ECLI:NL:RBDHA:2019:4459
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag van Albanezen zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 april 2019 uitspraak gedaan in de zaken NL19.6614 en NL19.6616, waarbij eisers, Albanezen, een opvolgende asielaanvraag hadden ingediend. De rechtbank heeft de aanvragen niet-ontvankelijk verklaard, omdat eisers geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden hebben aangevoerd die hun verzoek zouden rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat de internetberichten die door eisers zijn overgelegd, betrekking hebben op de algemene situatie in Albanië en niet op hun persoonlijke situatie. Dit betekent dat de rechtbank niet aannemelijk achtte dat eisers bij terugkeer naar Albanië zouden worden blootgesteld aan een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Albanië als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat eisers in eerdere procedures al de gelegenheid hebben gehad om hun situatie te onderbouwen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de sociaal-economische omstandigheden in Albanië al eerder zijn beoordeeld en dat de overgelegde documenten niet voldoende zijn om aan te tonen dat er sprake is van een verslechtering van de veiligheidssituatie. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en eisers hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.