Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[eisers 1 tot en met 24]
1.De procedure
2.De feiten
de vermogensschade onder a. tot en met f. hieronder is ontstaan in de periode vanaf de datum van het Boetebesluit tot 3 juli 2017, voor zover deze het bedrag vermeld in artikel 1.2, onder a. van deze vaststellingsovereenkomst overstijgt; alsmede
(…) uiterlijk op 1 december 2018 bij ACM het bedrag en de onderbouwing van haar vordering, vergezeld van de nodige schriftelijke bewijsstukken, heeft meegedeeld respectievelijk heeft ingediend,
redelijke kosten van juridisch en financieel advies ter vaststelling van schade, alsmede ter verkrijging van voldoening buiten rechte, een en ander als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b. en c. BW, voor zover gemaakt na 1 december 2018 ter verkrijgen van vergoeding van de hiervoor onder a. tot en met e. genoemde schadeposten.
rechtsgeldige ondertekening en indiening bij ACM van 20 inhoudelijk gelijkluidende overeenkomsten door bij het Collectief aangesloten handelaren alsmede mede-appellanten in de procedures bij het CBb tegen de tot de betreffende handelaren gerichte boetebesluiten;
"Deze claim zal voortvarend worden opgepakt. De ACM streeft ernaar hierover met u tot overeenstemming te komen. Wij zullen u hierover begin volgend jaar met uw advocaten contact opnemen."
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
die stap was genomen,waarmee zij kennelijk bedoelen dat de ACM - door met Eisers overeen te komen dat aan ieder van hen een schadevergoeding van in ieder geval € 35.000,-- moet worden voldaan en daarnaast - onder omstandigheden - ook aanvullende vermogensschade wordt vergoed - het causale verband tussen die aanvullende schade en de vernietigde boetebesluiten heeft erkend, dan wel afstand heeft gedaan van haar recht zich te beroepen op het ontbreken van het causale verband. Hierin kunnen Eisers echter niet worden gevolgd. Daarvoor is het volgende van belang.
€ 25.000,-- wegens vermogensschade. Voor zover huizenhandelaren aanspraak maken op een aanvullend bedrag aan vermogensschade, dienden zij dat - onderbouwd met bewijsstukken - uiterlijk op 1 december 2018 kenbaar te maken aan de ACM, waarna partijen zouden trachten om daarover tot overeenstemming te komen. Bij gebreke hiervan dienen de betreffende huizenhandelaren uiterlijk op 1 juli 2019 een procedure aanhangig te maken bij deze rechtbank.
wettelijk verplichtis, terwijl causaal verband een wettelijk vereiste is.
een redelijke inschatting hoe een rechter hierover zou oordelen;