ECLI:NL:RBDHA:2019:4398
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Iraakse politieagent met betrekking tot risico op vervolging in Irak
Op 23 april 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Iraakse eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Irak een reëel risico op vervolging of ernstige schade zou lopen. De eiser, geboren in 1980, had eerder asielaanvragen ingediend die ook waren afgewezen. In zijn meest recente aanvraag stelde hij dat hij als politieagent in Irak had gewerkt en dat hij daardoor risico liep. De rechtbank oordeelde dat verweerder dit element geloofwaardig achtte, maar dat er geen sprake was van vervolging in vluchtelingrechtelijke zin. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat hij als voormalig politieagent een verhoogd risico liep op vervolging of ernstige schade. Bovendien was het al meer dan twaalf jaar geleden dat hij als politieagent had gewerkt, en de rechtbank vond dat de situatie in Irak niet zodanig was dat hij als risicogroep kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris.