Aan haar verzoek legt verzoekster ten grondslag dat inmiddels sprake is van een fase C uitzendovereenkomst. Zij beroept zich daarbij op de volgende uitzendovereenkomsten:
1) 8 februari 2010 t/m 9 juli 2010;
2) 10 juli 2010 t/m 10 oktober 2010;
(Verzoekster heeft daarmee 35 weken gewerkt, gevolgd door een onderbreking van 5 weken.)
3) 15 november 2010 t/m 15 februari 2011;
4) 16 februari 2011 t/m 16 mei 2011;
5) 17 mei 2011 t/m 16 augustus 2011;
6) 17 augustus 2011 t/m 16 november 2011;
(Verzoekster heeft daarmee 53 weken gewerkt. De periode van 8 februari 2010 t/m 7 augustus 2011 is gelijk aan 78 weken. Op grond van artikel 13 ABU-cao (oud) is verzoekster per 8 augustus 2011 in fase B terechtgekomen. Volgens de ABU-cao (per 8 augustus 2011) duurde fase B 2 jaar. Na een onderbreking van 6 weken is het dienstverband voortgezet in fase B.)
7) 1 januari 2012 t/m 31 januari 2012;
8) 1 februari 2012 t/m 30 april 2012;
9) 1 mei 2012 t/m 31 juli 2012;
10) 1 augustus 2012 t/m 31 oktober 2012;
11) 19 november 2012 t/m 19 januari 2013;
12) 20 januari 2013 t/m 20 april 2013;
13) 21 april 2013 t/m 25 juli 2013;
14) 26 juli 2013 t/m 23 augustus 2013;
(Fase B duurde 2 jaar en/of niet meer dan 8 overeenkomsten voor bepaalde tijd. Daardoor diende overeenkomst 13 te worden aangemerkt als een fase C overeenkomst.)
15) 24 augustus 2013 t/m 22 december 2013;
(Vanwege een onderbreking van 13 weken is de telling in fase B opnieuw gaan lopen.)
16) 24 maart 2014 t/m 24 juni 2014;
17) 24 juni 2014 t/m 23 september 2014;
18) 24 september 2014 t/m 23 december 2014;
(Vanwege een onderbreking van 21 weken is de telling in fase B opnieuw gaan lopen.)
19) 26 mei 2015 t/m 1 juni 2015;
(Met ingang van 1 juli 2015 is de ABU-cao gewijzigd: de uitzendkracht is niet werkzaam in fase C zolang niet meer dan 4 jaar is gewerkt in fase B en/of niet meer dan 6 overeenkomsten voor bepaalde tijd in fase B zijn overeengekomen met dezelfde uitzendonderneming. Bij een onderbreking van niet meer dan 6 maanden tussen 2 overeenkomsten wordt er doorgeteld en wordt de onderbreking meegeteld. Bij een onderbreking van meer dan 6 maanden begint de telling van fase A opnieuw.
Tussen overeenkomst 19 en 20 heeft verzoekster gewerkt. Overeenkomst 19 werd telkens stilzwijgend verlengd met een week volgens artikel 2 van de uitzendovereenkomst. Elke verlenging is een nieuwe overeenkomst in fase B. De periode tussen de overeenkomsten 19 en 20 is gelijk aan 24 weken, zodat sprake is van 24 afzonderlijke overeenkomsten in fase B. Op grond van het bovenstaande was verzoekster met ingang van 6 juli 2015 werkzaam in fase C, omdat op 6 juli 2015 de zevende overeenkomst tussen partijen is gesloten.)
20) 16 november 2015 t/m 22 november 2015;
(In de periode van 22 november 2015 tot 4 januari 2016 heeft verzoekster niet gewerkt. Na een onderbreking van 6 weken is er een nieuwe overeenkomst gesloten met ingang van 4 januari 2016. Per 4 januari 2016 is de telling in fase B opnieuw begonnen.)
Tussen partijen zijn vanaf 4 januari 2016 de volgende schriftelijke overeenkomsten gesloten die tussentijds telkens stilzwijgend zijn verlengd voor de duur van een week.
21) 4 januari 2016 t/m 10 januari 2016;
22) 4 april 2016 t/m 10 april 2016;
23) 3 mei 2016 t/m 9 mei 2016;
24) 31 oktober 2016 t/m 6 november 2016;
25) 24 december 2016 t/m 19 mei 2017
26) 20 mei 2017 t/m 31 december 2017;
27) 1 januari 2018 t/m 31 december 2018.
Omdat vanaf 4 januari 2016 de telling in fase B opnieuw is begonnen en tussen partijen van 4 januari 2016 tot en met 31 december 2018 meer dan 6 overeenkomsten tot stand zijn