Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 augustus 2018, met producties 1 tot en met 16;
- het herstelexploot van 12 november 2018;
- de conclusie van antwoord van 9 januari 2019;
- het tussenvonnis van 30 januari 2019 waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 18 februari 2019.
2.De feiten
de heer [gedaagde] heeft aan zijn moeder, mevrouw [de moeder], vanaf het overlijden van haar echtgenoot (...) krachtens mondelinge overeenkomst liquiditeiten ter beschikking gesteld, zulks in aanvulling op de door haar ontvangen uitkeringen;
Deze bedragen zijn door de heer [gedaagde] als lening aan mevrouw [de moeder] verstrekt, waarbij partijen steeds voor ogen hebben gehouden dat de heer [gedaagde] recht krijgt op de terugbetaling van die door hem aan mevrouw [de moeder] verstrekte gelden op het moment waarop zij over een groter bedrag ineens zou kunnen beschikken, zoals bijvoorbeeld na de verkoop van haar woning aan de [adres];