In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling was gesteld. Eiser, geboren in Liberia, had eerder asielaanvragen ingediend, waarbij hij vreesde voor vervolging vanwege zijn homoseksualiteit. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag ten onrechte buiten behandeling had gesteld, omdat eiser nieuwe informatie had verstrekt die relevant was voor zijn aanvraag. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om de aanvraag opnieuw in behandeling te nemen. Eiser had in zijn M35-O formulier twee nieuwe elementen ingebracht: verweerders gewijzigde beleid en zijn relatie met een voormalige partner. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet had onderbouwd waarom deze nieuwe informatie niet relevant was. De rechtbank veroordeelde de staatssecretaris ook in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.024. De uitspraak is openbaar gedaan en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.