ECLI:NL:RBDHA:2019:4662
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige bekering tot het christendom
Op 25 april 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser, die niet aanwezig was op de zitting, had tegen deze afwijzing beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de bekering van de eiser tot het christendom niet geloofwaardig was. De rechtbank baseerde haar oordeel op de inconsistenties in de verklaringen van de eiser over zijn geloofsovertuiging en de omstandigheden rondom zijn bekering. De rechtbank verwierp ook de stelling van de eiser dat de tolk die was ingeschakeld niet geschikt was, omdat hij dit niet voldoende had onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag op juiste gronden had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier M. van Andel. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.