Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 mei 2018 met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 29 augustus 2018, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 8 januari 2019 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlating van de zijde van Denbo van 13 februari 2019, waarin is medegedeeld dat geen regeling tot stand is gekomen.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘De verlichting boven de zonnebrillen moet feller. Tussen de huidige spots moeten er nog 2 en erbuiten 2. Dus totaal nog 6 spots’. Naar het oordeel van de rechtbank had EYE moeten begrijpen dat het aanschaffen en plaatsen van extra spots een prijsverhoging meebrengt. In de factuur waar Denbo naar verwijst zijn evenwel niet alleen de spots in rekening gebracht, maar ook andere kosten, die volgens productie 4 – in ieder geval deels – al zijn begrepen in de onder ii) en iii) genoemde bedragen. De rechtbank zal het bedrag voor de spots gelet daarop begroten op € 300.
‘De oude ketel vervangen voor een nieuwe hr ketel. Het oude warmtegordijn vervangen (…) De toevoerleidingen ivm met roest vervangen. 9900 ex’. Gelet op het voorgaande zijn de onder iii) en iv) gevorderde bedragen - die overigens ook zijn genoemd in productie 4 - toewijsbaar.
‘Er moeten geen spiegels op de curved wall. Wel op de wand ernaast tegen exam1. En op de twee pilaren van de binnenkant etalage. Tevens nog één op de binnenkant van de etalage naast de kast van de dure hoek. En natuurlijk de geplande spiegels’.