Bijlage
Artikel 1.14 Nevenwerkzaamheden
1. De werknemer is verplicht aan de werkgever mededeling te doen van zijn nevenwerkzaamheden, voordat hij daarmee aanvangt dan wel bij aanvang van zijn dienstverband.
2. Nevenwerkzaamheden kunnen slechts worden verricht met toestemming van de werkgever.
3. Voor het verrichten van nevenwerkzaamheden buiten werktijd wordt toestemming verleend, tenzij er sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen.
4. Cao-partijen hebben een sectorale regeling nevenwerkzaamheden Nederlandse universiteiten vastgesteld die in werking treedt op 1 juli 2017. Deze regeling maakt onderdeel uit van de cao zoals vermeld in bijlage J. De werkgever kan in aanvulling op deze regeling een procedure of administratieve regels ter uitvoering van de sectorale regeling vaststellen.
Sectorale regeling nevenwerkzaamheden
1. Nevenwerkzaamheden: alle werkzaamheden en activiteiten die een betrokkene buiten de functie en/of de opgedragen taak bij de universiteit verricht, ongeacht
a. de omvang van het dienstverband bij de universiteit
b. de omvang van de nevenwerkzaamheden
c. of betrokkene een beloning ontvangt voor de nevenwerkzaamheden
d. de werkzaamheden buiten of binnen werktijd worden verricht
NB: Ook als de hoofdtaak van een betrokkene elders is, valt deze onder de definitie van ‘nevenwerkzaamheid.’
4. Met uitzondering van de onder artikel 5 genoemde nevenwerkzaamheden is de betrokkene verplicht alle nevenwerkzaamheden schriftelijk te melden aan de werkgever bij indiensttreding of voorafgaand bij aanvaarding van nieuwe nevenwerkzaamheden of wijziging van (aspecten van) nevenwerkzaamheden.
5. De betrokkene is niet verplicht nevenwerkzaamheden te melden die klaarblijkelijk geen enkele relatie hebben met de werkzaamheden, en waarbij evident is dat zij het belang van de universiteit op geen enkele wijze kunnen schaden én
a. die een goede en volledige functievervulling niet in het gedrang kunnen brengen én
b. die buiten werktijd worden verricht én
c. waarvoor geen beloning in welke vorm dan ook wordt ontvangen.
8. Nevenwerkzaamheden die dienen te worden gemeld mogen slechts worden verricht met toestemming van de werkgever.
9. Tenzij anders is geregeld, wordt toestemming verleend door de werkgever.
10. Voor het verrichten van nevenwerkzaamheden wordt toestemming verleend, tenzij de organisatiebelangen van de universiteit geschaad kunnen worden. Onder organisatiebelangen worden in ieder geval verstaan de in artikel 11 genoemde criteria.
11. Geen toestemming wordt verleend voor het verrichten van nevenwerkzaamheden:
a. die de wetenschappelijke, organisatorische en/of zakelijke belangen van de universiteit schaden of;
b. die een goede en volledige uitoefening van de functie aan de universiteit belemmeren of;
c. die strijdig zijn met het aanzien van de instelling of;
d. waarbij (de schijn van) belangenverstrengeling met universiteitswerkzaamheden aanwezig is.