[verzoeker] legt het volgende aan zijn verzoeken ten grondslag. Hij is geboren op [geboortedatum] 1967 en is met ingang van 1 oktober 2018 in de functie van medewerker elektrotechniek en bouw op basis van een 0-uren contract voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij [verweerder] tegen een bruto salaris ad € 12,15 per uur exclusief 8% vakantietoeslag. Blijkens de salarisstrook met betrekking tot de maand oktober 2018 heeft [verweerder] die maand een salaris betaald ad € 942,90 netto . Daarnaast heeft [verweerder] hem die maand € 400,= contant betaald en een bedrag van in het totaal € 3.500,= per bank. In november 2018 heeft [verzoeker] per bank van [verweerder] ontvangen een bedrag ad € 949,95 netto. Op het loon van [verzoeker] heeft [verweerder] de huur ad € 500,= ingehouden voor de woning die [verzoeker] huurt van de oom van [verweerder] . Op 22 november 2018 was [verzoeker] samen met [verweerder] aan het werk. [verzoeker] heeft toen zijn arm geforceerd door een zware gietijzeren kachel vol water boven zijn macht te tillen teneinde deze op een ladderlift te zetten. Hij heeft zich om die reden op 23 november 2018 ziek moeten melden. Bij brief d.d. 27 november 2018 heeft [verzoeker] een oproep ontvangen voor een consult bij de bedrijfsarts. Bij brief d.d. 30 november 2018 heeft [verweerder] onder meer het volgende geschreven aan [verzoeker] :
Door een meningsverschil wat wij hadden op vrijdag 23 november 2018 heeft u zich per direct ziek gemeld. Echter zonder reden aan te geven waarom u ziek bent en wat u mankeert.
U bent echter wel in staat om meerdere dreigementen te uiten naar mij. Afgelopen maandag, dinsdag en woensdag heeft u mij diverse keren lastig gevallen en dreigementen geuit dat u geld wilt hebben. Waarom u geld wilt wordt er echter niet bij vermeld. Wij zijn u geen geld verschuldigd.
Donderdag 29 november 2018 bent u zelfs in staat om een klus af te willen maken, die al af was, en weer geld te eisen. Dit terwijl u zich ziek gemeld heeft. Het gesprek (ingesproken bericht) hebben wij vastgelegd.
Aangezien wij deze dreigementen niet op prijs stellen zijn wij genoodzaakt uw contract per direct te ontbinden. U wordt door deze dreigementen op staande voet ontslagen. Van deze dreigementen hebben wij dan ook melding gemaakt bij de politie.
Op 3 december 2018 heeft [verzoeker] de bedrijfsarts bezocht. Bij brief d.d. 3 december 2018 heeft de bedrijfsarts het volgende geschreven aan [verweerder] :
(…) Medewerker heeft zich op 24 november arbeidsongeschikt gemeld vanwege medische klachten. Er is een beperking in zwaar tillen en veel kracht zetten en maken van repeterende bewegingen met links. Medewerker kan werkzaamheden verrichten rekening houdend met deze beperkingen. De verwachting is dat deze klachten in een periode van ongeveer twee tot vier weken zullen afnemen. (…)
Op 4 december 2018 heeft [verzoeker] [verweerder] laten weten dat hij niet instemt met het hem gegeven ontslag. Hij heeft zich beschikbaar gehouden voor de bedongen arbeid. Het ontslag dat [verweerder] hem heeft gegeven is niet geldig. Het is niet onverwijld gegeven en daar ligt geen dringende reden aan ten grondslag. Het is niet juist dat [verzoeker] [verweerder] heeft bedreigd. Hij heeft alleen gevraagd om het geld waar hij recht op heeft. Aangezien [verweerder] de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] in strijd met de wet heeft opgezegd, kan [verzoeker] aanspraak maken op de billijke vergoeding. Deze vergoeding is in de gegeven omstandigheden vast te stellen op een bedrag ad € 13.798,50 netto. Hierbij is van belang dat [verzoeker] tot op heden geen ander werk heeft kunnen vinden. Indien [verweerder] hem niet had ontslagen, zou hij tot in ieder geval 1 april 2019 bij hem in dienst zijn geweest. Bij de berekening van de billijke vergoeding is er vanuit te gaan dat [verzoeker] gemiddeld bij [verweerder] heeft verdiend een salaris ad € 2.299,75 netto per maand. Als gevolg van het ontslag is [verzoeker] in ernstige financiële moeilijkheden komen te verkeren. De van de oom van [verweerder] gehuurde woning dreigt hij te verliezen, omdat hij de huur niet kan voldoen. Aangezien [verweerder] [verzoeker] onregelmatig heeft ontslagen, kan [verzoeker] verder aanspraak maken op de gefixeerde schadevergoeding. Op grond van de arbeidsovereenkomst had [verweerder] een opzegtermijn in acht moeten nemen van 1 maand. De gefixeerde schadevergoeding is daarom te stellen op € 2.299,75 netto. [verweerder] heeft overigens nog met [verzoeker] af te rekenen de vakantietoeslag en de niet genoten vakantiedagen.