ECLI:NL:RBDHA:2019:4466
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van eerwraak en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend op 7 februari 2019. De eiser vreesde voor eerwraak vanwege een relatie die hij had tussen 2005 en 2007 en stelde dat hij vervolgd zou worden vanwege zijn afvalligheid van de islam. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Marokko als een veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Marokko een reëel risico loopt op vervolging of ernstige schade. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser over de dreiging van eerwraak niet geloofwaardig waren, mede omdat deze tegenstrijdig waren en niet overeenkwamen met de gebruikelijke eerwraakregels. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris niet tekort is geschoten in zijn onderzoeksplicht en dat de eiser zelf verantwoordelijk is voor het aanleveren van gedetailleerde en aannemelijke verklaringen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.