In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2019 een beschikking gegeven inzake de verbetering van de geboorteakte van een minderjarige en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De zaak is ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Den Haag, waarbij de man, aangeduid als [Y], en de moeder, aangeduid als [X], als belanghebbenden zijn aangemerkt. De ouders zijn gehuwd op het consulaat van Ecuador, maar dit huwelijk wordt niet erkend onder Nederlands recht, waardoor de man niet als juridische vader kan worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de biologische vader is van de minderjarige, gebaseerd op een DNA-onderzoek dat met meer dan 99,999% zekerheid aantoont dat hij de vader is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de geboorteakte moet worden verbeterd, waarbij de geslachtsnaam van de minderjarige wordt gewijzigd in '[geslachtsnaam Y] [1e geslachtsnaam X]'. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de ouders gezamenlijk het gezag over de minderjarige hebben, maar heeft zij zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het verzoek tot gezag, aangezien de gewone verblijfplaats van de minderjarige buiten Nederland ligt. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de rechtbank heeft de ouders in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk te verklaren dat de minderjarige de geslachtsnaam van de vader zal dragen.