Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 juli 2018, met producties;
- de incidentele conclusie tot onbevoegdheid;
- conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident;
- het vonnis van 19 december 2018, waarbij het verzoek van BHSL tot pleidooi in het incident is afgewezen.
2.De beoordeling in het incident
€ 559.023,55 in verband met door haar geleverde warmtewisselaars en (reserve)onderdelen en een bedrag van € 408.215,36 voor het volgens Geurts oplossen van het gebrek aan de installaties van BHSL en het optimaliseren daarvan.
- i) Geurts is een producent van industriële warmtewisselaars. Dat zijn machines en apparaten voor industriële koeltechniek, klimaatregeling en energieterugwinning, bestemd om energie en warmte te hergebruiken in andere delen van productieprocessen.
- ii) BHSL heeft een geoctrooieerde techniek ontwikkeld waarbij verbanding van kippenmest wordt gebruikt als brandstof om energie op te wekken. Zij bouwt en ontwikkelt energiecentrales voor kippenboeren, waarvan warmtewisselaars deel uitmaken.
- iii) Partijen hebben sinds 2009/2010 regelmatig zaken met elkaar gedaan, waarbij Geurts warmtewisselaars heeft geleverd ten behoeve van de door BHSL ontwikkelde centrales, op basis van de door BHSL opgegeven eisen. Geurts heeft ook warmtewisselaars geleverd voor de op enig moment door BHSL doorontwikkelde centrales, waarbij in plaats van heet water gebruik gemaakt werd van stoom.
- iv) In 2017 is een geschil tussen partijen ontstaan, omdat BHSL zich op het standpunt stelde dat zij niet gehouden was tot betaling van de aan de vordering in de hoofdzaak ten grondslag gelegde facturen tot een bedrag van € 559.023,55 omdat de door Geurts geproduceerde en geleverde onderdelen niet voldeden aan de specificaties.
ex works Sered SK”.Sered is een plaats in Slowakije (SK). Geurts heeft toegelicht dat geleverde onderdelen werden vervaardigd in Slowakije, bij een zustermaatschappij. Zonder nadere toelichting – die ontbreekt – valt niet in te zien hoe de leverings-/betalingsconditie “Ex works” met daarbij de plaats Sered in Slowakije (SK), kan leiden tot de conclusie dat levering in Nederland is overeengekomen. Het geschil over de vraag of partijen deze conditie zijn overeengekomen, kan daarom onbesproken blijven. Nu, ook als de bepaling waarop Geurts zich beroept is overeengekomen, geen levering in Nederland is overeengekomen, luidt de slotsom dat de vordering in het incident moet worden toegewezen.
€ 543 aan salaris advocaat (één punt à € 543, volgens tarief II). Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR: 2010:BL1116, NJ 2011/237). Daarom zal de rechtbank de nakosten begroten onder de proceskosten.