ECLI:NL:RBDHA:2019:4306

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2019
Publicatiedatum
1 mei 2019
Zaaknummer
NL19.4932, NL19.4934, NL19.4939
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak hebben eisers, [naam eiser 1] en [naam eiser 2], op 4 maart 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun asielaanvragen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft geen verweerschrift of schriftelijke reactie ingediend. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank constateert dat verweerder geen stukken heeft ingediend en gaat uit van de door eisers verstrekte informatie. Eisers hebben op 10 augustus 2018 hun asielaanvragen ingediend, maar tot op heden is er geen besluit genomen. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder uiterlijk op 9 februari 2019 had moeten beslissen. Eisers hebben verweerder in gebreke gesteld en zijn meer dan twee weken later in beroep gegaan. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 256,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Grundmeijer, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL19.4932, NL19.4934 en NL19.4939

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] ,

[naam eiseres 1] ,
[naam eiseres 2] ,
tezamen eisers,
(gemachtigde: mr. A.W. Eikelboom),
en

de staatssecretaris van justitie en veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 4 maart 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag. Verweerder heeft geen verweerschrift of schriftelijke reactie ingediend.
De rechtbank doet uitspraak zonder een zitting te houden. [1]

Overwegingen

1. Verweerder heeft in dit dossier geen stukken ingediend. De rechtbank gaat daarom uit van de door eisers verstrekte informatie. De rechtbank merkt verder op dat eisers driemaal beroep hebben ingesteld. Gelet op de asielrelazen van eisers en de samenhang daartussen, ligt het echter voor de hand dat verweerder één besluit voor eisers zal nemen. De rechtbank zal daar in deze uitspraak dan ook van uit gaan.
2. Eisers hebben op 10 augustus 2018 een asielaanvraag ingediend. Bij brief van 18 december 2018 heeft verweerder eisers meegedeeld dat hun asielaanvragen zullen worden behandeld in de verlengde asiel (va) procedure. Bij brief van 13 februari 2019 hebben eisers verweerder in gebreke gesteld. Vervolgens zijn eisers op 4 maart 2019 in beroep gegaan wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Tot op heden is geen besluit op de aanvragen van eisers genomen.
3. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
4. Het bestuursorgaan beslist op een asielaanvraag in de va procedure in beginsel binnen zes maanden. [4] Eisers hebben op 10 augustus 2018 hun asielaanvragen ingediend. Dat betekent dat verweerder uiterlijk op 9 februari 2019 op hun aanvragen had moeten beslissen. Dat heeft verweerder niet gedaan. Daarmee staat vast dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eisers verweerder na die beslistermijn in gebreke hebben gesteld en meer dan twee weken daarna in beroep zijn gegaan.
5. De beroepen zijn dus gegrond.
6. Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. Eisers hebben niet verzocht om de dwangsom door de rechtbank vast te laten stellen. Dat betekent dat verweerder dit met het nieuwe besluit moet doen. [5]
7. Als het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, draagt de rechtbank het bestuursorgaan op om binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekend te maken. Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen. [6] In dit geval heeft verweerder geen schriftelijke reactie ingediend en ook overigens is het de rechtbank niet gebleken dat van bijzondere omstandigheden sprake is.
8. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb en in overeenstemming met het landelijke beleid (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl) dat verweerder een dwangsom van € 100,- is voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 256,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- draagt verweerder op om binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit te nemen op de aanvragen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 256,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Grundmeijer, griffier.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb
4.Artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000
5.Artikel 4:18, eerste lid, en artikel 8:55c van de Awb
6.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb