ECLI:NL:RBDHA:2019:4389
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 april 2019 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. De staatssecretaris had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Tijdens de zitting op 18 april 2019, waar zowel verzoeker als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, is het verzoek om een voorlopige voorziening besproken. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL19.6571) die betrekking had op het beroep van verzoeker, was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier mr. A. Nobel, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing definitief is.