slachtoffer ] die ochtend niet had teruggeslagen, omdat hij verstandig was, niet omdat hij bang was. Toen kwam [slachtoffer ] in het keukentje, omdat hij nieuwsgierig was naar wat er werd gezegd. [eigenaar van de slagerij] verklaarde dat [slachtoffer ] tegen de verdachte iets zei als: ‘Wat zeg je nu, motherfucker?’, waarop de verdachte weer tegen [slachtoffer ] begon te schelden en de ruzie weer oplaaide. De verdachte begon [slachtoffer ] tegen zijn hoofd te slaan. [eigenaar van de slagerij] zag dat [slachtoffer ] terugsloeg. [eigenaar van de slagerij] is tussen de mannen gaan staan, maar het gevecht leek alleen maar erger te worden. Toen ging de deur naar het buitenplaatsje open, waardoor de verdachte een paar stappen naar buiten kon zetten. Binnen een seconde was hij weer terug en had hij een mes in zijn hand. [eigenaar van de slagerij] herkende het mes meteen; het lag even daarvoor nog bij de slijpmachine op het buitenplaatsje. Hij zag dat de verdachte met het mes naar binnen rende. Hij was verstijfd van schrik. Hij zag dat de verdachte op [slachtoffer ] was gefocust en dat hij hem meerdere keren in de linkerzijde van zijn lichaam stak.
[eigenaar van de slagerij] heeft in zijn derde verhoor verklaard dat [slachtoffer ] de deur dichtdeed, zodat ze rustig konden praten in het keukentje. [eigenaar van de slagerij] heeft nog om de hoek gekeken of de deur echt dicht was. Hij weet niet meer waarom hij dit deed. Na vijf seconden in het keukentje heeft de verdachte [slachtoffer ] weer twee keer geslagen. Hierna gaf [slachtoffer ] de verdachte een vuistslag boven diens oog en ging toen los; hij sloeg de verdachte vier tot zes keer in zijn gezicht. De verdachte beschermde zijn gezicht met zijn armen. Uiteindelijk waren ze weer over en weer aan het vechten. De verdachte wilde weglopen en deed een stapje naar achteren het buitenplaatsje op. [eigenaar van de slagerij] zag dat de verdachte een mes in zijn hand hield waarvan hij de punt op [slachtoffer ] had gericht. Vervolgens zag hij dat de verdachte zich omdraaide en [slachtoffer ] met volle kracht stak. Hij stak hem heel kort, zonder grote bewegingen. [eigenaar van de slagerij] verklaarde dat ze met zijn drieën in die ruimte waren en ze dus heel dicht op elkaar stonden.
In het vierde verhoor heeft [eigenaar van de slagerij] verklaard dat hij niet meer weet wat hij tegen [slachtoffer ] zei toen zij in de winkelruimte vuisten maakten en aanstekers in hun vuisten hielden. Hij wist wel van vroeger dat je op die manier harder kunt slaan zonder dat je je hand breekt. [eigenaar van de slagerij] verklaarde dat hij dat misschien aan [slachtoffer ] heeft verteld, maar dat een aansteker niet is om mee te slaan. Verder heeft [eigenaar van de slagerij] verklaard dat hij om de hoek van de keukendeur heeft gekeken, omdat hij mogelijk dacht dat iemand op de deur klopte of hij deed dit uit automatisme. Hij verklaarde verder dat [slachtoffer ] de verdachte graag wilde pakken, zoals iedere man zou willen. [slachtoffer ] was in Marokko een vechtersbaasje, hoewel dit niet uit de beelden van die ochtend bleek.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij in de ochtend van 17 juli 2018 ruzie kreeg met [slachtoffer ] , omdat die tegen hem had gezegd: “Ik neuk je moeder” en had gedreigd hem te laten ontslaan. De verdachte is nog drie keer in de slagerij geweest om te kijken of de eigenaar er al was. Toen hij zag dat die er nog niet was, is hij telkens weer weggegaan.’s Middags kwam hij terug toen de eigenaar er was. [eigenaar van de slagerij] vond dat de verdachte zijn excuses aan [slachtoffer ] moest aanbieden, terwijl de verdachte vond dat [slachtoffer ] zijn excuses juist aan hem moest maken. De verdachte heeft gezegd dat hij niet meer in de winkel wilde werken en dat hij zijn geld van die maandag wilde hebben. [eigenaar van de slagerij] wilde de zaak niet sussen, hij wilde de verdachte terugpakken voor het slaan van een Marokkaan.
De verdachte verklaarde dat hij op de telefoon de beelden bekeek toen [slachtoffer ] ook het keukentje binnenkwam. Hij werd ineens aangevallen en voelde dat hij van beide kanten werd geslagen. [eigenaar van de slagerij] zei dat hij zich door [slachtoffer ] moest laten slaan, omdat de verdachte ’s ochtends [slachtoffer ] had geslagen.
De verdachte probeerde zijn gezicht te beschermen door zijn handen voor zijn gezicht te houden. Hij heeft [slachtoffer ] niet teruggeslagen. Wel gooide hij met een schaal, waardoor ze een beetje uit elkaar gingen. Hij heeft een paar stappen naar het buitenplaatsje achter de keuken gezet. Hij wist niet wat hij hier ging halen. Hij zocht naar iets om mee te gooien. Hij kwam een mes tegen en heeft dit mes gepakt. Hij was zich niet bewust van wat hij deed; alles werd donker voor zijn ogen. Hij heeft [slachtoffer ] nooit willen doodmaken. Hij wist dat [slachtoffer ] een zoontje had. [eigenaar van de slagerij] en [slachtoffer ] hebben hem woedend gemaakt. Als ze hem de ruimte hadden gegeven, was dit nooit gebeurd. Hij heeft [slachtoffer ] met het mes gestoken toen [slachtoffer ] bij de deur stond. Hij had geen controle meer over zichzelf en weet niet meer hoe vaak hij [slachtoffer ] heeft gestoken.
De verdachte verklaarde dat hij niet meer weet wie de deur heeft opengedaan en hoe hij naar buiten is gekomen. Hij begreep wel dat er iets was gebeurd, maar hij had niet gedacht dat er iemand dood was gegaan.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
Duidelijk is dat de verdachte en [slachtoffer ] in de ochtend van 17 juli 2018 ruzie hebben gehad, waarbij de verdachte [slachtoffer ] een duw en een paar fikse vuistslagen heeft gegeven. De verdachte is daarna meermalen naar de slagerij teruggegaan om te kijken of [eigenaar van de slagerij] er was.
[eigenaar van de slagerij] heeft die middag de verdachte gebeld om te vragen of die nog naar de slagerij zou komen; ook uit de beschrijving van de camerabeelden leidt de rechtbank, net als de verdediging, af dat hij en [slachtoffer ] toen op de verdachte zaten te wachten.
[eigenaar van de slagerij] heeft [slachtoffer ] voorgedaan dat je met een aansteker in je vuist beter kunt slaan. Ze hebben allebei vuisten van hun handen gemaakt en vuistslagen geoefend. [eigenaar van de slagerij] heeft geen bevredigend antwoord gegeven op de vraag waarom ze dat deden. De rechtbank is – met de verdediging – van oordeel dat uit deze gebaren blijkt dat [eigenaar van de slagerij] en [slachtoffer ] van plan waren om de verdachte zijn gedrag van die ochtend betaald te zetten en wel met klappen. Daarbij komt dat [slachtoffer ] [eigenaar van de slagerij] al had gevraagd of hij de verdachte buiten aan mocht pakken; hij wilde hem graag pakken volgens [eigenaar van de slagerij] .
Blijkens de beelden heeft [slachtoffer ] de aansteker gepakt.
Terwijl de verdachte in het keukentje was met [eigenaar van de slagerij] , heeft [slachtoffer ] de voordeur van de slagerij op slot gedaan, zodat er niemand meer binnen kon komen. Nadat [slachtoffer ] het keukentje binnen was gegaan, heeft [eigenaar van de slagerij] de keukendeur nog even open gedaan en naar buiten gekeken, alsof hij wilde controleren of ze inderdaad alleen waren. Vervolgens deed hij de keukendeur achter zich dicht.
Uit de beschrijving van de beelden blijkt verder, dat verdachte het letsel aan zijn oog dat ten tijde van zijn aanhouding is geconstateerd heeft opgelopen in het keukentje. Dit komt overeen met de verklaring van [eigenaar van de slagerij] dat [slachtoffer ] de verdachte een vuistslag boven zijn oog gaf en toen losging.
Op de handen van de verdachte is geen (licht) letsel gevonden dat zou kunnen zijn veroorzaakt door het slaan met zijn vuisten.
Gelet op deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank het aannemelijk dat de gang van zaken in het keukentje in ieder geval op hoofdlijnen is geweest zoals de verdachte in zijn derde verhoor heeft verklaard. De verklaringen van [eigenaar van de slagerij] over de uit de beelden blijkende vermelde omstandigheden zijn naar haar oordeel niet geloofwaardig. De rechtbank acht het dan ook aannemelijk geworden dat [slachtoffer ] in de keuken de agressor was.
Voorbedachte raad
Uit de beschrijving van de beelden is gebleken dat de verdachte, op de momenten waarop hij in de ochtend nog in de slagerij is geweest, rustig was en telkens weer vertrok als bleek dat [eigenaar van de slagerij] er nog niet was. Hij heeft toen nog met [slachtoffer ] gesproken. Dit is in overeenstemming met zijn verklaring dat hij die middag alleen naar de slagerij kwam om [eigenaar van de slagerij] te spreken (en dus niet om [slachtoffer ] iets aan te doen). Verder staat buiten twijfel dat de verdachte [slachtoffer ] heeft gestoken met een mes dat hij op het buitenplaatsje tegenkwam op een moment waarop hij zelf werd aangevallen. Op grond van deze omstandigheden en het ontbreken van omstandigheden die op het tegendeel wijzen, is de rechtbank – met de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat van voorbedachte raad geen sprake was.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de impliciet primair ten laste gelegde moord op [slachtoffer ] , omdat niet wettig en overtuigend is bewezen dat sprake was van voorbedachte raad.
De rechtbank acht voorts wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de impliciet subsidiair ten laste gelegde doodslag van [slachtoffer ] . Verdachte heeft immers zelf verklaard [slachtoffer ] met een mes te hebben gestoken. Het mes was een fileermes en [slachtoffer ] werd geraakt in zijn linkerflank. Een steekverwonding op deze plek levert naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer op, want daar bevinden zich diverse organen en bloedvaten waarvan een verwonding de dood kan veroorzaken. Uit het feit dat de verdachte [slachtoffer ] op die plek heeft gestoken met een scherp, dun mes, leidt de rechtbank het voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer ] af. Daarbij is van belang dat verdachte weliswaar heeft verklaard dat hij ten tijde van het steken de controle over zichzelf was verloren, maar dat niet is gebleken (en evenmin door de verdediging is bepleit) dat het de verdachte aan ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte door [slachtoffer ] met een dergelijk mes in zijn zij te steken de aanmerkelijke kans op diens dood voor lief heeft genomen.