ECLI:NL:RBDHA:2019:4433

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2019
Publicatiedatum
6 mei 2019
Zaaknummer
AWB 18 / 9653
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot niet in behandeling nemen van een aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden

Op 17 april 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Libische eiser die verzocht om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser had op 30 juli 2018 een verzoek ingediend om uitstel van vertrek vanwege medische redenen, maar zijn aanvraag werd door de staatssecretaris op 17 september 2018 buiten behandeling gesteld omdat deze onvolledig was. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bestreden besluit verklaarde het bezwaar ongegrond.

Tijdens de zitting op 27 maart 2019 zijn beide partijen niet verschenen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht de aanvraag buiten behandeling had gesteld, omdat eiser niet had voldaan aan de vereisten voor het indienen van een volledige aanvraag. De rechtbank benadrukte dat uitstel van vertrek alleen kan worden verleend als de vreemdeling aantoont dat hij om medische redenen niet kan reizen of dat er een reëel risico bestaat op schending van artikel 3 van het EVRM. Eiser had geen recente medische gegevens overgelegd, ondanks dat hij de kans had gekregen om deze informatie aan te leveren.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet onterecht had gehandeld en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/9653
v-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2019 in de zaak tussen

[naam] , eiser,
gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 3 december 2018 (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2019. Beide partijen zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Libische nationaliteit. Op 30 juli 2018 heeft hij verweerder verzocht om met toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) uitstel van vertrek toe te staan om medische redenen. Bij besluit van 17 september 2018 heeft verweerder eisers aanvraag buiten behandeling gesteld omdat eiser een onvolledige aanvraag heeft ingediend. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
2. De rechtbank stelt vast dat dit geschil zich beperkt tot de vraag of verweerder de aanvraag buiten behandeling heeft mogen stellen.
3. Uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw wordt door verweerder verleend indien de vreemdeling heeft aangetoond dat hij vanwege medische redenen niet in staat is om te reizen, of indien vanwege zijn medische situatie, er een reëel risico bestaat op een schending van artikel 3 van het EVRM [1] . Hiervan is sprake indien verwacht kan worden dat de vreemdeling op korte termijn in een medische noodsituatie kan geraken waarvoor hij in zijn land van herkomst niet behandeld kan worden. Met zijn verzoek om artikel 64 van de Vw van toepassing te verklaren dient de vreemdeling de bewijsmiddelen over te leggen die worden genoemd in paragraaf A3/7.2.4, van de Vc [2] .
4. Verweerder heeft in zijn brief van 9 augustus 2018 aan eiser medegedeeld dat hij een onvolledige aanvraag heeft ingediend omdat geen (recente) versie van de volgende stukken zijn ingebracht:
- het formulier ‘Bijlage toestemmingsverklaring medische gegevens’ van de actieve behandelaar(s);
- het formulier ‘Bijlage bewijs omtrent de medische situatie’ van de actieve behandelaar(s);
- relevante medische gegevens van de behandelaar(s) in reactie op de vragen van het Bureau Medische Advisering.
Verweerder heeft eiser vervolgens twee weken de tijd gegeven om alsnog de gevraagde informatie te leveren. Eiser heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Nu eiser niet aan enig wettelijk voorschrift heeft voldaan voor de in behandeling nemen van zijn aanvraag, heeft verweerder mogen besluiten om de aanvraag op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht niet in behandeling te nemen.
5. Dat eiser bij een nieuwe behandelaar op een lange wachtlijst staat, en daarom geen recente informatie heeft kunnen overleggen, kan niet tot een ander oordeel leiden. Artikel 64 van de Vw kan alleen van toepassing worden verklaard aan de vreemdeling die in Nederland een medisch behandeling ondergaat, en die bij uitblijven van deze behandeling in een medische noodsituatie zal komen. Als er geen sprake is van een behandeling, kan er geen uitstel van vertrek worden verleend.
6. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld. Eisers overige beroepsgronden behoeven geen bespreking, nu deze zien op de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Mentink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2019.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
2.Vreemdelingencirculaire 2000