ECLI:NL:RBDHA:2019:4816

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2019
Publicatiedatum
13 mei 2019
Zaaknummer
NL19.6896
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag buiten behandeling gesteld wegens vermeend gebrek aan informatie en nieuwe elementen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling was gesteld. Eiser, geboren in Liberia, had eerder asielaanvragen ingediend, waarbij hij vreesde voor vervolging vanwege zijn homoseksualiteit. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag ten onrechte buiten behandeling had gesteld, omdat eiser nieuwe informatie had verstrekt die relevant was voor zijn aanvraag. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om de aanvraag opnieuw in behandeling te nemen. Eiser had in zijn M35-O formulier twee nieuwe elementen ingebracht: verweerders gewijzigde beleid en zijn relatie met een voormalige partner. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet had onderbouwd waarom deze nieuwe informatie niet relevant was. De rechtbank veroordeelde de staatssecretaris ook in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.024. De uitspraak is openbaar gedaan en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.6896
v-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] eiser

(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

ProcesverloopBij besluit van 25 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser buiten behandeling gesteld.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.6897, plaatsgevonden op 18 april 2019. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich ook laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Liberiaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft eerder, te weten op 16 januari 2017, en 19 april 2017 asielaanvragen ingediend. Aan zijn voorlaatste asielaanvraag heeft eiser reeds ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en bij terugkeer naar Liberia vreest voor vervolging vanwege zijn geaardheid. Bij besluit van 20 juni 2017 is deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat verweerder eisers gestelde geaardheid niet geloofwaardig heeft geacht. Het ingestelde beroep is bij uitspraak van 19 juli 2017 door deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, ongegrond verklaard [1] . De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze uitspraak bevestigd op 11 augustus 2017 [2] . Op 1 augustus 2018 heeft eiser een schriftelijke kennisgeving M35-O ingediend, waaruit blijkt dat eiser een opvolgende aanvraag wenst te doen. Eiser heeft aan zijn M35-O formulier twee nieuwe elementen ten grondslag gelegd, te weten verweerders gewijzigde beleid, zoals neergelegd in werkinstructie 2018/9, en zijn relatie met de heer [naam 2] .
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit eisers opvolgende aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser zou hebben nagelaten om gevraagde informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor de aanvraag.
3. Eiser heeft in zijn eerste beroepsgrond gesteld dat verweerder bij de buitenbehandelingstelling gebruik heeft gemaakt van een verkeerd toetsingskader. Nu eiser twee nieuwe elementen voorzien van informatie heeft ingebracht, had verweerder dienen te beoordelen of deze elementen kunnen leiden tot de ontvankelijkheid van de aanvraag.
Eiser stelt als tweede beroepsgrond dat hij alle relevante documenten en verklaringen heeft aangeleverd. Het had op de weg van verweerder gelegen om in samenwerking met eiser in de vorm van een gehoor tot een beoordeling van zijn aanvraag te komen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Ingevolge artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw kan een asielaanvraag buiten behandeling worden gesteld in de zin van artikel 28 van de Procedurerichtlijn [3] indien de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op de verzoeken van verweerder om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor zijn aanvraag. In dat geval volgt uit artikel 28 van de Procedurerichtlijn dat kan worden aangenomen dat het verzoek om internationale bescherming impliciet is ingetrokken of dat impliciet van het verzoek wordt afgezien.
5. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder zijn aanvraag niet buiten behandeling had mogen stellen nu hij een beroep heeft gedaan op gewijzigd beleid dat is weergegeven in de werkinstructie 2018/9. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser enkel algemeen heeft benoemd wat in de nieuwe werkinstructie staat. Eiser had echter dienen te onderbouwen hoe de nieuwe werkinstructie in zijn specifieke geval op hem van toepassing is en daardoor kan leiden tot een andere beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn gestelde seksuele geaardheid.
6. Als tweede nieuwe element in zijn M35-O formulier heeft eiser ingebracht dat hij van oktober 2017 tot en met november 2017 een relatie heeft gehad met de heer [naam 2] . Hij heeft dit element onderbouwd met een brief die door deze voormalige partner is ondertekend en een kopie van diens paspoort.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser met deze nieuwe informatie, mede gelet op hetgeen volgens de toelichting in het M35-O formulier van de vreemdeling wordt verwacht, weliswaar niet overvloedig, maar niettemin voldoende concrete informatie verstrekt om te worden aangemerkt als volledige aanvraag en daarom te worden uitgenodigd voor een gehoor. Aanvankelijk heeft verweerder eiser ook voor een gehoor uitgenodigd, maar heeft hij zonder nadere toelichting daarvan afgezien en een voornemen tot buitenbehandelingsteling doen uitgaan.
Gelet op het vorenstaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank eisers aanvraag ten onrechte buiten behandeling gesteld.
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw. Verweerder dient eisers asielaanvraag alsnog in behandeling te nemen. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512 en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op opnieuw te beslissen op de aanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.024.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. Holierhoek, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking

Voetnoten

1.Zaaknummer AWB 17/12422
2.Zaaknummer 201706031/1/V2
3.Richtlijn 2013/32/EU