ECLI:NL:RBDHA:2019:4392
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot niet in behandeling nemen van asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 april 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Syrische journalist, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Zwitserland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat zij zich in Zwitserland niet veilig voelt vanwege haar familie die haar daar kan opsporen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid kon concluderen dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De rechtbank volgde eiseres niet in haar betoog dat de staatssecretaris de toepassing van de Dublinverordening alleen aan het nationale recht had getoetst, en verwees naar een relevant arrest van het Europese Hof van Justitie.
De rechtbank benadrukte dat eiseres, indien zij problemen ondervindt in Zwitserland, zich kan wenden tot de Zwitserse autoriteiten voor internationale bescherming. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 24 april 2019, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.