ECLI:NL:RBDHA:2019:4449
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Servische Roma op grond van kennelijk ongegrondverklaring en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een eiser van Servische nationaliteit, die behoort tot de Roma-bevolkingsgroep. De eiser heeft op 21 februari 2019 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij aanvoert dat hij in Servië is veroordeeld voor meerdere diefstallen en dat hij na zijn detentie door de politie wordt gevolgd en mishandeld. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, op basis van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig zijn, de problemen die hij als Roma en ex-gedetineerde ondervindt niet voldoende zwaarwegend zijn voor asielrechtelijke bescherming. De rechtbank stelt vast dat Servië als veilig land van herkomst wordt beschouwd, en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn specifieke geval geen bescherming kan krijgen van de Servische autoriteiten tegen ernstige discriminatie.
De rechtbank heeft overwogen dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij om discriminatoire redenen door de politie is opgepakt of mishandeld. Bovendien heeft de eiser niet kunnen aantonen dat hij geen toegang had tot overheidsdiensten of medische zorg, en dat zijn problemen met het vinden van een baan niet te wijten waren aan zijn etnische afkomst. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht is afgewezen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus, en is openbaar gemaakt op 29 april 2019. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.