Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank oordeelt als volgt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de intrekking van de verblijfsvergunning van een Turkse vreemdeling, eiser, en het opleggen van een inreisverbod voor de duur van 10 jaar. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 24 september 2018 was genomen. De rechtbank heeft op 4 april 2019 de behandeling van het beroep gehouden, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. E. Köse, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, M.A.M. Janssen.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht de verblijfsvergunning van eiser had ingetrokken, omdat eiser in de periode van 1990 tot 2017 voor 13 misdrijven was veroordeeld, met in totaal 25 maanden gevangenisstraf. De laatste veroordeling vond plaats op 2 juni 2017 voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid henneptoppen en een vuurwapen. De rechtbank concludeerde dat het gedrag van eiser een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor de openbare orde vormde, wat de intrekking van de verblijfsvergunning rechtvaardigde.
Eiser had betoogd dat de intrekking in strijd was met de standstill-bepaling van Besluit 1/80, maar de rechtbank volgde dit betoog niet. De rechtbank stelde vast dat de glijdende schaal van toepassing was, en dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat eiser een gevaar vormde voor de openbare orde. De rechtbank oordeelde ook dat de intrekking van de verblijfsvergunning niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, omdat eiser geen gezinsleven in Nederland uitoefende. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de staatssecretaris.