ECLI:NL:RBDHA:2019:4230

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
09/842211-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grote phishingfraude met oplichting en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 april 2019 uitspraak gedaan in een omvangrijke strafzaak die draaide om phishingfraude en oplichting. De verdachte, samen met medeverdachten, was betrokken bij een gestructureerde criminele organisatie die zich richtte op het oplichten van rekeninghouders van de Rabobank. Gedurende de periode van juli 2013 tot mei 2014 werden slachtoffers benaderd via valse e-mails en telefoontjes, waarbij zij zich voordeden als medewerkers van de bank. Slachtoffers werden misleid om hun inloggegevens en codes te verstrekken, waarna grote bedragen van hun rekeningen werden overgemaakt naar rekeningen van derden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een cruciale rol speelde in deze organisatie, waarbij zij verantwoordelijk was voor het verkrijgen van vertrouwelijke informatie van rekeninghouders en het aansturen van katvangers die de goederen, zoals dure horloges en auto’s, ophaalden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, mede vanwege de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de geleden schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/842211-14
Datum uitspraak: 29 april 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] 1980 te [Geboorteplaats] ,
BRP-adres: [Adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 6 juli 2017 (pro forma), 8, 9, 10 en 11 april 2019 (alle inhoudelijk) en 15 april 2019 (sluiting).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. Kortekaas. De verdachte is – hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen – niet verschenen op de voormelde data waarop de onderhavige zaak inhoudelijk werd behandeld. Wel aanwezig was haar raadsman, mr. H. Kamphuis, die heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens de verdachte het woord te voeren.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 8 april 2019 – ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 5 augustus 2013 heeft de Rabobank de politie in Den Haag gemeld dat een rekeninghouder slachtoffer was geworden van ‘phishing’. De rekeninghouder had zijn inloggegevens verstrekt aan een vrouw die zich voordeed als [Alias 1] , medewerkster van de Rabobank. Vervolgens werden, zonder medeweten van de rekeninghouder, grote bedragen overgemaakt naar twee juweliers voor de aankoop van dure horloges. Het contact met de juweliers verliep per e-mail en telefoon met een vrouw die zich [Alias 1] noemde. Bij een van de juweliers werden de betaalde horloges opgehaald door een vrouw die zich identificeerde als [Medeverdachte 1] . De andere juwelier heeft het bestelde horloge uiteindelijk niet geleverd.
Toen sprake bleek te zijn van meerdere vergelijkbare gevallen, heeft de politie in samenwerking met de Rabobank nader onderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek, [Onderzoeksnaam] genaamd, is gebruikgemaakt van verschillende opsporingsmethodieken, waaronder het afluisteren van telefoons en de inzet van een IMSI-catcher. Uit dit onderzoek zijn onder meer de verdachten [Medeverdachte 1] , [Medeverdachte 2] , [Medeverdachte 3] , [Verdachte] , [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 5] naar voren gekomen.
[Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] zijn op 10 september 2013 op heterdaad aangehouden. [Verdachte] , [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 5] zijn op 7 mei 2014 aangehouden. [Medeverdachte 3] is (in het onderzoek [Onderzoeksnaam] ) op 1 juni 2015 aangehouden.
Omdat in deze strafzaak sprake is van in totaal zes verdachten en de hierna volgende bewijsbeoordeling ook op de andere verdachten ziet, wordt voor de leesbaarheid van de bewijsbeoordeling hoofdzakelijk verwezen naar de verschillende verdachten met hun eigen naam, dus zonder (steeds) de aanduiding ‘de verdachte’ of ‘de medeverdachte’.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of en zo ja, in welke vorm, de verdachte betrokken was bij een of meer van deze phishing zaken.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig haar op schrift gesteld requisitoir, op het standpunt gesteld dat alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten. Daarbij heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte weliswaar samen met [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 4] is aangehouden, maar dat zij ten onrechte is aangemerkt als verdachte en zich niet schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.4.1
Feit 1 (oplichting van meerdere personen/bedrijven)
De rechtbank legt de volgende feiten en omstandigheden ten grondslag aan haar oordeel.
Inleiding
Modus operandi
Zowel door de Rabobank [2] als door individuele rekeninghouders [3] is aangifte gedaan van oplichting en/of phishing. De modus operandi in het onderzoek [Onderzoeksnaam] zoals die uit de aangiften van de Rabobank naar voren komt was – kort samengevat – als volgt.
Allereerst werden (in veel gevallen) uit naam van de Rabobank e-mails naar rekeninghouders verzonden, waarin stond vermeld dat een nieuwe update van het internetbankieren moest plaatsvinden, of dat er een beveiligingsrisico was omdat misbruik van hun internetbankieren-account werd gemaakt, of dat in verband met de invoering van de IBAN-code een nieuwe update uitgevoerd moest worden. Door op een link in de e-mail te klikken, kwamen slachtoffers op een website van ogenschijnlijk de Rabobank terecht.
Op deze site werd gevraagd (persoonlijke) gegevens in te vullen.
Nadat slachtoffers hun gegevens hadden ingevuld, werden zij gebeld door een beschaafd Nederlands sprekende vrouw, die zich voordeed als medewerkster van de Rabobank. In de telefoongesprekken vroeg de 'medewerkster' om de inlog- en signeercodes van het internetbankieren van de Rabobankrekening van de slachtoffers.
Nadat de codes waren verkregen, werd ingelogd op de Rabobankrekening van de slachtoffers en werd het saldo bekeken. Vervolgens zochten de fraudeurs op internet naar dure goederen, met name horloges en auto’s. Hierna werd door een vrouw per e-mail en/of per telefoon contact gelegd met een juwelier of een autohandelaar. De vrouw informeerde naar te koop aangeboden horloges of auto's en kondigde aan dat geld zou worden overgemaakt voor de aanschaf van deze goederen. Ook werd vermeld dat de betaalde goederen door een familielid, werknemer of iemand anders opgehaald zouden worden.
De rekeninghouders werden vervolgens opnieuw gebeld door de vrouw die zich voordeed als ‘medewerkster van de Rabobank’ met wie zij eerder contact hadden gehad. Weer werd om de inlog- en signeercodes gevraagd. Zodra die werden verkregen, werd ingelogd op de internetrekening van de slachtoffers en werd via een (spoed)overboeking geld overgemaakt naar de reeds benaderde juwelier of autohandelaar.
Na de overboeking werd weer contact opgenomen met de leveranciers om te verifiëren of het geld ontvangen was en om afspraken te maken met betrekking tot het ophalen van de bestelde en betaalde goederen.
Uit de aangiftes van de Rabobank blijkt voorts dat de bestelde en betaalde goederen kort na de overboeking werden opgehaald. De ophalers (ook wel katvangers genoemd) legitimeerden zich bij de juweliers.
Gebleken is dat er vanaf 14 november 2014 - nadat de branchevereniging van juweliers een waarschuwing had laten uitgaan naar hun leden - nauwelijks nog gebruik gemaakt werd van juweliers als ontvangers van het onrechtmatig overgeboekte geld. De werkwijze leek te zijn aangepast; verschillende autohandelaren hadden onrechtmatig overgeboekt geld ontvangen en in het contact met de autohandelaren werden de namen van slachtoffers gebruikt, in plaats van de namen die ook als werden gebruikt voor de ‘medewerkster van de Rabobank’. Bij de autohandelaren lieten de katvangers de bestelde en betaalde auto's op hun naam zetten. In enkele gevallen bleek geld te zijn overgemaakt voor de aanschaf van andersoortige goederen of werd het saldo direct overgeboekt naar bankrekeningen van katvangers.
Uit de aangiften van de Rabobank blijkt ook dat de rekeninghouders en leveranciers werden gebeld met telefoonnummers en telefoons die slechts voor een korte periode en voor specifieke onderdelen van de phishing activiteiten gebruikt werden. Soms werden ook katvangers aangestuurd met deze telefoons en telefoonnummers. [4]
Omvang onderzoek [Onderzoeksnaam]
In het onderzoek [Onderzoeksnaam] zijn 38 zaaksdossiers uitgewerkt, waarvan 27 zaken aan een of meer van de zes verdachten ten laste zijn gelegd. [5] Verder bevat het dossier een overzicht van 44 zaken die in het kader van het onderzoek [Onderzoeksnaam] niet tot een verdere uitwerking hebben geleid. [6] Ook bevat het dossier twee gevoegde zaken die aan de verdachten [Verdachte] [7] en [Medeverdachte 3] [8] ten laste zijn gelegd en waarin sprake is van een vergelijkbare modus operandi. In het onderzoek komen naast de nu vervolgde zes verdachten nog 18 katvangers voor. [9]
Gebruikte namen en e-mailadressen
Aangevers [Aangever 1] [10] , [Aangever 2] [11] , [Aangever 3] [12] , [Aangever 4] [13] en [Aangever 5] [14] hebben verklaard dat zij werden gebeld door een vrouw die zich
[Alias 1]noemde en zich voorstelde als medewerkster van de Rabobank.
Medewerkers van de juweliers [Bedrijf 1] [15] , [Bedrijf 2] [16] , [Bedrijf 3] [17] , [Bedrijf 4] [18] , [Bedrijf 5] [19] , [Bedrijf 6] [20] en [Bedrijf 7] [21] hebben verklaard dat zij werden gemaild en/of gebeld door een vrouw die zich
[Alias 1]noemde en die interesse in een of meer horloges toonde.
Medewerkers van juweliers [Bedrijf 8] [22] , [Bedrijf 9] [23] , [Bedrijf 10] [24] , [Bedrijf 11] [25] , [Bedrijf 12] [26] en [Bedrijf 13] [27] hebben verklaard dat zij werden gemaild en/of gebeld door een vrouw die zich
[Alias 2]noemde en die interesse in een of meer horloges toonde.
Medewerkers van de juweliers [Bedrijf 14] [28] en [Bedrijf 15] [29] hebben verklaard dat zij werden gemaild en/of gebeld door een vrouw die zich
[Alias 3]noemde en die interesse in een of meer horloges toonde.
Aangevers [Aangever 6] [30] , [Aangever 7] [31] , [Aangever 8] [32] , [Aangever 9] [33] , [Aangever 10] [34] , [Aangever 11] [35] , [Aangever 12] [36] , [Aangever 13] [37] , [Aangever 14] [38] , [Aangever 15] [39] en [Aangever 16] [40] werden gebeld door vrouw die zich
[Alias 4]noemde en zich voorstelde als medewerkster van de Rabobank.
De politie heeft onderzoek gedaan naar de gebruikte e-mailadressen. De hotmailadressen van [Alias 1] , [Alias 2] en [Alias 3] werden benaderd vanaf hetzelfde IP-adres, dat was uitgegeven door UPC aan [Verdachte] op haar toenmalige verblijfadres in Weesp. [41]
Dongel en laptop (Acer)
De e-mailadressen van [Alias 1] , [Alias 2] en [Alias 3] bleken verband te houden met telefoonnummer [Telefoonnummer 1] en een toestel met IMEI nummer [IMEI-nummer 1] . [42] Dit laatste toestel is getapt ( [Tapnummer] ) en bleek een Huawei dongel te zijn. [43] Uit de tapsessies bleek dat in de dongel meerdere simkaarten met telefoonnummers hebben gezeten. Ook kon de politie vaststellen dat met name zendmasten in Diemen en Haarlem werden aangestraald. [44] De dongel werd alleen gebruikt voor het surfen op internet; er werd gezocht naar dure horloges en auto’s. Ook werd er gezocht op de namen van enkele slachtoffers en werd regelmatig de site van de Rabobank bezocht. [45] Via de tap heeft de politie in april 2014 kunnen vaststellen dat de dongel in een Acer laptop zat, waarvan ook het serienummer via de tap werd gezien. [46] Net voordat de politie op 7 mei 2014 binnentrad in de woning aan de [Adres 1] in Amsterdam, waar de verdachten [Medeverdachte 5] , [Medeverdachte 4] en [Verdachte] werden aangetroffen, werd daar een laptop uit het raam gegooid. Deze laptop bleek hetzelfde serienummer te hebben als de Acer laptop waar de getapte dongel in heeft gezeten. [47] In de woning aan de [Adres 1] werden twee dongels aangetroffen. Een dongel had het IMEI nummer [IMEI-nummer 1] . [48] Op deze dongel waren stickers bevestigd met de telefoonnummers [Telefoonnummer 1] , [Telefoonnummer 2] en [Telefoonnummer 3] . [49] Het nummer [Telefoonnummer 2] bleek op 26 juni 2013 tweemaal contact te hebben gehad met [Telefoonnummer 4] en eenmaal op 7 augustus 2013 met [Telefoonnummer 5] . [50]
De harde schijf van de Acer laptop is onderzocht. [51] Op de harde schijf zijn onder meer (delen van) mailberichten aan juweliers en autodealers in de zaaksdossiers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 (2x), 9. 10. 11, 12, 13 (2x), 14, 15, 23 en 35 aangetroffen [52] , de naam [Alias 2] [53] en ook nog kennelijke schermafbeeldingen van een notitie-app van een mobiele telefoon met daarop namen, adressen, rekeninggegevens en pasnummers [54] , waaronder de naam [Bijnaam 8] , die voorkomt in zaaksdossier 18. [55]
Zendmastgegevens
Het adres [Adres 1] in Amsterdam (in de [Plaats] ) valt binnen het bereik van de zendmast [Adres zendmast] te Diemen. [56]
Het adres [Adres 2] in Haarlem valt binnen het bereik van de zendmasten [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem. [57] Ook valt dit adres binnen het bereik van de zendmast aan de [Adres zendmast] in Vijfhuizen. [58]
Telefoons en telefoonnummers
Bij de aanhouding van de verdachten [Medeverdachte 5] , [Medeverdachte 4] en [Verdachte] is de woning [Adres 1] in Amsterdam doorzocht en zijn 27 telefoons aangetroffen en in beslag genomen. [59] Uit de aangiftes en de verklaringen van leveranciers waren ook al telefoonnummers naar voren gekomen. De politie heeft onderzoek gedaan naar de zendmastgegevens en historische verkeersgegevens van de aangetroffen telefoons en de daarin gebruikte en/of in verklaringen genoemde telefoonnummers. Op sommige nummers zijn taps gezet om gesprekken af te luisteren.
Onder meer de volgende telefoonnummers en telefoons komen in het onderzoek naar voren:
[Telefoonnummer 4]: werd gebruikt tussen 19 juni en 12 augustus 2013. Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [Adres zendmast] te Diemen gebleven. Met het nummer is gebeld naar de aangevers in de zaaksdossiers 1, 3, 5 en 7. [60] Het nummer belde op 26 juni 2013 tweemaal met [Telefoonnummer 2] , een nummer dat op de dongel stond vermeld. [61]
[Telefoonnummer 5]: werd gebruikt van 27 juli 2013 tot en met 12 augustus 2013. Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [Adres zendmast] te Diemen gebleven. Met het nummer is gebeld naar juweliers in de zaaksdossiers 1, 2, 4, 5, 6 en 7. [62]
[Telefoonnummer 6]: werd gebruikt van 13 augustus 2013 tot en met 23 augustus 2014. Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [Adres zendmast] te Diemen gebleven. Met het nummer is gebeld naar de aangevers in de zaaksdossiers 2, 6, 7 en 8 en naar een juwelier in zaaksdossier 2. [63]
[Telefoonnummer 7]: werd gebruikt in 2013. Met het nummer is gebeld naar juweliers in de zaaksdossiers 4, 8, 9 en 11 en naar de aangever in zaaksdossier 9. [64]
[Telefoonnummer 8]: is in gebruik geweest vanaf 8 oktober 2013 tot en met 30 oktober 2013. Op het nummer heeft een tap ( [Tapnummer] ) gelopen. De stem van de gebruikster is herkend als die van [Verdachte] . [65] Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [Adres zendmast] te Diemen gebleven. Met het nummer is gebeld met juweliers in de zaaksdossiers 12 en 14 en in enkele overige oplichtingszaken die in het proces-verbaal van onderzoek [Onderzoeksnaam] niet zijn uitgewerkt. [66]
[Telefoonnummer 9]: Het nummer werd gebruikt van 17 december 2013 tot en met 10 januari 2014. Het nummer werd gebruikt in een blauwe Nokia telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [67]
Het nummer is alle dagen, m.u.v. 23 december 2013, binnen het zendbereik van de zendmast [Adres zendmast] te Diemen gebleven. [68] Met het nummer is gebeld met de autohandelaar in zaaksdossier 18. [69]
[Telefoonnummer 10]: Het nummer werd gebruikt van 17 december 2013 tot en met 10 januari 2014. Het nummer werd gebruikt in een blauwe Nokia telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [Adres zendmast] te Diemen gebleven. [70] Met het nummer is op 7 januari 2014 tweemaal gebeld naar de aangever in zaaksdossier 12 en op 20 december 2013 met aangever [Aangever 33] (feit 4 voor [Verdachte] en [Medeverdachte 3] ). [71]
[Telefoonnummer 11] :Het nummer werd gebruikt van 5 tot en met 27 februari 2014. Uit de datagegevens op de getapte Huawei dongel ( [Tapnummer] ) bleek dat dit nummer werd opgegeven als contacttelefoonnummer voor de aankoop van horloges, soms met de naam [Alias 3] . [72] Het nummer is afgeluisterd ( [Tapnummer] ) en werd gebruikt in een wit-zilverkleurige Samsung telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [73] Met het nummer is meermalen contact geweest met nummer [Telefoonnummer 22] , dat toebehoorde aan [Medeverdachte 3] . In tapgesprekken op 27 februari 2014 wordt door [Medeverdachte 3] gesproken met een Nederlands sprekende vrouw en met een Engelstalige man die hij [Alias 5] noemt. [74] Het toestel straalde zendmasten aan [Adres zendmast] te Diemen en [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem aan en is binnen de tapperiode binnen het bereik van de zendmast [Adres zendmast] te Diemen gebleven. [75] Met het nummer is gebeld met aangevers en/of leveranciers in zaaksdossiers 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 26. [76]
[Telefoonnummer 12]: Het nummer is gebruikt tussen 27 februari 2014 en 12 maart 2014. Het nummer werd gebruikt in een zwarte Samsung telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [77] Het nummer is alle dagen, m.u.v. 27 februari 2014, binnen het zendbereik van de zendmast [Adres zendmast] te Diemen gebleven. [78] Met het nummer zijn aangevers in de zaaksdossiers 20, 21, 22, 23 en 26 en autohandelaren in de zaaksdossiers 20, 21, 22, en 23 gebeld. [79]
[Telefoonnummer 13]:werd gebruikt tussen 13 en 19 maart 2014. Het nummer werd gebruikt in een zwarte Samsung telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 5] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [80] Het toestel straalde zendmasten aan [Adres zendmast] te Diemen en [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem aan. [81] Met het nummer is driemaal contact geweest met nummer [Telefoonnummer 22] , dat toebehoorde aan [Medeverdachte 3] . [82] Met het nummer zijn aangevers in de zaaksdossiers 23, 24, 26 en 28 en autohandelaren in de zaaksdossiers 24 en 25 gebeld. [83]
[Telefoonnummer 14]: werd gebruikt tussen 13 maart en 8 april 2014. dit nummer werd gebruikt in een telefoon van een onbekend merk met IMEI-nummer [IMEI-nummer 5] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [84] Het toestel straalde zendmasten aan [Adres zendmast] te Diemen en [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem aan. [85] Met het nummer is de aangever in zaaksdossier 26 gebeld. [86]
[Telefoonnummer 15]: werd gebruikt tussen 20 en 25 maart 2014. Het nummer werd gebruikt in een Samsung telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 6] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [87] Ook nummer [Telefoonnummer 23] heeft in het toestel gezeten. [88] Het toestel straalde zendmasten aan [Adres zendmast] te Diemen en [Adres zendmast] te Haarlem aan. [89] Met het nummer zijn de aangevers in zaaksdossiers 26 en 28 gebeld en de autohandelaar in zaaksdossier 25. [90]
[Telefoonnummer 16]: is gebruikt van 25 maart tot en met 3 april 2014. Dit nummer werd genoemd door de aangeefster in zaaksdossier 26. [91] De historische verkeersgegevens zijn opgevraagd en onderzocht. Het toestel waar de simkaart met dit nummer in zat, straalde onder meer zendmasten [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem aan. [92] Het nummer heeft contact gehad met nummer [Telefoonnummer 24] dat toebehoorde aan [Medeverdachte 3] . [93] Met het nummer is gebeld met aangevers in de zaaksdossiers 26, 28 en 37 en met autohandelaren in de zaaksdossier 26 en 27. [94]
[Telefoonnummer 17]: Het nummer werd gebruikt van 2 tot en met 11 april 2014. [95] Dit nummer werd gebruikt in een Nokia 105 telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 7] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [96] Het toestel straalde de zendmasten [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem aan. [97] Met het nummer werden aangevers in zaaksdossiers 21, 22, 23, 26, 29 en 36 gebeld. [98]
[Telefoonnummer 18]:werd gebruikt van 14 april tot en met 1 mei 2014. Dit nummer kwam naar voren in afgeluisterde gesprekken die gevoerd werden met een telefoonnummer van [Medeverdachte 3] en werd vervolgens zelf getapt ( [Tapnummer] ). [99] Het nummer werd gebruikt in een Samsung E1200 telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 8] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [100] Het toestel straalde onder meer de zendmasten [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem aan. [101] Er zijn gesprekken afgeluisterd die een vrouw voerde met medeverdachten, waaronder [Medeverdachte 3] , en ook met rekeninghouders van de Rabobank en met leveranciers. [102] De stem van de gebruikster is herkend als die van [Verdachte] . [103] Met het nummer werden aangevers in zaaksdossiers 30 en 34 en de autohandelaar in zaaksdossier 30 gebeld. [104]
[Telefoonnummer 19]:werd gebruikt van 17 tot en met 28 april 2014. [105] Dit nummer kwam naar voren in afgeluisterde gesprekken die gevoerd werden met een telefoonnummer van [Medeverdachte 3] en werd vervolgens zelf getapt ( [Tapnummer] ). [106] Het nummer werd gebruikt in een Samsung E1200 telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 8] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [107] Het toestel straalde onder meer de zendmasten [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem aan. [108] Met het nummer is gebeld naar de aangevers in zaaksdossiers 31 [109] en 32. [110]
[Telefoonnummer 20]:is gebruikt van 29 april tot en met 7 mei 2014. [111] Dit nummer werd gebruikt in een zwarte Samsung GT-E1180 telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 9] , die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [112] Op zowel de telefoon als de simkaart stonden sms-berichten die verband hielden met de zaaksdossiers 25, 33, 34, 35. [113] Met het nummer zijn aangevers in de zaaksdossiers 32 [114] , 33 [115] , 34 [116] en 37 [117] en een autohandelaar in zaaksdossier 34 [118] gebeld.
[Telefoonnummer 21]Tijdens de doorzoeking is een blauwe Samsung GT-E1200 aangetroffen met daarin een simkaart met het telefoonnummer [Telefoonnummer 21] . Op de simkaart staan sms-berichten die verband houden met enkele niet tenlastegelegde (‘overige’) oplichtingszaken in het onderzoek [Onderzoeksnaam] . [119] De politie heeft dit nummer afgeluisterd van 6 tot 19 mei 2014 ( [Tapnummer] ). [120] Het nummer had contact met het telefoonnummer [Telefoonnummer 25] van [Medeverdachte 3] . [121]
Gehanteerde terminologie
In de afgeluisterde gesprekken worden personen geregeld ‘ [Bijnaam 1] ’ of ‘ [Bijnaam 2] ’ genoemd. Deze termen zouden afkomstig zijn uit een Nigeriaans liedje ‘Chop your dollar’.
Het liedje gaat over de ‘419-scam’, waarmee gerefereerd wordt aan artikel 419 van het Nigeriaanse Wetboek van Strafrecht, dat het leegplukken van andermans rekening strafbaar stelt. [122]
Zo komt de term [Bijnaam 2] voor in de volgende gesprekken:
Gesprek tussen NN man [Telefoonnummer 26] en [Medeverdachte 3] op 16 april 2014:
[Medeverdachte 3] : Hey? ..goed je te horen ik probeer iedereen te bereiken maar iedereen heeft zijn telefoon uit.
NN man [Telefoonnummer 26] : Serieus??
[Medeverdachte 3] : Ja! [Bijnaam 3] (fon). ik.uh hij vertelde me dat hij mij zou bellen maar ik wacht nog steeds. vanaf 1 uur al..
NN man [Telefoonnummer 26] : hhmmm, ...
[Medeverdachte 3] : Ja!, .. wat ben je aan het doen?!
NN man [Telefoonnummer 26] : hmm .. niet al te veel .. morgen! ben je klaar voor morgen?!
[Medeverdachte 3] : Jazeker maar uh ik heb het [Bijnaam 3] (fon) al gezegd dat ik euh niet meer met die andere man werk. JOE .. (fon) weet Je? je moet de kosten voorschieten (cover the expenses)
NN man [Telefoonnummer 26] : (onderbreekt [Medeverdachte 3] ) Maak niet uit?! Ik wil niet weten met wie je werkt. als je iets hebt ... regel het zelf! .. ja?! Maar laat het op z'n minst aan [Bijnaam 2] (fon) weten ja?! (19:22:48)
[Medeverdachte 3] : Ja? Ik heb mensen klaar staan ... lk heb mensen klaar staan?! Heb je iets klaar staan?.
(wordt onderbroken door NN man [Telefoonnummer 26] )
NN man [Telefoonnummer 26] : morgen, .. morgen hebben wie niemand om te werken dus als je niet serieus bent of geld nodig hebt (broke in the money).. dan .. hoeven we niet met jou te werken morgen? [123]
Gesprek tussen NN man [Telefoonnummer 26] (1) en NN man [Telefoonnummer 27] (2) op 6 mei 2014:
2: Hallo.
1: Ja, [Bijnaam 2] (…).
2: Ja.
1: Hé, die gasten uit Duitsland hebben mij zojuist gebeld om te zeggen dat zij al in de stad zijn, dus ik weet niet wat ik hen zeggen moet; hoe laat kan die andere komen zodat zij dat kunnen komen ophalen?
2: Eh, voor werk?
1: Hoe laat, die afspraak voor dinsdag; hoe laat weet jij zeker dat zij het kunnen komen ophalen, die jongens zijn nu al in de buurt. Ik heb jou gisteren gezegd dat zij vandaag hier zouden zijn, toch? [124]
Ook de termen ‘soldaat’ en ‘kantoor’ worden gebruikt:
Gesprek tussen NN man [Telefoonnummer 26] en [Medeverdachte 3] op 14 april 2014:
[Medeverdachte 3] : ja 'good' ... he waar. waar zijn jullie? op het kantoor?!
NN man(1) [Telefoonnummer 26] : Nee nee, we zijn ver van het kantoor ...
[Medeverdachte 3] : Okay okay.
NN man(1) [Telefoonnummer 26] : Maar we zijn druk we zijn druk.
[Medeverdachte 3] : Omdat ik euh .. een soldaat net heb bereikt.
NN man(1) [Telefoonnummer 26] : Wacht even wacht even .. .
NN man(2) [Telefoonnummer 26] : Hallo?! ( vermoedelijk andere stem)
[Medeverdachte 3] : Ja ' [Bijnaam 3] ' (Fon)
NN man(2) [Telefoonnummer 26] : Je .. je hebt al iemand gevonden of niet?!
[Medeverdachte 3] : Nee voor morgenochtend?!
NN man(2) [Telefoonnummer 26] : Morgenochtend man!? Is laat?!
[Medeverdachte 3] : Ja, euh .. ik heb ik heb haar net ontmoet en ik was net ook boos op haar want zij vertelde mij op vrijdag dat wij op maandag wat kunnen doen maar zij heeft ook drie kinderen,. .ze kan niet zomaar weggaan.
NN man(2) [Telefoonnummer 26] : Maar euh.. als ik kan .laat mij kijken of ik iemand kan regelen want misschien kan jij die persoon dan gebruiken?
[Medeverdachte 3] : Euh nog een keer?
NN man(2) [Telefoonnummer 26] : Laten we vandaag iets doen ... Laat mij kijken of ik iemand snel regelen.. dan heb je een persoon en dan kun je wat doen. [125]
Gesprek tussen NN man 1 [Telefoonnummer 25] en NN man 2 [Telefoonnummer 26] op 22 april 2014:
2: heb je mijn sms ontvangen?
1: Ja, maar [Alias 5] , mijn soldaat, zij kan vandaag niet, man.
2: Maar je hebt de sms al?
1: Ja, ik heb het adres al.
2: Oké, dus je hebt het nu.
1: Ja, luister, gisteren zei je dat je iemand hebt om vandaag met mij mee te gaan, toch?
2: Wacht even, hoe zit het nou? Je zei toch dat je over een half uur wegging?
1: Ja, ik ga al maar heb je iemand om met mij mee. [126]
Tablet Samsung Galaxy
Bij de doorzoeking op de [Adres 1] is een tablet Samsung Galaxy aangetroffen en inbeslaggenomen. [127] De data op de tablet en de simkaart in het toestel zijn uitgelezen en onderzocht. Uit de data van de tablet blijkt er met de tablet op veel websites van autobedrijven en/f motorbedrijven gekeken is. Ook zijn de sites van de Rabobank, de ABN-AMRO bank en de SNS bank bezocht. Tevens zijn met de tablet websites van autohandelaren bezocht die voorkomen in de zaaksdossiers 30, 33 en 34. [128]
Schrijfblok
Bij de doorzoeking op de [Adres 1] werd een schrijfblok aangetroffen en inbeslaggenomen. [129] Op dit schrijfblok stonden aantekeningen met namen, adressen, telefoonnummers, horloge- en automerken en prijzen die voorkomen in de zaaksdossiers 7, 8, 15, 18, 25, 26, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36 en 37. [130]
Verklaringen [Medeverdachte 3]
heeft tijdens zijn verhoor op 2 juni 2015 onder meer het volgende verklaard. [131] Hij was medio 2013 in [Bedrijf 16] in [Plaats] in contact gekomen met [Naam 1] , een Afrikaanse jongen van ongeveer 35 jaar oud. [Naam 1] noemde zich aan de telefoon ook “ [Bijnaam 3] ” en zo noemden anderen hem ook. [132] kon wat geld verdienen door voor [Naam 1] / [Bijnaam 3] auto’s op zijn naam te zetten en deze auto’s dan bij [Naam 1] / [Bijnaam 3] af te leveren. Later vroeg [Medeverdachte 3] op verzoek van [Naam 1] / [Bijnaam 3] ook aan anderen om auto’s op hun naam te zetten. Hij stond in contact met [Naam 1] via de kroeg of via de telefoon. [Naam 1] had altijd andere telefoonnummers.
[Medeverdachte 3] had ook contact met [Alias 5] of [Alias 5] . [133] Hij kreeg van [Bijnaam 3] of [Alias 5] te horen naar welk adres hij moest gaan en zij namen het geld aan van auto’s die hij had weggebracht.
[Medeverdachte 3] had ook contact met een Nederlandse vrouw, ongeveer 30 jaar oud. [134] Hij kende deze vrouw als [Alias 6] . Zij regelde alles, hij hoefde alleen maar naar de garage te gaan en dan was alles geregeld. Hij heeft haar nooit het geld van de auto gegeven.
[Medeverdachte 3] kwam ook op “kantoor”. Dit was het café en ook een flat in de [Plaats] op de 4e etage. Als hij daar kwam, waren daar meestal [Alias 6] , [Alias 5] en [Bijnaam 3] . [135]
[Medeverdachte 3] heeft verklaard dat de telefoonnummers [Telefoonnummer 22] en [Telefoonnummer 25] van hem kunnen zijn. [136]
[Medeverdachte 3] heeft [Alias 6] herkend op een politiefoto van [Verdachte] [137] , [Naam 1] oftewel [Bijnaam 3] oftewel [Bijnaam 3] op een politiefoto van [Medeverdachte 4] [138] en [Alias 5] op een politiefoto van [Medeverdachte 5] . [139]
Ter terechtzitting op 9 april 2019 heeft [Medeverdachte 3] verklaard dat zijn bijnaam ‘ [Alias 7] ’ is.
VERDACHTE [Verdachte]
Telefoons en telefoonnummers in gebruik bij [Verdachte]
[Telefoonnummer 28] :Tijdens de doorzoeking op de [Adres 1] is een zwarte BlackBerry Curve 8520 aangetroffen met IMEI nummer [IMEI-nummer 10] en met daarin een simkaart met telefoonnummer [Telefoonnummer 28] . [140] Het telefoonnummer straalde voornamelijk een zendmast aan in Weesp, binnen welk bereik het verblijfadres van [Verdachte] viel. [141] Op de telefoon zijn foto’s aangetroffen die verband houden met [Verdachte] . [142] Bij de contacten stonden onder meer vermeld: [Alias 5] met telefoonnummers [Telefoonnummer 29] en [Telefoonnummer 30] en [Bijnaam 3] met [Telefoonnummer 31] . [143] Met deze nummers is telefooncontact geweest in maart en april 2014. Ook is contact geweest met het telefoonnummer [Telefoonnummer 21] . [Verdachte] heeft verklaard dat zij dit BlackBerry toestel gebruikte om te bellen. [144]
[Telefoonnummer 32] :Tijdens de doorzoeking is ook een zwart/witte BlackBerry 9900 Bold aangetroffen met telefoonnummer [Telefoonnummer 32] , IMEI nummer [IMEI-nummer 11] en ping nummer [Nummer] . [145] Voor het ping nummer was een useraccount aangemaakt met de naam ‘ [Alias 6] ’. [146] Het telefoonnummer straalde voornamelijk zendmasten aan in Weesp, binnen welk bereik het verblijfadres van [Verdachte] viel. [147] Op de telefoon zijn foto’s aangetroffen die verband houden met [Verdachte] . [148] Sommige van deze foto’s zijn opgeslagen als “ [Alias 6] ”. [149] [150] Ook zijn foto’s op de telefoon aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan verschillende zaaksdossiers [151] en schermafbeeldingen van notities waarin geldbedragen worden verdeeld, o.a. met “ [Alias 5] ” en “ [Bijnaam 3] ”. [152] heeft verklaard dat zij deze telefoon gebruikte om te pingen met [Bijnaam 3] , met wie zij redelijk goed bevriend was. [153] Met deze [Bijnaam 3] doelt zij op [Medeverdachte 4] , die samen met haar in de woning aan de [Adres 1] werd aangehouden. [154]
[Telefoonnummer 33]:[Verdachte] heeft verder verklaard dat het telefoonnummer [Telefoonnummer 33] aan haar toebehoort. [155] Dit nummer is getapt met taplijn [Tapnummer] . [156] In tapsessie 67 geeft de gebruiker volgens de politie de naam “ [Alias 6] ” op. [157]
Vergelijkend spraakonderzoek [Verdachte] .
Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft een vergelijkend spraakonderzoek uitgevoerd. [158] De stem die gebruikmaakt van telefoonnummer [Telefoonnummer 33] (waarvan [Verdachte] heeft verklaard dat het haar telefoonnummer is) is onder meer vergeleken met de stem die gebruikmaakt van telefoonnummers [Telefoonnummer 8] (op 21 en 30 oktober 2013) en [Telefoonnummer 18] (op 15 en 16 april 2014). Het NFI constateert dat de bevindingen van het onderzoek t.a.v. formele gesprekken ‘zeer veel waarschijnlijker’ zijn als – kort gezegd – de gesprekken gevoerd zijn door [Verdachte] , dan wanneer zij door iemand anders gevoerd zijn. Voor de informele gesprekken acht het NFI dit ‘veel waarschijnlijker’.
Tussenconclusie t.a.v. telefoons en telefoonnummers
Gelet op het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [Verdachte] de vaste gebruiker was van bovengenoemde BlackBerry telefoons met nummers [Telefoonnummer 28] en [Telefoonnummer 32] en van de telefoon met nummer [Telefoonnummer 33] en dat zij gebruik heeft gemaakt van de telefoonnummers [Telefoonnummer 8] (op 21 en 30 oktober 2013) en [Telefoonnummer 18] (op 15 en 16 april 2014).
Vingerafdrukken op de Acer laptop
Op de Acer laptop zijn vingerafdrukken aangetroffen van [Verdachte] . [159]
Vingerafdrukken op het schrijfblok
Op het schrijfblok is een vingerafdruk aangetroffen van [Verdachte] . [160]
Vergelijkend handschriftonderzoek
Het NFI heeft een vergelijkend handschriftonderzoek uitgevoerd. [161] Het NFI heeft daarin geconstateerd dat de bevindingen van het onderzoek ‘veel waarschijnlijker’ zijn als het handschrift door [Verdachte] is geproduceerd dan wanneer dat door een willekeurig andere persoon is geproduceerd.
VERDACHTE [Medeverdachte 4]
Telefoon en telefoonnummer in gebruik bij [Medeverdachte 4] :
BlackBerry Q10 met telefoonnummer * [Telefoonnummer 34] :Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [Adres 1] is een BlackBerry Q10 aangetroffen met daarin een simkaart met telefoonnummer * [Telefoonnummer 34] en ping nummer [Nummer] . [162] Het telefoonnummer * [Telefoonnummer 34] straalde tussen 1 juni 2013 en 8 mei 2014 ’s nachts en in het weekend voornamelijk twee zendmasten binnen het bereik van de [Adres 1] aan. [163] Het dossier bevat twee registraties uit het politiesysteem Blue View, waaruit blijkt dat [Medeverdachte 4] de hoofdbewoner van de woning aan de [Adres 1] was. [164]
Uit onderzoek is voorts gebleken dat tussen ping nummer [Nummer] en ping nummer [Nummer] , toebehorend aan [Verdachte] , is gepingd, waarbij de gebruiker van [Nummer] “ [Bijnaam 3] ” of “ [Bijnaam 3] ” werd genoemd en de ping naam [Bijnaam 4] had. Deze [Bijnaam 4] sprak de andere gebruiker aan met [Alias 6] . [165] [Verdachte] heeft verklaard dat zij deze telefoon gebruikte om te pingen met “ [Bijnaam 3] ”. [166] Met deze [Bijnaam 3] doelt zij op verdachte [Medeverdachte 4] , die samen met haar in de woning aan de [Adres 1] werd aangehouden. [167]
Het telefoonnummer * [Telefoonnummer 34] heeft op 6 mei 2014 de zendmast [Adres zendmast] te Haarlem aangestraald, in het bereik van [Adres 2] . [168] Het telefoonnummer [Telefoonnummer 26] dat aan verdachte [Medeverdachte 5] wordt toegeschreven (zie hieronder) straalde eveneens masten aan in het bereik van de [Adres 2] . Telefoonnummer [Telefoonnummer 26] werd op dat moment afgeluisterd ( [Tapnummer] ). In het gesprek werd door [Medeverdachte 5] gezegd dat “ [Bijnaam 4] ” bij hem was. [169]
Tussenconclusie t.a.v. telefoons en telefoonnummers
Gelet op het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [Medeverdachte 4] de vaste gebruiker was van bovengenoemde BlackBerry telefoon met nummer * [Telefoonnummer 34] .
Verjaardag [Medeverdachte 4]
Het telefoonnummer [Telefoonnummer 25] van verdachte [Medeverdachte 3] [170] is afgeluisterd ( [Tapnummer] ). Op 16 april 2014 feliciteerde [Medeverdachte 3] iemand die gebruikmaakte van telefoonnummer [Telefoonnummer 18] en die zich “ [Bijnaam 3] ” noemde alsnog met zijn verjaardag. Verdachte [Medeverdachte 4] is jarig op 15 april. [171]
Vingerafdrukken op het schrijfblok
Op de achterzijde van de tweede pagina van het schrijfblok is een vingerafdruk van [Medeverdachte 4] aangetroffen. [172] Het NFI heeft nader onderzoek uitgevoerd. [173] Het NFI heeft geconstateerd dat de bevindingen van het onderzoek “extreem veel waarschijnlijker” zijn als het spoor afkomstig is van [Medeverdachte 4] dan wanneer het afkomstig is van een willekeurig ander persoon.
VERDACHTE [Medeverdachte 5]
Telefoons [Medeverdachte 5]
[Telefoonnummer 26] :dit nummer werd gebruikt in een witte Samsung telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 12] die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [174] Van 1 juli 2013 tot en met 6 mei 2014 was het nummer gekoppeld aan IMEI-nummer [IMEI-nummer 13] . Het nummer is van 6 tot en met 19 mei 2014 getapt ( [Tapnummer] ). [175] Uit deze tap is gebleken dat het nummer veelvuldig contact had met telefoonnummer [Telefoonnummer 25] dat in gebruik was bij [Medeverdachte 3] . Overdag straalde het nummer hoofdzakelijk de zendmasten [Adres zendmast] te Diemen en [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem aan. ’s Nachts straalde het nummer de zendmast [Adres zendmast] te Amsterdam aan. [176] Het verblijfsadres van [Medeverdachte 5] valt binnen het bereik van deze zendmast. In de afgeluisterde gesprekken werd de gebruiker van het nummer ‘ [Alias 5] ’ genoemd. [177] Op 16 april 2014 belde [Medeverdachte 3] met dit nummeren noemde de gebruiker van het nummer ‘ [Alias 5] ’. Hij verontschuldigde zich daarna meerdere malen omdat hij de naam [Alias 5] openlijk over de telefoon had genoemd. [178]
Op de simkaart van het nummer stonden berichten over (grote) geldbedragen, garages, gesloten rekeningen, telefoonnummers en [Adres 2] . [179] Ook werd een sms-bericht aangetroffen met de naam van de leverancier in zaaksdossier 31. [180]
Op 2 juni 2015 werd de verdachte [Medeverdachte 3] gehoord. [Medeverdachte 3] werd tijdens het verhoor geconfronteerd met een telefoongesprek tussen zichzelf met nummer [Telefoonnummer 25] en de gebruiker van [Telefoonnummer 35] , door hem aangesproken als ‘ [Alias 5] ’. [181] Op de vraag van verbalisanten wie ‘ [Alias 5] ’ was, verklaarde [Medeverdachte 3] : "Dat is iemand anders uit de groep. [Alias 5] of [Alias 5] ". Even later werd door verbalisanten aan de verdachte [Medeverdachte 3] de politiefoto van [Medeverdachte 5] getoond. Hierop verklaarde [Medeverdachte 3] : "Dat is [Alias 5] ". [182]
[Telefoonnummer 30]:dit nummer werd gebruikt in een zwart/grijze Samsung telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 14] die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [183] Het nummer straalde ’s nachts zendmasten aan binnen het bereik van het toenmalige verblijfsadres van [Medeverdachte 5] . Het nummer stond bovendien opgeslagen in de telefoon van [Naam 2] , de ex-vriendin van [Medeverdachte 5] . [184] Voorts os gebleken dat het nummer contact heeft gehad met het nummer [Telefoonnummer 28] , behorend bij een zwarte BlackBerry Curve 8520. [185] Dit toestel werd gebruikt door verdachte [Verdachte] . Het nummer heeft verder contact gehad met nummer [Telefoonnummer 21] (afgeluisterd op taplijn [Tapnummer] ), [Telefoonnummer 19] (afgeluisterd op taplijn [Tapnummer] ) en [Telefoonnummer 22] (afgeluisterd op taplijn [Tapnummer] ). [186]
[Medeverdachte 5] heeft in zijn verhoor op 8 mei 2014 verklaard dat hij een Samsung telefoon had met een nummer eindigend op [Telefoonnummer 30] . [187]
[Telefoonnummer 36]:dit nummer werd gebruikt in een zwarte iPhone met IMEI-nummer [IMEI-nummer 15] die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [Adres 1] . [188] Uit de historische verkeersgegevens is gebleken dat het toestel is gebruikt van 24 januari 2014 tot en met 7 mei 2014 en dat met het telefoonnummer zeer waarschijnlijk geen gesprekken zijn gevoerd, maar dat het vrijwel uitsluitend werd gebruikt voor dataverkeer. [189] Het nummer straalde ’s nachts twee zendmasten aan binnen het bereik van het toenmalige verblijfsadres van [Medeverdachte 5] . [190]
In de data van de zwarte iPhone zijn veel foto’s van [Medeverdachte 5] aangetroffen en ook van het zoontje van [Naam 2] . Verder stond er een schermafdruk in de telefoon met de naam van de aangever en de begunstigde in zaaksdossier 37 [191] en een foto van een briefje met de naam van de leverancier in zaaksdossier 16. [192] Ook stonden op deze telefoon twee bestanden met aantekeningen en met lijsten van klantgegevens van de SNS-bank [193] en van de Rabobank. [194] Ten slotte stonden op de telefoon cookies van de Rabobank. Een van de cookies hield verband met de overboeking in zaaksdossier 37. [195]
Tussenconclusie t.a.v. telefoons en telefoonnummers
Gelet op het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [Medeverdachte 5] de vaste gebruiker was van bovengenoemde Samsung telefoons met nummers [Telefoonnummer 26] en [Telefoonnummer 30] en van de zwarte iPhone met nummer [Telefoonnummer 36] .
Zwarte administratiemap
Bij de doorzoeking op de [Adres 1] werd een zwarte map met administratie aangetroffen en inbeslaggenomen. Deze map bevatte allereerst verschillende stukken, zoals pasfoto’s, een vreemdelingendocument en brieven van Nederlandse overheidsinstanties gericht aan [Medeverdachte 5] . [196] Naast deze stukken werden ook andere documenten aangetroffen, zoals papieren met gebruikersnamen en wachtwoorden van bankrekeningen en aantekeningen betreffende naam en adresgegevens, inclusief bankrekeninggegevens, waarvan soortgelijke gegevens zijn aangetroffen op beide inbeslaggenomen iPhones. [197]
Ook bevatte de map een stuk tekst dat begint met "attentie klant" en waarin gevraagd wordt om een formulier te downloaden en rekeninggegevens in te vullen en terug te sturen. [198]
De rechtbank zal hieronder de zaaksdossiers bespreken die op de tenlastelegging van de verdachte staan vermeld.
Zaaksdossier 1
Aangifte [Aangever 1]
Op 7 augustus 2013 heeft [Aangever 1] aangifte gedaan van phishing. Hij verklaarde dat hij de voorafgaande weken twee keer een mail van de Rabobank had ontvangen over een update van het systeem. Op 2 augustus 2013 werd aangever gebeld op het telefoonnummer [Telefoonnummer 37] door een mevrouw [Alias 1] , die verklaarde van de Rabobank te zijn. [Alias 1] vertelde over een update die moest plaatsvinden in verband met het internetbankieren en een aanpassing van het beveiligingssysteem. [Alias 1] belde op
5 augustus 2013 rond 13.00-13.30 uur opnieuw met hetzelfde verhaal. Aangever besloot zijn medewerking te verlenen. Hij moest zijn bankpas in de random reader steken en zijn password intoetsen. Het systeem geeft dan een inlogcode, die moest aangever aan [Alias 1] doorgeven. Dit herhaalde zich op verzoek van [Alias 1] twee of drie keer. Aangever moest ook enkele malen op de I-knop en de S-knop drukken. Aangever moest telkens de inlogcode die hij van de randomreader kreeg doorgeven aan [Alias 1] . [Alias 1] zei na enige tijd dat het in orde was en dat de update zou gaan lopen. Op 6 augustus 2013 belde [Alias 1] opnieuw met aangever. Zij vertelde dat het systeem de zaak nog niet goed bewerkt had en vroeg om de procedure in een korte versie te herhalen. Dit heeft aangever gedaan. Aangever heeft weer een paar keer de I-code en de S-code doorgegeven. [Alias 1] belde aangever telkens op zijn mobiele telefoonnummer met een "onbekend nummer''. Kort na het laatste telefoongesprek heeft aangever zelf ingelogd op de computer bij Rabobank internetbankieren. Hij zag toen dat er vier bedragen waren overgeboekt. Op 5 augustus 2013 is € 35.999 van de spaarrekening van aangever overgeboekt naar zijn lopende rekening. Dezelfde dag is € 28.500 overgeboekt naar rekeningnummer [Nummer] t.n.v. [Bedrijf 1] , met omschrijving Rolex Daytona en Cartier Tank Française. Op 6 augustus 2013 is € 35.000 van de spaarrekening van aangever overgeboekt naar zijn lopende rekening. Vervolgens is € 40.950 van zijn lopende rekening overgeboekt naar rekening [Nummer] t.n.v. [Bedrijf 2] , met omschrijving Moser en Cie Perpetual rose goud. Aangever heeft deze overboekingen niet gedaan. [199]
Aangifte Rabobank
Op 18 november 2013 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) frauduleuze overboekingen van € 28.500 op 5 augustus 2013 en € 40.950 op 6 augustus 2013. [200]
Getuige [Getuige 1] (juwelier [Bedrijf 1] )
De heer [Getuige 1] heeft als getuige verklaard dat hij op 30 juli 2013 een mail had ontvangen van [Alias 1] met als emailadres [emailadres] . In deze mail werden vragen gesteld over een mogelijke koop van twee horloges. Het betrof een Rolex Daytona à € 18.750 en een Cartier Tank Française PM WE à € 10.850 De dagen daarna is tussen de juwelier en [Alias 1] gemaild over de prijs, de betaling en de afname. Op 5 augustus 2013 ontving [Getuige 1] een mail van [Alias 1] , dat er € 28.500 naar de rekening van de juwelier was overgemaakt en dat zij de horloges direct wilde ophalen. Aangezien [Getuige 1] op maandag gesloten was, heeft hij een dag later, op 6 augustus 2013 's ochtends, naar [Alias 1] gebeld op het telefoonnummer [Telefoonnummer 5] . Zij vroeg [Getuige 1] de beide horloges aan haar schoonzus [Medeverdachte 1] mee te geven. Omstreeks 10.00 uur kwam er een dame in zijn zaak die zich voorstelde als [Medeverdachte 1] . Zij had blond haar en tatoeëringen en legitimeerde zich met een identiteitsbewijs op naam van [Medeverdachte 1] . Na een bevestiging via de mail van [Alias 1] , dat hij de horloges mee kon geven aan [Medeverdachte 1] , heeft [Getuige 1] de factuur opgemaakt en de Rolex en Cartier horloges afgegeven aan [Medeverdachte 1] . Zij is met beide horloges in haar bezit vertrokken. [201]
Getuige [Getuige 2] (Juwelier [Bedrijf 2] )
Mevrouw [Getuige 2] heeft als getuige verklaard dat er op 5 augustus 2013 iemand naar de zaak (Juwelier [Bedrijf 2] ) belde die zich voorstelde als [Alias 1] . Deze vrouw wilde een horloge bestellen van € 45.500. Het geld zou via internetbankieren worden overgemaakt. [Alias 1] gaf vreemde antwoorden op de vraag om meer persoonlijke gegevens. [Alias 1] heeft meerdere keren gebeld met het mobiele nummer [Telefoonnummer 5] en een keer met vermoedelijk het nummer [Telefoonnummer 38] . [Alias 1] heeft gemaild met [emailadres] (in een noot van de verbalisant wordt vermeld dat het emailadres [emailadres] is). De getuige werd op 6 augustus 2013 omstreeks 17:38 uur gebeld door [Alias 1] met de vraag of ze het horloge kon komen halen. De getuige heeft hierop geantwoord dat ze het horloge de volgende dag vanaf 10.00 uur op kon halen. [202]
Bevindingen juwelier [Bedrijf 2]
Op 6 augustus 2013 omstreeks 10.00 uur bevond verbalisant [Verbalist 1] zich in de winkel van juwelier [Bedrijf 2] te 's-Gravenhage. Omstreeks 10.30 uur belde de vrouw die zich voorstelde als [Alias 1] met het mobiele nummer [Telefoonnummer 5] naar de juwelier en nam verbalisant [Verbalist 1] de telefoon aan. [Alias 1] zei dat ze niet zelf naar de juwelier kon komen om het horloge op te halen, maar dat zij haar schoonzus wilde sturen. Hierop zei verbalisant [Verbalist 1] tegen [Alias 1] dat dit mogelijk was, maar dat de schoonzus zich dan wel moest legitimeren. [Alias 1] zou terugbellen, wat zij omstreeks 11.00 uur die ochtend deed. Verbalisant [Verbalist 1] hoorde de vrouw zeggen dat zij het pakketje opgestuurd wilde hebben naar Almere, omdat haar schoonzus niet kon komen. Zij zou dan via de mail laten weten naar welk adres het horloge opgestuurd kon worden. Vervolgens heeft verbalisant [Verbalist 1] via de computer van juwelier [Bedrijf 2] een mail verzonden met de bevestiging dat het horloge kon worden geleverd via de pakketdienst. Daarna heeft verbalisant [Verbalist 1] de juwelier verlaten. [203]
Na overleg met de recherche van [Adres 3] te Den Haag, heeft Juwelier [Bedrijf 2] op 8 augustus 2013 een e-mail gestuurd naar [emailadres] met de mededeling dat het overgemaakte geldbedrag in beslag was genomen en het horloge niet meer kon worden geleverd. Om 15:37 uur ontving juwelier [Bedrijf 2] een e-mail van [emailadres] met daarin een afbeelding van een opgestoken middelvinger. [204]
Historische verkeersgegevens
Telefoonnummer [Telefoonnummer 4]
Uit historische gegevens van telefoonnummer [Telefoonnummer 37] van [Aangever 1] is gebleken dat het nummer waarmee [Aangever 1] door van "mevrouw [Alias 1] " gebeld is, het telefoonnummer [Telefoonnummer 4] is. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 4] is gebleken dat er met dit telefoonnummer op 2, 5, 6 en 7 augustus 2013 in totaal tien maal contact is geweest met het telefoonnummer van [Aangever 1] .
Uit een analyse van de historische verkeersgegevens is voorts gebleken dat het telefoonnummer [Telefoonnummer 4] op de tijdstippen dat daarmee naar [Aangever 1] gebeld is, het basisstation [Adres zendmast] te Diemen aanstraalde.
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van overboeking vanaf de rekening van [Aangever 1] , zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van het telefoonnummer van [Aangever 1] is gebleken dat de overboekingen plaatsvonden kort nadat [Aangever 1] door het betreffende nummer werd gebeld, of nog tijdens het telefoongesprek:
Overboeking Rabobank Historische gegevens [Telefoonnummer 4] met [Telefoonnummer 37]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
05-08-2013 13:38 05-08-2013 13:03 840
06-08-2013 11:48 06-08-2013 11:33 979 [205]
Telefoonnummer [Telefoonnummer 5]
[Alias 1] heeft volgens getuige [Getuige 2] met de telefoonnummers [Telefoonnummer 5] en [Telefoonnummer 38] gebeld naar Juwelier [Bedrijf 2] . Uit de historische verkeersgegevens van het nummer [Telefoonnummer 5] is gebleken dat op 5, 6 en 7 augustus 2013 in totaal meer dan vijftien keer naar het nummer van [Bedrijf 2] ( [Telefoonnummer 39] ) gebeld is. [206] De bij dit nummer horende telefoon straalde daarbij steeds de zendmast aan van basisstation [Adres zendmast] te Diemen. [207]
Telefoons [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2]
Uit de historische telefoongegevens van de onder de verdachte [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] inbeslaggenomen telefoons is gebleken dat hun telefoonnummers op 6 augustus 2013 contact hadden met het telefoonnummer van " [Alias 1] " (eindigend op [Telefoonnummer 5] ). De telefoons van zowel [Medeverdachte 1] als [Medeverdachte 2] straalden toen masten aan in de buurt van respectievelijk [Bedrijf 1] in Amstelveen en Juwelier [Bedrijf 2] in Den Haag. [208]
Telefoons [Medeverdachte 2]
In de iPhone die bij [Medeverdachte 2] in beslag genomen is, is een foto aangetroffen van het ID-bewijs van [Medeverdachte 1] . Ook zijn foto's aangetroffen van twee horloges van de merken Rolex Daytona en Cartier Tank Française, met de datumstempel van 6 augustus 2013. [209]
In de BlackBerry die bij [Medeverdachte 2] in beslag genomen is, zijn twee gewiste foto’s van een Rolex Daytona aangetroffen en twee gewiste foto’s van een Cartier Tank Française. [210]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de bij de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam aangetroffen Acer laptop is gebleken dat tussen 5 en 8 augustus 2013 via de mail, onder het account [Bijnaam 2] , vier maal contact is geweest met het mailadres van juwelier [Bedrijf 2] . Uit de vergelijking tussen de gegevens van de laptop en de ontvangen mailwisseling van de juwelier is gebleken dat meerdere gegevens overeen komen:
Data Acer laptop Aangeleverde mail Juwelier
Geadresseerde:
[emailadres]Mail adres juwelier: [emailadres]
Datum mail: 03-08-2013 Datum mail: 03-08-2013
Onderwerp: RE: Maser & Cie Onderwerp: RE: Maser & Cie
Account: [Bijnaam 2] Afzender:
[emailadres]
Geadresseerde:
[emailadres]Mail adres juwelier: [emailadres]
Datum mail: 07-08-2013 Datum mail: 07-08-2013
Onderwerp: RE: levering horloge Onderwerp: RE: levering horloge
Account: [Bijnaam 2] Afzender: [emailadres] [211]
Verklaring verdachten
[Medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat [Medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [Medeverdachte 1] ) een vriendin van hem is. [212]
[Medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij [Medeverdachte 2] kent, maar [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 4] niet. Zij ging in de ten laste gelegde periode veel om met [Medeverdachte 2] en is vaak met hem met de auto op pad geweest. Dat was een zwarte [Auto] . [Medeverdachte 1] heeft verschillende keren horloges opgehaald bij juweliers en deed zich dan voor als de schoonzus van [Alias 1] of van [Alias 2] . Hier kreeg zij eten, sigaretten of een paar tientjes voor. Zij heeft de vrouw voor wie zij de horloges moest ophalen wel eens aan de telefoon gehad.
[Medeverdachte 1] wist wel dat het niet klopte, maar zij wist niet dat het “zo groot” was, anders zou zij zich ook niet steeds hebben gelegitimeerd met haar eigen ID-bewijs. [213]
Zaaksdossier 3
Aangifte [Aangever 17]
Op 5 augustus 2013 heeft [Aangever 17] aangifte gedaan van oplichting. Hij heeft verklaard dat hij eind juni 2013 verschillende malen gebeld was door een mevrouw die vertelde dat ze van de Rabobank was. Zij zei dat de beveiliging van internetbankieren nagekeken moest worden in verband met het nieuwe IBAN gebeuren. Op 29 juli 2013 werd [Aangever 17] opnieuw gebeld door een mevrouw in verband met de beveiliging van internetbankieren. Hij heeft vervolgens de aanwijzingen van de mevrouw opgevolgd en de nummers die op zijn random reader verschenen aan de mevrouw doorgegeven. Hij heeft deze handelingen wel vier keer moeten herhalen. De volgende ochtend werd [Aangever 17] gebeld door de Rabobank met de mededeling dat er grote bedragen van zijn spaarrekening waren overgeboekt naar zijn zakelijke rekening. Een bedrag van € 24.000 was vervolgens overgeboekt naar rekeningnummer [Nummer] t.n.v. [Bedrijf 4] met de omschrijving Cartier Santos 100 XL gold en brilliants. Ook was een bedrag van € 10.000,75 overgeboekt naar [Naam 3] , maar dat bedrag kon door de Rabobank worden teruggehaald. [214]
Voorafgaand aan de oplichting had [Aangever 17] geen mail van de Rabobank ontvangen waar hij gegevens moest invullen. [215]
Aangifte Rabobank
Op 18 november 2013 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 24.000 op 29 juli 2013. [216]
Getuige [Getuige 3]
Getuige [Getuige 3] , eigenaar van het bedrijf [Bedrijf 4] te Katwijk, is als getuige gehoord. [Getuige 3] heeft verklaard dat hij op 24 juli 2013 een e-mail afkomstig van een advertentie op Marktplaats had ontvangen met als afzender [Alias 1] . [Alias 1] was geïnteresseerd in een exclusief horloge van het merk Cartier, type Santos 100 XL Gold with Brilliants. [Getuige 3] heeft via de mail gereageerd en heeft vermeld dat het horloge direct leverbaar was. Nog dezelfde dag en de daarop volgende dagen zijn over en weer mailberichten uitgewisseld over de prijs en de levering van het exclusieve horloge.
Op 29 juli 2013 mailde [Alias 1] dat zij bereikbaar zou zijn op nummer [Telefoonnummer 5] . [Getuige 3] heeft vervolgens dit nummer gebeld en heeft gesproken met een vrouw, [Alias 1] genaamd, die een zeer beschaafde stem had zonder accent. Ze zei dat het geld geregeld was, waarna [Getuige 3] zijn bankrekening controleerde en zag dat er € 24.000 op gestort was. Hierop gaf [Alias 1] aan dat een vriendin van haar het horloge zou komen ophalen. Omstreeks 15:31 uur diezelfde dag kwam een dame de zaak in die volgens [Getuige 3] niet paste bij het nette plaatje dat hij zich gevormd had bij [Alias 1] . Deze vrouw, genaamd [Medeverdachte 1] , was tussen de 30 en 40 jaar en droeg een kort leren rokje droeg en een grote tatoeage in de vorm van een rozenhaag op haar been. Door het uiterlijk van [Medeverdachte 1] kreeg [Getuige 3] een raar gevoel, waarop hij telefonisch contact opnam met [Alias 1] . [Alias 1] heeft kort met [Medeverdachte 1] aan de telefoon gesproken en zei toen dat het in orde was. [Getuige 3] heeft een kopie van het legitimatiebewijs van [Medeverdachte 1] gemaakt en heeft haar het horloge meegegeven. De volgende dag hoorde hij van de Rabobank hoorde dat het horloge op een illegale manier betaald was. [217]
Historische verkeersgegevens
Telefoonnummer [Telefoonnummer 4]
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer [Telefoonnummer 4] is gebleken dat op 29 juli 2013 met dit telefoonnummer is gebeld naar het telefoonnummer [Telefoonnummer 40] van [Aangever 17] . De telefoon horende bij het nummer eindigend op [Telefoonnummer 4] bevond zich op dat moment binnen het bereik van de zendmast basisstation [Adres zendmast] te Diemen.
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van overboeking vanaf de rekening van de aangever, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van het telefoonnummer van [Aangever 17] is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [Aangever 17] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens tel [Telefoonnummer 4] met [Telefoonnummer 40]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
29-07-2013 14:16 29-07-2013 1400 1486 [218]
Telefoonnummer [Telefoonnummer 5]
Juwelier [Getuige 3] heeft verklaard dat hij telefonisch contact had met [Alias 1] via telefoonnummer [Telefoonnummer 5] . De bij dit nummer horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmast aan van basisstation [Adres zendmast] te Diemen. [219]
Telefoons [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2]
Uit de historische telefoongegevens van de onder de verdachten [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] inbeslaggenomen telefoons is gebleken dat de telefoonnummers van [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] op 29 juli 2013 tussen 15:22 en 15:53 zendmasten aanstraalden in de buurt van [Bedrijf 4] in Katwijk. [220]
Telefoons [Medeverdachte 2]
Op de in beslag genomen iPhone van [Medeverdachte 2] is een foto aangetroffen van het ID-bewijs van [Medeverdachte 1] . Daarnaast zijn meerdere foto's aangetroffen van een horloge van het merk Cartier in een doos en foto’s van waarschijnlijk datzelfde horloge om de pols van een persoon die de politie identificeert als [Medeverdachte 2] . Beide foto’s zijn gedateerd op 29 juli 2013. Tevens is op een foto een factuur te zien, waaruit blijkt dat op 29 juli 2013 een gouden Cartier verkocht is aan [Alias 1] voor een bedrag van € 24.000. Ook die foto dateert van 29 juli 2013. [221]
Op de in beslag genomen BlackBerry van [Medeverdachte 2] zijn diverse foto's aangetroffen van horloges en een negroïde man met horloges om zijn linker pols. Foto 26 is genaamd “ [Nummer] ”. Verbalisant [Verbalist 2] heeft geconstateerd dat deze foto kennelijk is gemaakt op 29 juli 2013 en dat de uiterlijke kenmerken van dit horloge volledig overeenkomen met die van het horloge dat op 29 juli 2013 is opgehaald bij [Bedrijf 4] in Katwijk. [222]
Verklaring verdachten
[Medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat [Medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [Medeverdachte 1] ) een vriendin van hem is. [223]
[Medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij [Medeverdachte 2] kent, maar [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 4] niet. Zij ging in de ten laste gelegde periode veel om met [Medeverdachte 2] en is vaak met hem met de auto op pad geweest. Dat was een zwarte [Auto] . [Medeverdachte 1] heeft verschillende keren horloges opgehaald bij juweliers en deed zich dan voor als de schoonzus van [Alias 1] of van [Alias 2] . Hier kreeg zij eten, sigaretten of een paar tientjes voor. Zij heeft de vrouw voor wie zij de horloges moest ophalen wel eens aan de telefoon gehad. [Medeverdachte 1] wist wel dat het niet klopte, maar zij wist niet dat het “zo groot” was, anders zou zij zich ook niet steeds hebben gelegitimeerd met haar eigen ID-bewijs. [224]
Zaaksdossier 7
Aangifte [Aangever 18]
Op 22 augustus 2013 deed [Aangever 18] aangifte van oplichting. Hij verklaarde dat hij de bankzaken van zijn bejaarde vader [Naam 4] regelt. Op 13 augustus 2013 werd aangever rond 17:00 uur gebeld door een medewerkster van de Rabobank met de mededeling dat ze bezig waren het internetbankieren te verbeteren. Zij vroeg aangever zijn bankpas in de random reader te doen. De codes moest hij aan haar doorgeven en dat heeft hij drie maal achter elkaar gedaan. Omstreeks 21:00 uur kwam aangever er via internetbankieren achter dat men een geldbedrag van € 27.200 van zijn bedrijfsrekening [Bedrijf 17] had weggenomen. Dit bedrag was overgemaakt naar de begunstigde [Bedrijf 18] met als omschrijving Cartier Roadster small WE5002x2. Het bedrag van totaal € 27.200 is van de rekeningen van zijn dochter [Naam 5] en zijn eigen rekening afgeboekt en doorgeboekt naar de bedrijfsrekening van aangever. Later op deze avond is nog geprobeerd een bedrag van € 8.900 van de rekening van zijn vader [Naam 4] af te boeken, maar dat is niet gelukt omdat deze rekening al eerder geblokkeerd was. Op 18 juni 2013 had aangever een mail ontvangen van de Rabobank met betrekking tot internetbankieren. Aangever heeft deze mail geopend. [225]
Aangifte Rabobank
Op 18 november 2013 heeft de Rabobank aangifte gedaan van onder meer frauduleuze overboekingen van € 27.200 en € 8.900 op 13 augustus 2013. [226]
Getuige [Getuige 4] ( [Bedrijf 18] )
Op 17 september 2013 werd [Getuige 4] als getuige gehoord. Op 30 juli 2013 ontving [Bedrijf 18] een e-mail van het adres [emailadres] waarin interesse werd getoond voor een Cartier horloge. Daarna heeft [Getuige 4] telefonisch contact gehad met [Alias 1] . Zij gebruikte het telefoonnummer [Telefoonnummer 5] . Op 13 augustus 2013 belde [Alias 1] met getuige [Getuige 4] via het mobiele nummer [Telefoonnummer 6] om te zeggen dat ze betaald had. Die dag werd omstreeks 14:00 uur in de vestiging in Apeldoorn het Cartier horloge opgehaald door [Medeverdachte 1] . [227]
Telefoons en telefoongegevens
Telefoonnummer [Telefoonnummer 5]
Uit de historische verkeersgegevens van het nummer [Telefoonnummer 5] is gebleken dat op 6 augustus 2013 om 17:30 uur (218 seconden) en op 9 augustus 2013 om 12:00 uur (304 seconden) gebeld is naar het telefoonnummer [Telefoonnummer 41] van [Bedrijf 18] , vestiging Apeldoorn. De bij dit nummer (eindigend op [Telefoonnummer 5] ) horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmast aan van basisstation [Adres zendmast] te Diemen. [228]
Telefoonnummer [Telefoonnummer 6]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 6] is gebleken dat op 13 augustus 2013 om 14:13 uur (68 seconden) en om 14:17 uur (300 seconden) gebeld is naar het telefoonnummer [Telefoonnummer 41] van [Bedrijf 18] , vestiging Apeldoorn. Uit de historische gegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 6] is voorts gebleken dat op 13 augustus 2013 om 11 :53 uur (66 seconden) en om 12:28 uur (2060 seconden) is gebeld naar het telefoonnummer [Telefoonnummer 42] van aangever [Aangever 18] .
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van telefoonnummer [Telefoonnummer 6] is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [Aangever 18] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens [Telefoonnummer 6] met [Telefoonnummer 42]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
13-08-2013 13:01 13-08-2013 12:28 2060 [229]
Telefoons [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2]
Uit de historische telefoongegevens van de onder de verdachte [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] inbeslaggenomen telefoons blijkt dat het telefoonnummer van [Medeverdachte 1] op 13 augustus 2013 contact had met het telefoonnummer van " [Alias 1] " (eindigend op [Telefoonnummer 6] ). De telefoonnummers van [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] straalden toen masten aan in Apeldoorn, in de buurt van [Bedrijf 18] . [230]
Telefoons [Medeverdachte 2]
Op de onder [Medeverdachte 2] in beslag genomen iPhone is een foto aangetroffen van het ID-bewijs van [Medeverdachte 1] . Ook zijn foto's aangetroffen van een horloge van het merk Cartier met de datumstempel van 13 augustus 2013. [231]
In de BlackBerry van [Medeverdachte 2] zijn diverse foto's aangetroffen van horloges. Foto 39 is genaamd [Nummer] . Verbalisant [Verbalist 2] heeft geconstateerd dat deze foto kennelijk gemaakt is op 13 augustus 2013 en dat, blijkens de open internet bron www.google.nl, het horloge op de foto's 39 en 40 een Cartier Roadster Small WE5002x2 is. [232]
Navigatiesysteem [Auto]
Uit onderzoek aan het navigatiesysteem van de inbeslaggenomen [Auto] waarin de verdachten [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 1] werden aangehouden is het volgende gebleken. Op 6 van de 40 met de hand ingevoerde straat- en plaatsnamen is een juwelierswinkel gevestigd die in het onderzoek [Onderzoeksnaam] benaderd is door een vrouw die horloges heeft gekocht, dan wel getracht heeft horloges te kopen, met geld dat door middel van phishing werd verkregen. Dit betreft onder andere de locatie [Adres] , Apeldoorn - [Bedrijf 18] . Uit onderzoek is voorts gebleken dat de iPhone van [Medeverdachte 2] via bluetooth gekoppeld is geweest aan het navigatiesysteem onder de naam " [Bijnaam 5] ". [233]
Acer laptop
Met een Acer laptop die bij de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam is aangetroffen blijkt via een dongel (de [Tapnummer] tap) contact te zijn gezocht met verschillende juweliers. Tussen 7 en 13 augustus 2013 is via de mail, onder het account [Bijnaam 2] , drie maal contact geweest met het mailadres van [Bedrijf 18] . Uit de vergelijking tussen de gegevens van de laptop en de ontvangen mailwisseling van de juwelier blijkt dat meerdere gegevens overeen komen:
Geadresseerde:
[emailadres]Mail adres juwelier: [emailadres]
Datum mail: 07-08-2013 Datum mail: 07-08-2013
Onderwerp: Aanschaf Cartier horloge Onderwerp: Aanschaf Cartier horloge
Account: [Bijnaam 2] afzender:
[emailadres] [234]
Schrijfblok
In het schrijfblok dat is aangetroffen in de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam, stond onder meer de tekst “ [Bedrijf 18] , [Adres] Apeldoorn” geschreven. [235]
Verklaring verdachten
[Medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat [Medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [Medeverdachte 1] ) een vriendin van hem is. [236]
[Medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij [Medeverdachte 2] kent, maar [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 4] niet. Zij ging in de ten laste gelegde periode veel om met [Medeverdachte 2] en is vaak met hem met de auto op pad geweest. Dat was een zwarte [Auto] . [Medeverdachte 1] heeft verschillende keren horloges opgehaald bij juweliers en deed zich dan voor als de schoonzus van [Alias 1] of van [Alias 2] . Hier kreeg zij eten, sigaretten of een paar tientjes voor. Zij heeft de vrouw voor wie zij de horloges moest ophalen wel eens aan de telefoon gehad. [Medeverdachte 1] wist wel dat het niet klopte, maar zij wist niet dat het “zo groot” was, anders zou zij zich ook niet steeds hebben gelegitimeerd met haar eigen ID-bewijs. [237]
Zaaksdossier 8
Aangifte [Aangever 19]
Op 22 augustus 2013 deed [Aangever 19] aangifte van oplichting namens de [Bedrijf 19] . Op 19 augustus 2013 omstreeks 15:45 uur werd zij gebeld door een vrouw die zich voorstelde als mevrouw [Alias 8] van de Rabobank. Deze vrouw vertelde over een reorganisatie m.b.t. internetbankieren en zei dat zij daarvoor gegevens nodig had. Zij beschikte over diverse gegevens van aangeefster en wist ook haar geboortedatum. Op 20 augustus 2013 omstreeks 11:15 uur belde dezelfde vrouw opnieuw, zonder nummerweergave. Gedurende het gesprek wist de vrouw aangeefster veel te vertellen. Zij wist het bankrekeningnummer, het pasnummer en de onderliggende rekeningnummers. De vrouw vroeg aangeefster de bankpas in de random reader te doen en het nummer wat zij kreeg door te geven aan de vrouw. Zij vertelde aangeefster dat mogelijk het systeem niet in één keer kon worden omgezet en dat zij dan nog teruggebeld zou worden. Omstreeks 15:30 uur werd aangeefster weer gebeld door [Alias 8] . Zij wilde nogmaals dezelfde handelingen doorlopen. Dit heeft aangeefster gedaan en zij heeft de vrouw de betreffende serienummers doorgegeven. Op 21 augustus 2013 omstreeks 10:00 uur belde [Alias 8] nogmaals. Zij wilde nogmaals de stappen van internetbankieren doornemen. Dit heeft aangeefster gedaan. Omstreeks 11:30 uur werd aangeefster gebeld door een medewerker van de Rabobank. Hij vertelde aangeefster dat er behoorlijke transacties waren geweest van de spaarrekening naar de lopende rekening en dat er vervolgens meerdere onbekende uitgaven hadden plaatsgevonden. Er hadden transacties plaatsgevonden naar juweliers in Amsterdam en Oosterhout. De transacties zijn deels geblokkeerd door de Rabobank. Er stond bijna
€ 70.000 op diverse rekeningen en daar was niets meer van over. [238]
Op 20 augustus 2013 hebben drie overboekingen plaatsgevonden vanaf de rekening van [Bedrijf 19] naar drie verschillende juweliers, te weten:
een overboeking van € 29.950 met omschrijving [Bedrijf 12] ;
een overboeking van € 25.495 met omschrijving [Bedrijf 13] ;
een overboeking van € 15.470 met omschrijving [Bedrijf 20] . [239]
Aangifte Rabobank
Op 18 november 2013 heeft de Rabobank aangifte gedaan van onder meer frauduleuze overboekingen op 20 augustus 2013 van € 29.950, € 25.495 en € 15.470. [240]
Getuige [Getuige 5] ( [Bedrijf 12] )
De heer [Getuige 5] , eigenaar van het bedrijf [Bedrijf 12] te Amsterdam, verklaarde als getuige dat hij op 16 augustus 2013 een mail ontving vanaf het mailadres [emailadres] . De verzender [Alias 2] was geïnteresseerd in twee exclusieve horloges van het merk Audemars Piguet. Vervolgens is [Getuige 5] gebeld door [Alias 2] . Zij gaf haar mobiele nummer [Telefoonnummer 7] . [Getuige 5] heeft haar ongeveer driemaal op dit mobiele nummer gebeld. Telkens werd de telefoon opgenomen door [Alias 2] . [Getuige 5] heeft haar ook nog gewezen op een derde horloge van hetzelfde merk wat hij te koop had. Uiteindelijk zijn deze drie horloges door [Alias 2] bij [Getuige 5] gekocht. Op 20 augustus 2013 bleek het totaalbedrag van € 29.950 op de rekening van [Bedrijf 12] te staan. Dezelfde dag werden de horloges opgehaald door een dame die zich legitimeerde als [Medeverdachte 1] . Pas later hoorde [Getuige 5] van de Rabobank dat sprake was van misbruik van rekeninghouders. [241]
Bevindingen [Bedrijf 20] te Oosterhout
Op woensdag 27 november 2013 heeft de politie telefonisch contact opgenomen met [Getuige 6] , eigenaar van [Bedrijf 20] te Oosterhout. [Getuige 6] verklaarde dat hij in augustus 2013 gebeld was door een vrouw genaamd [Alias 1] , die voor ongeveer € 16.000 een Breitling horloge wilde kopen. Op 21 augustus 2013 is er naast e-mail contact ook telefonisch contact geweest tussen [Getuige 6] en [Alias 1] . Van de bank heeft [Getuige 6] toen gehoord dat het geld voor deze bestelling van een misdrijf afkomstig was. [Getuige 6] heeft het geld niet op zijn rekening ontvangen. [242]
Bevindingen [Bedrijf 13] te Nijmegen
Op 26 november 2013 heeft de politie telefonisch contact opgenomen met [Getuige 7] , eigenaar van [Bedrijf 13] gevestigd in Nijmegen. [Getuige 7] verklaarde dat hij in augustus 2013 telefonisch contact had gehad met een vrouw genaamd [Alias 2] . Deze vrouw wilde zijn bankgegevens hebben omdat zij twee Rolex horloges wilde kopen. [Getuige 7] heeft op 21 augustus 2013 contact gezocht met zijn eigen bank. Na vijf minuten werd hij door de bank teruggebeld met de mededeling dat het geld was overgemaakt, maar dat de naam van de rekening niet correspondeerde met de naam van [Alias 2] . De bank had het geld op een aparte rekening gezet. [Getuige 7] heeft het geld niet ontvangen op zijn rekening en heeft niets meer van [Alias 2] gehoord. [243]
Telefoongegevens
Telefoonnummer [Telefoonnummer 7]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 7] is gebleken dat op 20
augustus zes keer contact is geweest met het telefoonnummer [Telefoonnummer 43] van [Bedrijf 12] te Amsterdam. Uit de historische verkeersgegevens van het nummer [Telefoonnummer 7] is voorts gebleken dat op 20 augustus 2013 om 15:05 uur (203 seconden) en op 21 augustus 2013 om 12:32 uur (207 seconden), 13:28 uur (83 seconden) en 13:48 uur (59 seconden) contact is geweest met het telefoonnummer [Telefoonnummer 44] van [Bedrijf 20] . Ten slotte is uit de historische verkeersgegevens van het nummer [Telefoonnummer 7] gebleken dat op 20 augustus 2013 om 14:51 uur (180 seconden) en op 21 augustus 2013 om 12:38 uur (93 seconden) en 13:50 uur (59 seconden) contact is geweest met het telefoonnummer [Telefoonnummer 45] van [Bedrijf 13] . [244]
Telefoonnummer [Telefoonnummer 6]
Uit de historische gegevens van de telefoon met nummer [Telefoonnummer 6] is gebleken dat op 19 augustus 2013 om 15:50 uur (66 seconden) en op 20 augustus 2013 om 11:24 uur (387 seconden) en 13:21 uur (177 seconden) met dit telefoonnummer is gebeld naar het telefoonnummer [Telefoonnummer 46] van aangever [Aangever 19] . Uit de historische gegevens van het nummer [Telefoonnummer 6] is voorts gebleken dat op 19 augustus 2013 om 15:51 uur (138 seconden), op 20 augustus 2013 om 15:24 uur (670 seconden) en op 21 augustus 2013 om 10:12 uur (1003 seconden) met het telefoonnummer is gebeld naar het telefoonnummer [Telefoonnummer 47] van aangever [Aangever 19] . De telefoon straalde alle dagen dat het nummer eindigend op [Telefoonnummer 6] is gebruikt de zendmast basisstation [Adres zendmast] te Diemen aan.
Uit de vergelijking tussen de tijdstippen van overboeking, zoals die blijken uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van telefoonnummer [Telefoonnummer 6] is gebleken dat overboekingen zijn gedaan terwijl [Aangever 19] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens [Telefoonnummer 6] met [Telefoonnummer 47]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
20-08-2013 15:33 20-08-2013 15:24 670
21-08-2013 10:24 21-08-2013 10:12 1003 [245]
Telefoons [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2]
Uit de historische telefoongegevens van de onder de verdachte [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] in beslaggenomen telefoons is gebleken dat de telefoonnummers van [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] op 20 augustus 2013 rond 16:20 uur masten aanstraalden in de omgeving van [Bedrijf 12] in Amsterdam en dat deze op 21 augustus 2013 in de middag masten aanstraalden in Oosterhout en daarna in Arnhem. [246]
Ping berichten telefoon [Medeverdachte 1]
Uit onderzoek naar de ping berichten van de BlackBerry telefoon die bij de aanhouding van [Medeverdachte 1] in beslag is genomen, is gebleken dat het (unieke) ping ID van de telefoon van [Medeverdachte 1] " [Nummer] " is en dat gesprekken worden gevoerd met ping ID " [Nummer] ". Uit het onderzoek is gebleken dat deze ping ID " [Nummer] " hoort bij de in beslag genomen BlackBerry van [Medeverdachte 2] . In de gesprekken wordt [Medeverdachte 1] aangesproken met “ [Bijnaam 6] ”. De ander wordt aangesproken met “ [Bijnaam 7] ”. Op 20 augustus 2013 vinden ping gesprekken plaats waarin [Bijnaam 7] zegt dat het geld er al is, dat [Alias 2] haar naam is en dat het weer je schoonzus is. [Bijnaam 7] geeft het telefoonnummer eindigend op [Telefoonnummer 7] door. [Medeverdachte 1] bericht dan dat ze er is, dat hij man controleert of het erop staat en dat ze klaar is en naar de gracht gaat. [247]
IPhone [Medeverdachte 2]
In de iPhone die bij [Medeverdachte 2] in beslag genomen is, is een foto aangetroffen van het ID-bewijs van [Medeverdachte 1] . Ook werden drie foto's aangetroffen van horloges met datum 20 augustus 2013, waarvan één in een doosje van het merk Audemars Piguet. [248]
Onderzoek navigatiesysteem [Auto]
Uit onderzoek aan het navigatiesysteem van de inbeslaggenomen [Auto] waarin de verdachten [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 1] werden aangehouden is het volgende gebleken. Op 6 van de 40 met de hand ingevoerde straat- en plaatsnamen is een juwelierswinkel gevestigd die in het onderzoek [Onderzoeksnaam] benaderd is door een vrouw die horloges heeft gekocht, dan wel getracht heeft, horloges te kopen met geld dat door middel van phishing werd verkregen. Dit betreft onder andere de locaties [Adres] , Nijmegen - [Bedrijf 13] en [Adres] , Oosterhout - [Bedrijf 20] . Uit onderzoek is voorts gebleken dat de iPhone van [Medeverdachte 2] via bluetooth gekoppeld is geweest aan het navigatiesysteem onder de naam " [Bijnaam 5] ". [249]
Acer laptop
Met een Acer laptop die bij de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam is aangetroffen blijkt via een dongel (de [Tapnummer] tap) contact te zijn gezocht met verschillende juweliers.
Mailwisseling met [Bedrijf 12]
Tussen 16 en 19 augustus 2013 is via de mail, onder het account [Bijnaam 2] , drie maal contact geweest met het mailadres van [Bedrijf 12] . Uit de vergelijking tussen de data van de laptop en de ontvangen mailwisseling van de Juwelier is gebleken dat meerdere gegevens overeen komen:
Geadresseerde: [emailadres] Mail adres juwelier: [emailadres]
Datum mail: 16-08-2013 Datum mail: 16-08-2013
Onderwerp: RE: audemars Piguet Onderwerp: RE: audemars Piquet
Account: [Bijnaam 2] Afzender:
[emailadres]
Geadresseerde: [emailadres] Mail adres juwelier: [emailadres]
Datum mail: 17-08-2013 Datum mail: 17-08-2013
Onderwerp: RE: audemars Piguet Onderwerp: RE: audemars Piquet
Account: [Bijnaam 2] Afzender:
[emailadres]
Geadresseerde: [emailadres] Mail adres juwelier: [emailadres]
Datum mail: 19-08-2013 Datum mail: 19-08-2013
Onderwerp: RE: audemars Piguet Onderwerp: RE: audemars Piquet
Account: [Bijnaam 2] Afzender:
[emailadres]
Mailwisseling met [Bedrijf 20]
Op 6 augustus 2013 is via de mail, onder het account [Bijnaam 2] , contact geweest met het
mailadres van [Bedrijf 20] . Uit de vergelijking tussen de data van de laptop en de ontvangen mailwisseling van de Juwelier is gebleken dat meerdere gegevens overeen komen:
Geadresseerde:
[emailadres]Mail adres juwelier: [emailadres]
Onderwerp: RE: Breitling Transocean Onderwerp: RE: Breitling Transocean
Account: [Bijnaam 2] Afzender: [emailadres] [250]
Schrijfblok
In het schrijfblok dat is aangetroffen in de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam, stond onder meer de tekst “ [Bedrijf 20] ” en “ [Bedrijf 13] “ geschreven. [251]
Verklaring verdachten
[Medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat [Medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [Medeverdachte 1] ) een vriendin van hem is [252] en dat zijn bijnaam “ [Bijnaam 7] ” is. [253]
[Medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij [Medeverdachte 2] kent, maar [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 4] niet. Zij ging in de ten laste gelegde periode veel om met [Medeverdachte 2] en is vaak met hem met de auto op pad geweest. Dat was een zwarte [Auto] . [Medeverdachte 1] heeft verschillende keren horloges opgehaald bij juweliers en deed zich dan voor als de schoonzus van [Alias 1] of van [Alias 2] . Hier kreeg zij eten, sigaretten of een paar tientjes voor. Zij heeft de vrouw voor wie zij de horloges moest ophalen wel eens aan de telefoon gehad. [Medeverdachte 1] wist wel dat het niet klopte, maar zij wist niet dat het “zo groot” was, anders zou zij zich ook niet steeds hebben gelegitimeerd met haar eigen ID-bewijs. [254]
Zaaksdossier 12
Aangifte [Aangever 20]
Op 25 oktober 2013 heeft [Aangever 20] aangifte gedaan van oplichting, mede namens haar dochter [Aangever 21] . [Aangever 20] heeft verklaard dat zij en haar dochter betaalrekeningen hebben bij de Rabobank, met daaraan gekoppeld spaarrekeningen. Aangever werd op 16 oktober 2013 op haar mobiele telefoon gebeld door iemand die aangaf medewerkster van de Rabobank te zijn. Deze medewerkster deelde mede het internetbankieren te willen controleren. Op haar verzoek heeft [Aangever 20] ingelogd op haar Rabobank rekening. Op verzoek van de medewerkster heeft zij toen enkele keren codes die verschenen op haar random reader telefonisch doorgegeven aan de medewerkster. Op 21 oktober 2013 is [Aangever 20] wederom op haar mobiele telefoonnummer gebeld door een Rabobank medewerkster. Vervolgens heeft aangeefster op verzoek van de medewerkster dezelfde handelingen verricht en dezelfde gegevens doorgegeven als bij het telefonische contact van 16 oktober 2013. Op 25 oktober 2013 werd [Aangever 20] gebeld door de Rabobank en hoorde dat er ongebruikelijke transacties hadden plaatsgevonden. De Rabobank vertelde aangeefster dat van haar rekening € 15.390 en van de rekening van haar dochter € 14.579 was overgemaakt. Vervolgens bleek dat in totaal € 28.850 overgemaakt was naar [Bedrijf 21] om een Omega 39091 en 51818 te kopen. [255]
Aangifte Rabobank
Op 18 november 2013 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 28.850 op 21 oktober 2013. [256]
Getuige [Getuige 8]
Op 9 december 2013 is [Getuige 8] , mede-eigenaar van [Bedrijf 21] , als getuige gehoord. Hij verklaarde en dat door middel van een e-mail contact met hem was gezocht door [Alias 3] . Ze had belangstelling voor de aankoop van twee horloges. [Alias 3] had als telefoonnummer [Telefoonnummer 8] opgegeven. Nadat het geld op 21 oktober 2013 op de rekening stond, heeft zijn collega om het een en ander te controleren twee maal contact opgenomen met de lokale Rabobank en heeft [Getuige 8] zelf contact opgenomen met het Mot (Melding ongebruikelijke transacties). Alles bleek te kloppen met betrekking tot de verkoop van de horloges. Vervolgens belde [Alias 3] de juwelier met de mededeling dat zij zelf niet kon komen en dat een vriendin, geheten [Medeverdachte 6] , zou komen. [Getuige 8] zei dat die vriendin dan wel een legitimatiebewijs mee zou moeten nemen. Hierop verscheen [Medeverdachte 6] . Naar aanleiding van onduidelijkheid over adres en postcode heeft [Getuige 8] naar [Alias 3] gebeld, waarna via de mail een adres en postcode zijn verstrekt. Nadat een kopie van het paspoort van [Medeverdachte 6] was gemaakt, zijn de horloges aan [Medeverdachte 6] overhandigd. [257]
Het eerste e-mailbericht van [Alias 3] aan [Getuige 8] is van 8 oktober 2013 en de laatste van 21oktober 2013. [258]
Verhoor [Medeverdachte 6]
heeft als verdachte verklaard dat zij op 21 oktober 2013 voor een vrouw die zij niet kende twee horloges heeft opgehaald bij een juwelier in Zaandam. De horloges waren al betaald en de juwelier heeft een kopie gemaakt van haar legitimatiebewijs. [Medeverdachte 6] had deze vrouw aan de telefoon gesproken. Zij had een Nederlandse naam die [Medeverdachte 6] heel chique vond. Als de politie vraagt of het [Alias 3] was, antwoordt [Medeverdachte 6] : ja klopt, zo heette ze. Toen [Medeverdachte 6] bij de juwelier was, heeft zij [Alias 3] ook even aan de telefoon gehad. [259]
Historische verkeersgegevens
Uit de historische gegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 8] is gebleken dat op 21 oktober 2013 om 14:13 uur (138 seconden) en om 15:31 uur (125 seconden) is gebeld met het telefoonnummer [Telefoonnummer 48] van [Bedrijf 21] . [260]
Tapgesprekken op [Telefoonnummer 8] en stemherkenning
Op tussen 16 oktober 2013 en 12 november 2013 heeft de politie het door " [Alias 3]
" en " [Alias 2] " gebruikte telefoonnummer [Telefoonnummer 8] ( [Tapnummer] ) getapt. Uit de tapgesprekken blijkt dat " [Alias 3] " twee maal contact heeft gehad met [Bedrijf 21] . De gesprekken waren beide op 21 oktober 2013. In tapgesprek 10 belt [Bedrijf 21] naar [Alias 3] met de mededeling dat het geld op de rekening van [Getuige 8] was binnengekomen. [Alias 3] vraagt of haar schoonzus [Medeverdachte 6] de horloges mag komen ophalen. [Getuige 8] zegt dat dit geen probleem is als ze zich maar legitimeert.
In tapgesprek 11 belt [Bedrijf 21] wederom naar [Alias 3] en zegt dat [Medeverdachte 6] in de zaak is. [Getuige 8] vraagt naar het adres van [Alias 3] voor op de factuur. [Alias 3] geeft aan [Getuige 8] een verkeerde postcode op. [261]
De stem van de vrouw die zich uitgeeft voor [Alias 3] in de taplijn [Tapnummer] is vergeleken met de stem van [Verdachte] in de taplijn [Tapnummer] . Op beide taplijnen is de stem herkend als de stem van [Verdachte] . [262]
Het NFI heeft een vergelijkend spraakonderzoek inzake [Verdachte] gedaan. De conclusie ten aanzien van (onder meer) de hiervoor bedoelde twee tapgesprekken is, dat de bevindingen van het onderzoek
zeer veel waarschijnlijkerzijn wanneer de spreker die zich voordoet als (potentiële) klant [Verdachte] is, dan wanneer het een andere vrouwelijke spreker is. [263]
Acer Laptop
Uit onderzoek aan de bij de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam aangetroffen Acer laptop is gebleken dat tussen 8 en 11 oktober 2013 via de mail, onder het account [Bijnaam 2] , vijfmaal contact is geweest met het mailadres van [Bedrijf 21] . Uit de vergelijking tussen de gegevens van de laptop en de ontvangen mailwisseling van de juwelier is gebleken dat meerdere gegevens overeenkomen:
Data Acer laptop Aangeleverde mail Juwelier
Geadresseerde:
[emailadres]Mail adres juwelier: [emailadres]
Datum mail: 08-10-2013 Datum mail: 08-10-2013
Onderwerp: RE: Omega Onderwerp: RE: Omega
Account: [Bijnaam 2] Afzender: [emailadres]
Geadresseerde: Mail adres juwelier: [emailadres]
Datum mail: 11-10-2013 Datum mail: 11-10-2013
Onderwerp: RE: Omega Onderwerp: RE: Omega
Account: [Bijnaam 2] Afzender: [emailadres] [264]
Zaaksdossier 18
Aangifte [Aangever 22]
Op vrijdag 21 februari 2014 deed [Aangever 22] , mede namens de benadeelde [Bedrijf 22] , aangifte van oplichting. Op 16 februari 2014 heeft zij een mail ontvangen die van de Rabobank afkomstig leek te zijn en ging over het beveiligingssysteem. In de mail stond een link die aangeklikt moest worden. Daarna zou contact worden opgenomen door een medewerker van de Rabobank. Zij heeft de link aangeklikt en haar gegevens, waaronder haar adres, telefoonnummer en bankrekeningnummer, ingevuld. Op woensdag 19 februari 2014 werd ze op het telefoonnummer [Telefoonnummer 49] gebeld door een vrouw, , die zich uitgaf als medewerkster van de Rabobank. De vrouw belde haar in verband met de eerder ontvangen mail en het beveiligingssysteem. Aangeefster heeft gedaan wat de vrouw haar vroeg, namelijk de bankpas van het bedrijf diverse malen in de random reader doen en de codes aan de vrouw doorgegeven. Op vrijdag 21 februari 2014 werd [Aangever 22] gebeld door de Rabobank met de mededeling dat er internetfraude was gepleegd en dat er van de rekening van het bedrijf twee overboekingen waren gedaan naar autobedrijven. [Aangever 22] en haar man hebben deze betalingen niet zelf gedaan en ook niemand toestemming gegeven voor deze aankoop. Er was op 19 februari 2014 een overboeking van € 21.250,- gedaan naar [Bedrijf 23] voor een [Auto] en op 20 februari 2014 een overboeking van € 18.150,- naar [Bedrijf 24] voor een [Auto] . Aangeefster heeft van de Rabobank gehoord dat het een [Auto] met kenteken [Kenteken] en een [Auto] met kenteken [Kenteken] betrof. [265]
Aangifte Rabobank
Op 6 maart 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) frauduleuze overboekingen op 19 februari 2014 om 16:07 uur van € 21.250 van de rekening van [Bedrijf 22] naar de rekening van [Bedrijf 23] en op 20 februari 2014 om 14:31 uur een bedrag van € 18.150 naar de rekening van [Bedrijf 24] te Woerden. [266]
Getuige [Getuige 9]
Op donderdag 6 maart 2014 werd [Getuige 9] als getuige gehoord. Hij verklaarde dat hij eigenaar is van het [Bedrijf 23] te Ammerzoden. In het weekend van 15 en 16 februari 2014 werd hij gebeld door een algemeen beschaafd Nederlands sprekende vrouw die interesse had in een [Auto] en een werknemer langs zou sturen om de auto te bekijken omdat zij zelf te druk was. Op 19 februari 2014 kwamen een donkere man en Nederlandse vrouw. De man belde zijn bazin omdat de auto er netjes uit zag. [Getuige 9] heeft zelf ook met de bazin gesproken op het telefoonnummer [Telefoonnummer 11] . Ze vertelde hem dat ze de auto wilde kopen en zij gaf haar gegevens op voor de factuur. De naam die zij opgaf was ‘ [Bijnaam 8] ’ en het adres ‘ [Adres 4] ’. Er moest nog een onderdeel aan de auto worden vervangen. De man en de vrouw zijn in de tussentijd naar een friettent in de buurt gegaan. In de tussentijd kwam de betaling van € 21.250,- binnen. De naam van de afzender van het geld week af van de naam van de bazin, maar dat gebeurde wel vaker.
De auto is overgedragen aan [Medeverdachte 3] uit Almere. De getuige heeft deze gegevens gecontroleerd vanaf het rijbewijs. Op 20 februari 2014 heeft de getuige een telefoontje van de Rabobank gekregen en hoorde hij wat er gebeurd was. [267]
Uitdraai RDW
De [Auto] met kenteken [Kenteken] is op 19 februari 2014 voor één dag op de naam van [Medeverdachte 3] gezet. [268]
Getuige [Getuige 10]
Op donderdag 6 maart 2014 werd [Getuige 10] , directeur bij [Bedrijf 24] , als getuige gehoord. Op 20 februari 2014 omstreeks 11:00 uur werd hij gebeld door een mevrouw [Alias 9] die interesse had in een [Auto] met kenteken [Kenteken] . Ze vertelde dat een medewerker van haar langs zou komen. Rond 14:00 uur kwam een man in de zaak die geholpen werd door zijn collega [Naam 6] . [Getuige 10] heeft de accordering voor de betaling gedaan. De auto was bestemd voor de export en is dus met een export kenteken weggegaan. De getuige verklaarde dat mevrouw [Alias 9] precies wist hoe dat werkte. [Getuige 10] heeft tweemaal telefonisch contact gehad met [Alias 9] en [Naam 6] eenmaal. Zij heeft haar telefoonnummer [Telefoonnummer 50] opgegeven. De man die de auto kwam ophalen, had enkel een paspoort bij zich had waarvan hij een kopie heeft gemaakt. Nadat het geld op de rekening binnen was gekomen, heeft de man de auto meegenomen. Later op die dag werd [Getuige 10] gebeld door het fraudeteam van de Rabobank en hoorde hij dat het mogelijk een fraude betrof. [269]
Getuige [Getuige 11]
Op donderdag 6 maart 2014 werd [Getuige 11] als getuige gehoord. Hij verklaarde dat hij verkoopmedewerker is bij het autobedrijf [Bedrijf 24] . Op een donderdag, waarschijnlijk 20 februari 2014, heeft hij een [Auto] verkocht aan [Medeverdachte 7] . Die middag was hij gebeld door mevrouw [Alias 9] met het verzoek of er exportpapieren voor deze auto geregeld konden worden. Tussen 13:00 en 15:00 uur kwam een man voor de [Auto] en bekeek deze auto. Hierna belde hij met iemand. [Getuige 11] hoorde van [Medeverdachte 7] dat de auto gekocht ging worden en dat hij sprak met mevrouw [Alias 9] via zijn mobiele telefoon. Mevrouw [Alias 9] wilde weten hoe lang het regelen van de papieren ging duren. [Getuige 11] denkt dat het eerste nummer dat op de factuur staat ( [Telefoonnummer 11] ) het nummer van [Alias 9] en het tweede nummer van [Medeverdachte 7] was ( [Telefoonnummer 50] ). Het laatste nummer noemde hij namelijk direct uit zijn hoofd. Nadat [Getuige 10] ( [Getuige 10] ) had gezegd dat de betaling rond was, is de auto meegegeven. [270]
Internettap [Tapnummer]
Uit de tap op IMEI-nummer [IMEI-nummer 16] (de dongel) is gebleken dat op 14 en 18 februari 2014 werd gezocht op de website Autoscout.nl op een [Auto] met kenteken [Kenteken] , te koop aangeboden door [Bedrijf 23] te Ammerzoden. [271] Op 20 februari 2014 is gezocht op de website voorraadmodule.nl op een [Auto] met kenteken [Kenteken] , te koop aangeboden door [Bedrijf 24] [272]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer [Telefoonnummer 11] ( [Tapnummer] )
Uit opgevraagde historische verkeersgegevens van telefoonnummer [Telefoonnummer 11] is gebleken dat aangever op 19 februari 2014 om 15:55 uur en op 20 februari 2014 om 14:23 uur is gebeld door dit nummer (duur gesprek respectievelijk 843 seconden en 335 seconden). Gelet op de eerdergenoemde aangifte van de Rabobank werd aangever door dit nummer gebeld tijdens de frauduleuze overboekingen. Verder werden zowel [Bedrijf 23] als [Bedrijf 24] op respectievelijk 18 en 19 februari 2014 en op 14 en 20 februari 2014 meerdere keren gebeld door dit nummer. Tenslotte heeft dit nummer op 20 februari 2014 tweemaal telefonisch contact gehad met [Medeverdachte 7] . [273]
Acer laptop
Op de inbeslaggenomen Acer laptop zijn afbeeldingen aangetroffen van schermafbeeldingen van een notitie-app van een mobiel apparaat. Op één van deze schermafbeeldingen staat vermeld: “ [Bijnaam 8] no answer (..) [Adres 4] ”. [274]
Schrijfblok
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [Adres 1] is een schrijfblok in beslag genomen. Daarin stond o.a. de handgeschreven tekst “ [Telefoonnummer 51] [Getuige 10] ”. [275]
Verdachte [Medeverdachte 3]
heeft verklaard dat hij op 19 februari 2014 op verzoek van [Naam 1] een [Auto] met kenteken [Kenteken] op zijn naam heeft laten zetten. Hij heeft de auto bij [Naam 1] afgeleverd in [Plaats] in de [Plaats] en kreeg daar € 250,- voor. [276]
Verklaring [Medeverdachte 7]
is als verdachte gehoord in het onderzoek [Onderzoeksnaam] . Hij heeft verklaard dat een nette, Engels sprekende en wat oudere Afrikaanse man hem aansprak op een parkeerterrein in [Plaats] in Amsterdam en hem vroeg of hij iets wilde bijverdienen. De man was met een Nederlandse vrouw, zij sprak ABN en had bruin haar. De man had zelf geen papieren om een auto te halen en vroeg verdachte om dat voor hem te doen voor € 100,-. Na ongeveer twee weken belde de Afrikaanse man hem op. Een dag later is hij met deze man en een jongere Afrikaanse man in een zwarte [Auto] naar het garagebedrijf gereden. [Medeverdachte 7] ging volgens afspraak in het garagebedrijf met een man praten en de auto nakijken. De vrouw zou ondertussen met het garagebedrijf bellen om alles in orde te maken. [Medeverdachte 7] denkt dat hij in het garagebedrijf heeft gesproken met voornoemde vrouw. Eén van de twee telefoonnummers op het formulier van de garage was van die vrouw, het andere nummer was van hemzelf. Hij heeft zijn paspoort laten zien en is met de auto weggereden. De jongere Afrikaanse man heeft de auto toen overgenomen. [Medeverdachte 7] kreeg € 100. Hij heeft het daarna nog tweemaal gedaan. Voor iedere auto die hij zelf op naam had gezet kreeg hij € 250. Als hij alleen hoefde te brengen en te halen ontving hij € 150 en benzinegeld. De derde keer mislukte. De vrouw zei toen tegen hem door de telefoon dat het niet lukte met het geld. Hij heeft telkens met dezelfde vrouw gesproken. [277]
Zaaksdossier 19
Aangifte [Aangever 10]
Op 3 maart 2014 heeft [Aangever 10] aangifte gedaan van oplichting en phishing. Zij had op 16 februari 2014 een e-mail van de Rabobank ontvangen, maar niet op een daarin opgenomen link geklikt. [278] Op 17 februari 2014 werd zij gebeld door mevrouw [Alias 4] van de Rabobank in verband met “een update van de bankpas” vanwege “de update van de IBANcode en de bevordering van de beveiliging”. Op 19 en 24 februari 2014 belde de vrouw opnieuw. Aangeefster vertrouwde het eerst niet, maar omdat de vrouw op 24 februari haar rekening- en pasnummer wist te vertellen, was zij ervan overtuigd dat ze met een medewerker van de Rabobank sprak. Aangeefster heeft vervolgens op verzoek van de vrouw ingelogd met de randomreader en codes doorgegeven. Op 26 februari 2014 belde de vrouw opnieuw, het was niet gelukt en “de bankpas moest nogmaals geüpdatet worden”. Aangeefster moest toen drie keer gebruik maken van haar randomreader. Op 3 maart 2014 zag aangeefster dat op 26 februari 2014 € 44.949 van haar spaar- naar haar betaalrekening overgeboekt was en om 15:07 uur € 44.950 van haar betaalrekening naar een rekening op naam van [Bedrijf 25] was overgeboekt o.v.v. “Aankoop [Auto] [Kenteken] ”. [279]
Aangifte Rabobank
Op 6 maart 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van frauduleuze overboekingen op 26 februari 2014 om 15:04 uur van € 44.949 vanaf de spaarrekening van [Aangever 10] naar de haar lopende rekening. Direct daarna werd om 15:06 uur een overboeking gedaan van € 44.950 vanaf deze lopende rekening naar de rekening van [Bedrijf 25] in Geldrop. [280]
Verklaring [Getuige 12] ( [Bedrijf 25] )
Op 5 maart 2014 heeft de getuige [Getuige 12] het volgende verklaard. Op 26 februari 2014 werd hij gebeld door mevrouw [Aangever 10] . Zij belde met telefoonnummer [Telefoonnummer 11] . Ze sprak ‘welbespraakt hoog Nederlands’ en was geïnteresseerd in een [Auto] met kenteken 93-NPD-4. Ze zou haar privéchauffeur sturen om de auto te bekijken. Later die ochtend belde [Medeverdachte 3] ; hij was al onderweg. Tijdens de proefrit vertelde deze man dat hij privéchauffeur van mevrouw [Aangever 10] was. De getuige is daarna telefonisch een prijs van € 44.950 overeengekomen met [Aangever 10] . De auto zou eerst op naam van haar medewerker worden gezet. Dit bevestigde zij per e-mail. De betaling is binnengekomen terwijl [Medeverdachte 3] wat ging eten. De Rabobank heeft [Getuige 12] laten weten dat het geen vreemde betaling was en dat de auto kon worden geleverd. Er is een kopie gemaakt van het rijbewijs van [Medeverdachte 3] en na tenaamstelling is hij vervolgens met de [Auto] weggereden. [281]
RDW uitdraai
De [Auto] heeft een dag op naam van [Medeverdachte 3] gestaan. [282]
Internettap [Tapnummer]
Uit de tap op IMEI-nummer [IMEI-nummer 16] (de dongel) is gebleken dat op 25 februari 2014 de website [Bedrijf 25] .awdvoorraad.nl is bezocht, waarop de [Auto] te koop aangeboden stond. [283]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer [Telefoonnummer 11] ( [Tapnummer] )
Uit de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [Telefoonnummer 11] is gebleken dat aangever op 19, 20, 25 en 26 februari 2014 is gebeld door [Telefoonnummer 11] . Op 26 februari 2014 om 14:53 uur gedurende 964 seconden. Gelet op de eerdergenoemde aangifte van de Rabobank werd aangever gebeld tijdens de frauduleuze overboeking. Op 19 en 20 februari 2014 werd daarbij de mast [Adres zendmast] te Haarlem aangestraald, op 25 en 26 februari de mast [Adres zendmast] te Diemen. [Bedrijf 25] werd op 25 en 26 februari 2014 gebeld door [Telefoonnummer 11] . Daarbij werd steeds de mast [Adres zendmast] te Diemen aangestraald. [284] Verder is er tussen 10 en 27 februari 2014 veelvuldig contact geweest tussen nummer [Telefoonnummer 11] en nummer [Telefoonnummer 22] van [Medeverdachte 3] . [285]
BlackBerry Bold van [Verdachte]
Op de Blackberry Bold van verdachte [Verdachte] is een schermafbeelding aangetroffen waarop een bestand te zien is met persoonsgegevens van aangeefster [Aangever 10] . [286]
Verdachte [Medeverdachte 3]
heeft verklaard dat hij op 26 februari 2014 op verzoek van [Naam 1] de [Auto] op zijn naam heeft laten zetten. Hij had de locatie doorgekregen waar hij de auto op moest halen. Hij wist niet meer voor wie hij de auto moest ophalen. Hij heeft de auto naar [Naam 1] gebracht en heeft daar geld voor ontvangen. [287]
Zaaksdossier 20
Aangifte [Aangever 11]
Op 10 maart 2014 heeft [Aangever 11] aangifte gedaan van oplichting. Zij werd in februari 2014 en op 7 maart 2014 gebeld door mevrouw [Alias 4] van de Rabobank ‘in verband met een controle’. De vrouw had een nette telefoonstem met een iets zuidelijk accent. Aangeefster heeft op haar verzoek meerdere keren ingelogd met de randomreader en codes doorgegeven. Aangeefster dacht met iemand van de Rabobank te maken te hebben, omdat ze geen pincode hoefde door te geven en omdat ze niet de computer aan hoefde te zetten. Op 8 maart 2014 bleek dat op 7 maart 2014 om 17:06 uur € 8.100 was overgeboekt naar een rekening van [Bedrijf 26] . [288]
Aangifte Rabobank
Op 6 maart 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van onder meer een frauduleuze overboeking op 7 maart 2014 van de rekening van [Aangever 11] . [289]
Verklaring [Getuige 13] ( [Bedrijf 26] )
Op 18 maart 2014 heeft de getuige [Getuige 13] het volgende verklaard. Op 5 maart 2014 had een vrouw gebeld die zich [Aangever 11] noemde. Ze had een kaasbedrijf. De vrouw sprak heel netjes. Ze wilde een motor die op de website [Bedrijf 26] te koop werd aangeboden cadeau doen aan haar man. Er werd een prijs van € 7.700 afgesproken en ze zou de motor op 7 maart 2014 ophalen. Op 7 maart 2014 liet ze weten dat die middag een medewerker zou komen. Tussen 16:00 en 16:30 uur kwamen twee mannen. De ene, een lichtgetinte man, bleef buiten, de ander, een donkerder getinte man, liep de zaak binnen. De motor kon niet worden geleverd omdat er geen papieren bij zaten. De man nam toen telefonisch contact op met zijn bazin over een identieke motor in de zaak die meteen kon worden geleverd. Er is toen telefonisch contact geweest met mevrouw [Aangever 11] op een telefoonnummer dat de man had gegeven. Er werd een koopprijs van € 8.100 voor een [Motorfiets] overeengekomen. De man tekende de factuur voor akkoord, per e-mail had mevrouw [Aangever 11] haar gegevens doorgegeven. Ondertussen was de betaling binnengekomen. Vervolgens lukte het niet de motor op naam van de man in de zaak over te schrijven, [Aangever 11] zou daarom iemand anders langs sturen. De overschrijving is daarna geregeld. De derde man, ook met een getint uiterlijk, is op de motor gestapt en de andere twee mannen zijn in een auto vertrokken. [290]
Tenaamstelling motor
Op 7 maart 2014 is de [Motorfiets] op naam gezet van [Medeverdachte 8] . [291]
Internettap [Tapnummer]
Uit de tap op IMEI-nummer [IMEI-nummer 16] (de dongel) is gebleken dat op 7 maart 2014 de website [Bedrijf 26] is bezocht, waarbij specifiek is gekeken naar een [Motorfiets] . [292]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer [Telefoonnummer 12]
Uit de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [Telefoonnummer 12] is gebleken dat aangeefster op 5 en 7 maart 2014 meerdere keren is gebeld door nummer [Telefoonnummer 12] , waaronder op 7 maart 2014 om 16:58 uur gedurende 631 seconden. Bij alle contacten werd door nummer [Telefoonnummer 12] de zendmast [Adres zendmast] te Diemen aangestraald. [293] Ook is zesmaal contact geweest tussen nummer [Telefoonnummer 12] en een telefoonnummer van [Bedrijf 26] , op 5 en 7 maart 2014. [294]
Verklaring [Medeverdachte 8]
als verdachte gehoord in het onderzoek [Onderzoeksnaam] . Hij heeft verklaard dat hij op 7 maart 2014 in de buurt van Kraaiennest “ [Naam 7] ” tegenkwam die hem vroeg of hij 50 euro wilde verdienen. Hij moest dan voor een week een motor op zijn naam zetten. Hij zou er geen problemen mee krijgen. Hij is toen door Roy naar een bedrijf in Amsterdam gebracht en daar heeft hij de motor op zijn naam gezet. Hij heeft geen rijbewijs, maar er werd hem verteld dat het ook met een id-bewijs kon. Hij is alleen een kantoor binnengegaan, hij heeft de motor niet eens gezien en is ook niet in de motorwinkel geweest. Hij verklaart ook niet te weten waar Eemnes ligt. [Medeverdachte 8] is daarna samen met [Naam 7] weer teruggegaan naar de [Plaats] . Hij heeft geen idee waar de motor is. [295]
Zaaksdossier 22
Aangifte [Aangever 23]
Op 10 maart 2014 heeft [Aangever 23] aangifte gedaan van phishing. Vorige week woensdag of vrijdag (de rechtbank begrijpt: 7 maart 2014) werd hij gebeld door een vrouw van de Rabobank. Zij vertelde hem dat ze een en ander moest controleren met betrekking tot IBAN-nummers. Hij wist niet meer precies wat ze vroeg en welke gegevens hij haar had verstrekt. Op 10 maart 2014 heeft de Rabobank meegedeeld dat een bedrag van € 48.000,- van zijn rekening was opgenomen en dat dit geld was gebruikt om een [Auto] te betalen in Veldhoven. [296]
Aangifte Rabobank
Uit een (aanvullende) aangifte van de Rabobank van 26 november 2014 blijkt dat er op 7 maart 2014 om 15.52 uur vanaf het rekeningnummer van aangever een bedrag van € 48.950 is overgemaakt naar [Bedrijf 27] te Veldhoven o.v.v. “aankoop [Auto] ” en dat er al op 6 december 2013 is ingekeken op de bankrekening van aangever. [297]
Getuige [Getuige 14] ( [Bedrijf 27] )
[Getuige 14] , eigenaar van [Bedrijf 27] in Veldhoven, heeft verklaard dat hij op 7 maart 2014 is gebeld door “een net Nederlands sprekende vrouw”, die zich “ [Aangever 23] ” noemde en interesse had in een zwarte [Auto] met het kenteken [Kenteken] die op het internet te koop stond. Nog dezelfde dag zijn een man en een vrouw in de showroom geweest om de [Auto] te bekijken. De vrouw identificeerde zich als [Naam 8] en de man stelde zich voor als ‘ [Alias 7] ’ . Na het bekijken van de auto en het onderhandelen over de prijs, belde ‘ [Alias 7] ’ met “ [Aangever 23] ”. De getuige had haar eerder die dag ook nog aan de lijn gekregen; het was dezelfde stem als de stem van de vrouw die hem die ochtend had gebeld. Zij vertelde dat ze het geld ging overmaken. Het telefoonnummer van ‘ [Alias 7] ’ betrof [Telefoonnummer 52] en het telefoonnummer van die “ [Aangever 23] ” was [Telefoonnummer 12] . De auto moest op naam van de mevrouw [Naam 8] worden gezet, omdat de man geen rijbewijs bij zich had. Enige tijd later stond het geld op de rekening van [Bedrijf 27] en kwamen de man en de vrouw – nadat zij tussentijds even waren weggeweest – terug en is de [Auto] aan hen meegegeven. Het geld was rond 15:50 uur binnengekomen. [298]
Historische verkeersgegevens
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer [Telefoonnummer 12] is gebleken dat op 7 maart 2014 meerdere keren is gebeld naar het telefoonnummer [Telefoonnummer 53] van [Aangever 23] met nummer [Telefoonnummer 12] . Daarnaast is op 7 maart 2014 met het nummer [Telefoonnummer 12] driemaal gebeld naar het telefoonnummer [Telefoonnummer 54] van [Bedrijf 27] [299]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van overboeking vanaf de rekening van de aangever, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 12] is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [Aangever 23] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens [Telefoonnummer 12] met [Telefoonnummer 53]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
07-03-2014 15:52 07-03-2014 15:46 499 [300]
Verder is gebleken dat de telefoon met het nummer [Telefoonnummer 12] alle dagen dat het nummer is gebruikt, met uitzondering van 27 februari 2014, de zendmast van basisstation [Adres zendmast] te Diemen aanstraalde. [301]
Acer laptop
Uit onderzoek op de aangetroffen laptop en de tap op het IMEI nummer [IMEI-nummer 16] ( [Tapnummer] , de dongel) is gebleken dat, voorafgaand aan het tijdstip waarop de overboeking plaatsvond, op 7 maart 2014 op de website van [Bedrijf 27] is gekeken naar een [Auto] die voor € 48.950,- werd aangeboden en daarnaast naar de contactgegevens van het bedrijf [Bedrijf 27] . [302]
Overige zaaksgerelateerde bevindingen
Op 7 mei 2014 werd tijdens de doorzoeking in de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam een zwarte tas van het merk “Princess” aangetroffen met daarin een briefje met aantekeningen, waarop onder meer stond geschreven: “ [Kenteken] ”, “Big one, Friday 10:30 [Aangever 23] ( [Bijnaam 9] ) 13k inside [Nummer] ”. [303]
Uit een uittreksel van de RDW blijkt dat voornoemde [Auto] voor één dag op naam van [Naam 8] heeft gestaan en vervolgens met kleine tussenpozen op naam van [Bedrijf 28] heeft gestaan. [304]
Verklaring [Medeverdachte 3]
heeft op 2 juni 2015 bij de politie verklaard dat hij, in opdracht van een Afrikaanse jongen genaamd “ [Naam 1] ”, samen met [Naam 8] naar het autobedrijf [Bedrijf 27] in Veldhoven is gereden en daar een [Auto] heeft opgehaald. Hij kreeg de locatie door van die [Naam 1] . De auto heeft hij vervolgens (door)verkocht aan [Naam 9] en het verkregen geld heeft hij aan [Naam 1] gegeven. [Naam 8] heeft van [Medeverdachte 3] € 250,- ontvangen, die hij op zijn beurt van [Naam 1] had ontvangen. [305]
Zaaksdossier 23
Aangifte [Aangever 12]
Op 14 maart 2014 heeft [Aangever 12] aangifte gedaan van oplichting. Hij heeft verklaard dat hij op 10 maart 2014 een e-mail van de Rabobank had ontvangen met daarin een link en de mededeling dat het beveiligingssysteem van de Rabobank geüpdatet moest worden. Hij heeft toen op de link geklikt waarna hij (onder andere) zijn bankrekening- en pasnummer en persoonlijke gegevens moest invullen en vervolgens via zijn random reader moest inloggen. Op 11 maart 2014 omstreeks 15:00 uur werd hij gebeld door mevrouw [Alias 4] van de Rabobank, die hem zei dat hij nogmaals de beveiliging moest testen.
Op 12 maart 2014 werd hij opnieuw gebeld door dezelfde medewerkster, genaamd [Alias 4] , die hem vroeg of hij nog een laatste test wilde doen. Hierop heeft hij opnieuw ingelogd met zijn random reader en vervolgens een code aan die mevrouw [Alias 4] doorgegeven. Omstreeks 16:30 uur belde de Rabobank om te melden dat er een bedrag van € 47.250,- van zijn bankrekening was afgeschreven en naar [Bedrijf 29] was overgeboekt. [306]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 47.250,- op 12 maart 2014. [307]
Getuige [Getuige 15] ( [Bedrijf 29] )
[Getuige 15] , eigenaar van [Bedrijf 29] . in Heijen, heeft als getuige verklaard dat hij op 11 maart 2014 werd gebeld door mevrouw “ [Aangever 12] ”. Zij kwam over de telefoon netjes, correct en zeer kordaat over. Zij vroeg hem naar de [Auto] Reihe die op het internet te koop werd aangeboden. Nog dezelfde dag kwamen een man en een vrouw de zaak binnen en vertelden dat zij naar de [Auto] kwamen kijken, waarover mevrouw “ [Aangever 12] ” eerder had gebeld. Omdat de betaling nog niet rond was, zijn de man en de vrouw weer vertrokken. Op 12 maart 2014 werd hij opnieuw gebeld door mevrouw “ [Aangever 12] ”. Zij gaf aan dat de orderbevestiging en de prijs via de e-mail naar haar konden worden verzonden. Om 09:20 uur kwamen dezelfde twee mensen als de dag ervoor in de zaak. Toen het geld vanaf een rekening op naam van [Aangever 12] was overgemaakt naar de bankrekening van [Bedrijf 29] ., is tot de verkoop van de [Auto] overgegaan. De auto werd – nadat er telefonisch contact is geweest met mevrouw “ [Aangever 12] ” – op naam van mevrouw [Naam 8] gezet, omdat de man geen rijbewijs bij zich had. [308]
Uit een door de getuige overgelegd e-mailbericht van 12 maart 2014 blijkt dat mevrouw “ [Aangever 12] ” op het telefoonnummer [Telefoonnummer 12] bereikbaar was. [309]
Historische verkeersgegevens
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 12] is gebleken dat tussen 10 maart en 12 maart 2014 meerdere keren is gebeld naar het telefoonnummer van [Aangever 12] met het nummer [Telefoonnummer 12] . Daarnaast is er op 11 en 12 maart 2014 met het nummer [Telefoonnummer 12] zesmaal gebeld naar het telefoonnummer [Telefoonnummer 55] van [Bedrijf 29] . [310]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van overboeking vanaf de rekening van de aangever, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 12] is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [Aangever 12] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens tel [Telefoonnummer 12] met [Telefoonnummer 56]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
12-03-2014 10:24 12-03-2014 10:15 719 [311]
Verder is gebleken dat de telefoon met het nummer [Telefoonnummer 12] alle dagen dat het nummer is gebruikt, met uitzondering van 27 februari 2014, de zendmast van basisstation [Adres zendmast] te Diemen aanstraalde. [312]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de aangetroffen Acer laptop en de tap op het IMEI nummer [IMEI-nummer 16] ( [Tapnummer] , de dongel) is gebleken dat op 12 maart 2014 omstreeks 11:11 uur op de website van Voorraad.autodatawheelerdelta is gekeken naar een [Auto] met het kenteken [Kenteken] die te koop werd aangeboden door [Bedrijf 29] te Heijen. [313] Daarnaast zijn twee inkomende e-mails aangetroffen van 12 maart 2014 van [Kenteken] , waarvan een e-mail het onderwerp gegevens aankoop [Auto] ’’ had. De gebruiker van de laptop was op die momenten aangemeld onder het account [Bijnaam 2] . [314]
Uitdraai RDW
Uit een uittreksel van de RDW blijkt dat voornoemde [Auto] Reihe met het kenteken [Kenteken] een dag op naam van [Naam 8] heeft gestaan. [315]
Verklaring [Medeverdachte 3]
heeft op 2 juni 2015 bij de politie verklaard dat hij, in opdracht van een Afrikaanse jongen genaamd “ [Naam 1] ”, samen met [Naam 8] de [Auto] met het kenteken [Kenteken] heeft opgehaald en die auto vervolgens aan [Naam 9] heeft verkocht. Het geld heeft hij aan [Naam 1] gegeven. [316]
Zaaksdossier 24
Aangifte [Aangever 13]
Op 19 maart 2014 heeft [Aangever 13] aangifte gedaan van oplichting. Zij heeft verklaard dat zij op 14 maart 2014 een e-mail van (ogenschijnlijk) de Rabobank had ontvangen waarin melding werd gemaakt van extra beveiligingswerkzaamheden als gevolg van een grootschalige internetfraude. Daarom werd haar verzocht om op een link in de
e-mail te klikken en de gevraagde gegevens (naam, adres, telefoonnummer en rekeningnummers) in te vullen. Op 14, 18 en 19 maart 2014 werd zij telefonisch benaderd door een vrouw die zich voorstelde als mevrouw [Alias 4] en aangaf dat zij belde namens de Rabobank. Aangeefster heeft vervolgens op 19 maart 2014, op aanwijzingen van de vrouw, ingelogd met de random reader en meerdere codes ingetoetst die de vrouw haar gaf. Nog dezelfde dag, omstreeks 09.30 uur, werd aangeefster gebeld door [Bedrijf 30] uit Denekamp met de vraag of het klopte dat zij een auto bij hem had gekocht en opgehaald. Uiteindelijk bleek dat er een bedrag van € 44.950,- van haar betaalrekening was afgeschreven en was overgeboekt naar het [Bedrijf 30] te Denekamp voor de aankoop van een [Auto] met het kenteken [Kenteken] . [317]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 44.950,- op 19 maart 2014. [318]
Getuige [Getuige 16] ( [Bedrijf 30] )
[Getuige 16] , eigenaar van het [Bedrijf 30] in Denekamp, heeft als getuige verklaard dat hij op 17 maart 2014 omstreeks 16:30 uur werd gebeld door een vrouw die zich uitgaf als [Aangever 13] en interesse had in een [Auto] . [Aangever 13] belde met het telefoonnummer [Telefoonnummer 12] en kwam op hem over als “een zeer nette dame in taal en woord”. Omstreeks 17:30 uur belde ze opnieuw om een ander telefoonnummer door te geven, namelijk [Telefoonnummer 13] . Op 18 maart 2014 belde de vrouw opnieuw en deelde mede dat er iemand van wagenparkbeheer zou komen. Omstreeks 10:00 uur verscheen een netjes geklede negroïde man, die zich [Naam 10] noemde, samen met een dame. Hij deelde mede dat hij namens mevrouw [Aangever 13] kwam om de [Auto] te bezichtigen. De man belde vervolgens naar [Aangever 13] , waarna hij de telefoon aan [Getuige 16] gaf. [Aangever 13] deelde hem mede dat zij de auto gelijk wilde ophalen en laten overschrijven, maar dat lukte niet. Op 19 maart 2014 werd [Getuige 16] opnieuw gebeld door dezelfde vrouw, die hem meedeelde dat het geld op de rekening stond en dat er een e-mail was verzonden. Omstreeks 09:30 uur kwamen dezelfde negroïde man en vrouw weer. De man deelde mee dat het geld voor de [Auto] was overgemaakt. De auto werd vervolgens – nadat er telefonisch contact was geweest met mevrouw [Aangever 13] – op naam gezet van [Medeverdachte 9] , omdat de man geen legitimatie bij zich had. [319]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer [Telefoonnummer 13]
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer [Telefoonnummer 13] is gebleken dat met dit nummer tussen 14 maart 2014 en 19 maart 2014 zesmaal contact is geweest met zowel het vaste als het mobiele telefoonnummer van [Aangever 13] . De telefoon horende bij het nummer [Telefoonnummer 13] bevond zich op dat moment telkens binnen het bereik van de zendmast basisstation [Adres zendmast] te Diemen. Daarnaast is tussen 17 maart en 19 maart 2014 met het nummer [Telefoonnummer 13] meerdere keren gebeld naar het telefoonnummer van [Bedrijf 30] . [320]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van overboeking vanaf de rekening van de aangever, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 13] is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [Aangever 13] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens tel [Telefoonnummer 13] met [Telefoonnummer 57]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
14-03-2014 15:53 14-03-2014 15:50 386 [321]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de aangetroffen Acer laptop en de tap op het IMEI nummer [IMEI-nummer 16] ( [Tapnummer] , de dongel) is gebleken dat op 19 maart 2014 tussen 13.17 uur en 13.57 uur op de site van [Bedrijf 30] is gekeken. [322]
Uitdraai RDW
Uit een uittreksel van de RDW blijkt dat voornoemde [Auto] met het kenteken [Kenteken] van 19 maart 2014 tot en met 5 augustus 2014 op naam van [Medeverdachte 9] heeft gestaan. [323]
Verklaring [Medeverdachte 3]
heeft tegenover de politie verklaard dat hij, in opdracht van “ [Naam 1] ”, samen met [Medeverdachte 9] naar het [Bedrijf 30] is gereden om een witte [Auto] met het kenteken [Kenteken] op te halen. Vervolgens heeft hij de auto bij [Naam 1] gebracht. Hij heeft het adres vooraf (telefonisch) van “ [Naam 1] ” gekregen. [324]
Zaaksdossier 26
Aangifte [Aangever 24]
heeft op 31 maart 2014 aangifte gedaan van oplichting. Zij heeft verklaard dat ze op 26 maart 2014 in de middag werd gebeld door een vrouw die vertelde dat ze van de Rabobank was en dat het internetbankieren doorgelicht moest worden tegen fraudegevoeligheid. De vrouw sprak accentloos Nederlands en “had een klein beetje een hoge stem”. Op haar verzoek heeft ze haar betaalpas in de random reader gestoken en de inlogcode doorgegeven. De volgende dag, 27 maart 2014, omstreeks 14.00 uur werd ze opnieuw gebeld door dezelfde vrouw. Ook toen heeft aangeefster meegewerkt en de gevraagde codes doorgegeven en de door de vrouw opgenoemde codes ingetoetst. Ook heeft ze de I- en S-toetsten ingedrukt. Op 31 maart 2014 zag aangeefster dat er een bedrag van € 49.950,- was overgeboekt naar [Bedrijf 31] . [325]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) frauduleuze overboekingen van € 49.950,- en € 8.900,- op 27 maart 2014. [326]
Getuige [Aangever 25] ( [Bedrijf 31] )
[Aangever 25] , eigenaar van het [Bedrijf 31] in Veenendaal, heeft verklaard dat hij op 27 maart 2014 omstreeks 12:45 uur werd gebeld door het telefoonnummer [Telefoonnummer 16] . Hij kreeg een vrouw aan de lijn die [Naam 11] heette. Zij wilde graag de [Auto] met kenteken [Kenteken] kopen. Haar chauffeur zou de auto komen bekijken. Omstreeks 15:00 uur kwamen een man en een vrouw de zaak binnen om de auto namens mevrouw [Naam 11] te bekijken. Hierna heeft getuige opnieuw conctact gehad met mevrouw [Naam 11] . Mevrouw [Naam 11] vertelde hem dat ze het afgesproken bedrag van € 49.950,- over zou maken naar de rekening van het [Bedrijf 31] . Hij zag korte tijd later dat dit ook gebeurd was. Omdat mevrouw [Naam 11] niet aanwezig was, mocht het voertuig op naam van de aanwezige vrouw gezet worden, te weten E. [Naam 12] . [327]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer [Telefoonnummer 16]
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer [Telefoonnummer 16] is gebleken op 27 maart 2014 tweemaal is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [Aangever 24] en dat eveneens op 27 maart 2014 viermaal naar het telefoonnummer van [Bedrijf 31] . is gebeld. [328] De bij dit nummer [Telefoonnummer 16] horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmasten aan van de basisstations [Adres zendmast] te Haarlem, [Adres zendmast] -170 te Haarlem en [Adres zendmast] te Vijfhuizen. [329]
Daarnaast is gebleken dat op 27 maart 2014, voorafgaand aan het ophalen van de [Auto] bij [Bedrijf 31] , meerdere keren contact is geweest tussen het nummer [Telefoonnummer 16] en het telefoonnummer [Telefoonnummer 24] , die in gebruik was bij [Medeverdachte 3] . [330]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van telefoonnummer [Telefoonnummer 16] is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [Aangever 24] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens [Telefoonnummer 16] met [Telefoonnummer 58]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
27-03-2014 14:15 27-03-2014 14:03 876 [331]
Telefoons en telefoongegevens
Telefoonnummer [Telefoonnummer 11]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 11] is gebleken dat tussen 5 en 26 februari 2014 31keer is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [Aangever 24] . De duur van de gesprekken ligt tussen de 3 en 9 seconden. De bij het nummer [Telefoonnummer 11] horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmast aan van in totaal drie basisstations, te weten: [Adres zendmast] te Haarlem, [Adres zendmast] -170 te Haarlem en [Adres zendmast] te Diemen. [332]
Telefoonnummer [Telefoonnummer 12]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 12] is gebleken dat tussen 5 maart en 12 maart 2014 22 keer is gebeld naar de aangeefster [Aangever 24] . De contacten betroffen steeds een aantal seconden. De bij het nummer [Telefoonnummer 12] horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmast aan van basisstation [Adres zendmast] te Diemen. [333]
Telefoonnummer [Telefoonnummer 13]
Uit de historische gegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 13] is gebleken dat tussen 14 en 19 maart 2014 zes keer contact is opgenomen met het telefoonnummer van aangeefster [Aangever 24] . De bij het nummer eindigend op [Telefoonnummer 13] horende telefoon straalde op 13, 14, 17 en 19 maart 2014 de zendmast aan van basisstation [Adres zendmast] te Diemen en de resterende tijd de zendmast van de basisstations [Adres zendmast] te Haarlem en [Adres zendmast] -170 te Haarlem. [334]
Telefoonnummer [Telefoonnummer 14]
Uit de historische gegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 14] blijkt dat er één maal op 28 maart 2014 met het telefoonnummer is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [Aangever 24] . Het contact vond plaats om 08:40 uur en heeft 85 seconden geduurd. De bij het nummer eindigend op [Telefoonnummer 14] horende telefoon straalde op 14 maart 2014 en in de periode van 21 maart 2014 tot en met 8 april 2014 vrijwel dagelijks de zendmast aan van basisstation [Adres zendmast] te Diemen. Daarnaast straalde de telefoon in de periode tussen 21 maart 2014 en 8 april 2014 de zendmast aan van de basisstations in Haarlem. [335]
Schrijfblok
In het schrijfblok dat is aangetroffen in de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam, stond onder meer de tekst: “ [Telefoonnummer 16] ” geschreven. [336]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de aangetroffen Acer laptop en de tap op het IMEI nummer [IMEI-nummer 16] ( [Tapnummer] , de dongel) is gebleken dat op 27 maart 2014 omstreeks 15:51 uur op de site van [Bedrijf 31] is gekeken naar een [Auto] met kenteken [Kenteken] . [337]
Uitdraai RDW
Uit een uittreksel van de RDW blijkt dat voornoemde [Auto] met het kenteken [Kenteken] voor drie dagen op naam van E. [Naam 12] heeft gestaan. Op 31 maart 2014 is de auto overgeschreven op naam van [Naam 13] en diezelfde dag nog overgeschreven op naam van [Bedrijf 32] . [338]
Verklaring [Medeverdachte 3]
heeft verklaard dat hij met zijn ex-vriendin genaamd E. [Naam 12] in opdracht van [Bijnaam 3] naar [Bedrijf 31] is gereden om daar een [Auto] op te halen. Hij heeft aan [Naam 12] gevraagd om de auto op haar naam te zetten. Hij heeft de [Auto] vervolgens (door)verkocht aan [Naam 13] . Het geld dat hij daarvoor heeft ontvangen, heeft hij aan [Bijnaam 3] gegeven. Hij heeft een bedrag van € 100,- ontvangen voor het ophalen en verkopen van de auto en [Naam 12] een bedrag van € 250,- vanwege het op haar naam laten zetten van de auto. [339]
Zaaksdossier 27
Aangifte [Aangever 14]
Op 9 april 2014 heeft [Aangever 14] aangifte gedaan van oplichting. Hij heeft verklaard dat hij op 30 maart 2014 een e-mail van de Rabobank had ontvangen waarin werd meegedeeld dat een nieuw beveiligingssysteem opgestart moest worden en dat daarvoor op de link in de mail geklikt moest worden om zijn gegevens opnieuw in te voeren. Later zou contact gelegd worden om het gehele proces te voltooien. Op 3 april 2014 werd aangever gebeld door mevrouw [Alias 4] van de Rabobank van wie hij aanwijzingen moest doorlopen om de updates te voltooien. Ze sprak “keurig Nederlands” en wist alles van zijn persoonlijke situatie. Op 4 april 2014 werd aangever nogmaals gebeld door dezelfde mevrouw [Alias 4] omdat de update op 3 april 2014 niet gelukt was. Opnieuw heeft hij meegewerkt aan de aanwijzingen die hem werden gegeven en heeft ingelogd met zijn random reader. Hij mocht van mevrouw [Alias 4] enkele dagen geen gebruik maken van internetbankieren. Op maandag 7 april 2014 werd hij gebeld door de Rabobank, die vroeg of hij een auto had gekocht omdat er op 5 april 2014 een groot bedrag was overgeboekt van zijn spaar- naar betaalrekening en vervolgens een bedrag van € 37.700,- was overgemaakt naar een rekening op naam van [Bedrijf 33] o.v.v. [Kenteken] . [340]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 37.700,- op 5 april 2014. [341]
Getuige [Getuige 17] ( [Bedrijf 33] )
[Getuige 17] , eigenaar van het [Bedrijf 33] te Nijkerkerveen, heeft op 2 juni 2014 verklaard dat hij een auto van het merk [Auto] type E200 coupé voorzien van het kenteken [Kenteken] had verkocht aan [Alias 10] , met wie hij meerdere keren telefonisch contact had gehad. Ze deelde hem telefonisch mede dat ze zelf zou komen kijken, maar later belde ze terug dat het haar niet lukte en dat ze iemand anders zou sturen. [Alias 10] zou het geld overmaken en stuurde nog een e-mail dat de auto mocht worden meegegeven aan [Naam 14] . Uiteindelijk is de auto ook door [Naam 14] in ontvangst genomen. [342]
Getuige heeft alle bij deze zaak betrokken formulieren aan de politie overgelegd, waaronder een aantal e-mailberichten met de koopster " [Alias 10] ". Op één van de e-mailberichten waren de telefoonnummers van “ [Alias 10] ” geschreven, namelijk de telefoonnummers [Telefoonnummer 17] en [Telefoonnummer 16] . [343]
Uit onderzoek door de politie is gebleken dat de persoon “ [Alias 10] niet bestaat. [344]
Historische verkeersgegevens
Telefoonnummer [Telefoonnummer 17]
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer [Telefoonnummer 17] is gebleken dat op 4 en 5 april 2014 zesmaal is gebeld naar het telefoonnummer van [Aangever 14] . Verder is gebleken dat er op 4 april 2014 om 11:13 (63 seconden), om 14:23 uur (65 seconden), om 16:01 uur (39 seconden) en om 16:55 uur (182 seconden) en op 5 april 2014 om 09:43 uur (252 seconden) en om 13:28 uur (79 seconden) met telefoonnummer [Telefoonnummer 17] contact is geweest met het mobiele telefoonnummer van [Bedrijf 33] . [345] De bij dit nummer [Telefoonnummer 17] horende telefoon straalde telkens op die momenten de zendmasten aan van de basisstations [Adres zendmast] en [Adres zendmast] -170 te Haarlem alsmede de zendmast van het basisstation [Adres zendmast] te Diemen. [346]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van telefoonnummer [Telefoonnummer 17] is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [Aangever 14] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens [Telefoonnummer 17] met [Telefoonnummer 59]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
05-04-2014 10:25 05-04-2014 10:19 503 [347]
Telefoonnummer [Telefoonnummer 16]
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon met nummer [Telefoonnummer 16] blijkt dat er op 1 april 2014 om 14:27 uur (94 seconden) en om 14:42 uur (286 seconden) is gebeld is met het telefoonnummer van [Getuige 17] te Nijkerkerveen. [348] De bij dit nummer [Telefoonnummer 16] horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmasten aan van de basisstations [Adres zendmast] te Haarlem, [Adres zendmast] -170 te Haarlem en [Adres zendmast] te Vijfhuizen. [349]
Telefoon [Medeverdachte 3]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 24] , in gebruik bij [Medeverdachte 3] , is gebleken dat op 26 en 27 maart 2014 en op 1 en 2 april 2014 in totaal 46 keer contact is geweest met telefoonnummer [Telefoonnummer 16] . [350] Daarnaast is gebleken dat het telefoonnummer dat bij [Medeverdachte 3] in gebruik was op 7 april 2014 te 12:03 uur (24 seconden) en te 12:10 uur (58 seconden) contact heeft gehad met het nummer [Telefoonnummer 17] . [351]
Telefoon [Verdachte]
Op de in beslag genomen BlackBerry van [Verdachte] is (onder meer) een foto aangetroffen van een witte [Auto] met kenteken [Kenteken] . [352]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de aangetroffen Acer laptop en de tap op het IMEI nummer [IMEI-nummer 16] ( [Tapnummer] , de dongel) is gebleken dat op 4 april 2014 meerdere keren via de website “occasiohandel.com” is gekeken naar [Bedrijf 33] . [353]
Getuige [Naam 13]
heeft verklaard dat hij de witte [Auto] met het kenteken [Kenteken] van [Medeverdachte 3] heeft gekocht. [354]
Verklaring [Medeverdachte 3]
Met betrekking tot dit zaaksdossier heeft [Medeverdachte 3] verklaard dat hij de witte [Auto] van “ [Naam 1] ” heeft gekregen om deze vervolgens te kunnen (door)verkopen aan [Naam 13] . [355]
Zaaksdossier 28
Aangifte [Aangever 15]
heeft op 9 april 2014 aangifte gedaan van oplichting. Zij heeft verklaard dat zij “ongeveer eind februari 2014” voor het eerst werd gebeld door mevrouw [Alias 4] van de Rabobank voor controle van persoons- en bankgegevens. Vervolgens is aangeefster “minimaal 20 keer” gebeld door deze vrouw. Op 8 april 2014 rond 14:30 uur belde dezelfde vrouw opnieuw. De vrouw wist het bankrekeningnummer en pasnummer van aangeefster te noemen. Aangeefster heeft vervolgens op verzoek van [Alias 4] ingelogd met de randomreader en codes doorgegeven die nodig zouden zijn voor de controle. Rond 17:30 uur maakte de Rabobank melding van een grote transactie op 8 april 2014; eerst was € 24.999 van de spaarrekening van aangeefster overgeboekt naar haar betaalrekening ( [Aangever 15] ), vervolgens was € 29.500,- overgeboekt naar een rekening op naam van [Bedrijf 34] o.v.v. “ [Kenteken] ”. [356]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 29.500,- op 8 april 2014. [357]
Getuige [Getuige 18]
, eigenaar van het [Bedrijf 34] te Harskamp, heeft als getuige verklaard dat hij op 7 april 2014 werd gebeld door mevrouw [Aangever 15] met het telefoonnummer [Telefoonnummer 17] . Zij gaf aan dat zij interesse had in een [Auto] met het kenteken [Kenteken] . De auto werd namens deze vrouw opgehaald door meneer [Medeverdachte 7] . Getuige heeft daarover nog een e-mail ontvangen. [358]
De getuige heeft een e-mailbericht van 8 april 2014 van [Aangever 15] te Etten-Leur (via [emailadres] ) aan [Bedrijf 34] overgelegd aan de politie. In het bericht wordt bevestigd dat er € 29.500,- is overgemaakt voor de aankoop van de [Auto] met kenteken [Kenteken] , er wordt een adres in Marbella (Spanje) opgegeven en gemeld dat de auto wordt opgehaald door de heer [Medeverdachte 7] . [359]
Historische verkeersgegevens
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer [Telefoonnummer 17] is gebleken dat op 3 april 2014 om 10:13 uur (77 seconden) en op 8 april 2014 om 14:30 uur (932 seconden) is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [Aangever 15] .
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van telefoonnummer [Telefoonnummer 17] is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [Aangever 15] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens [Telefoonnummer 17] met [Telefoonnummer 60]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
08-04-2014 14:43 08-04-2014 14:30 932 [360]
Uit historische verkeersgegevens [361] is verder gebleken dat [Bedrijf 34] op 8 april 2014 is gebeld door [Telefoonnummer 17] . De bij dit nummer [Telefoonnummer 17] horende telefoon straalde telkens op die momenten de zendmasten aan van de basisstations [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem alsmede de zendmast van het basisstation [Adres zendmast] te Diemen. [362]
Telefoon en telefoongegevens [Medeverdachte 3]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 24] ( [Tapnummer] ) van [Medeverdachte 3] is gebleken dat dit nummer op 7 en 8 april 2014 meer dan tien keer contact heeft gehad met het nummer [Telefoonnummer 17] . [363]
Telefoon [Verdachte]
Op de BlackBerry van verdachte [Verdachte] is onder meer een foto aangetroffen van een [Auto] met kenteken [Kenteken] . [364]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de bij de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam aangetroffen Acer laptop en de tap op het IMEI nummer [IMEI-nummer 16] ( [Tapnummer] , de dongel) is gebleken dat op 7 april 2014 is gekeken naar de website van [Bedrijf 34] te Harskamp en vervolgens naar een [Auto] met kenteken [Kenteken] die voor € 30.950 te koop aangeboden werd door [Getuige 18] . [365]
Getuige [Naam 13]
Getuige [Naam 13] heeft verklaard dat hij meerdere auto’s heeft gekocht van [Medeverdachte 3] , waaronder een [Auto] voor het bedrijf [Bedrijf 35] in Enschede. [366]
Verklaring [Medeverdachte 3]
heeft verklaard dat hij de zwarte [Auto] met kenteken [Kenteken] van “ [Naam 1] ” heeft gekregen en deze vervolgens aan [Naam 13] heeft verkocht. [367]
Verklaring [Medeverdachte 7]
is als verdachte gehoord in het onderzoek [Onderzoeksnaam] . Hij heeft verklaard dat een nette, Engels sprekende en wat oudere Afrikaanse man hem aansprak op een parkeerterrein in [Plaats] in Amsterdam en hem vroeg of hij iets wilde bijverdienen. De man was met een Nederlandse vrouw, zij sprak ABN en had bruin haar. De man had zelf geen papieren om een auto te halen en vroeg verdachte om dat voor hem te doen voor € 100,-. Na ongeveer twee weken belde de Afrikaanse man hem op. Een dag later is hij met deze man en een jongere Afrikaanse man in een zwarte [Auto] naar het garagebedrijf gereden. [Medeverdachte 7] ging volgens afspraak in het garagebedrijf met een man praten en de auto nakijken. De vrouw zou ondertussen met het garagebedrijf bellen om alles in orde te maken. [Medeverdachte 7] denkt dat hij in het garagebedrijf heeft gesproken met voornoemde vrouw. Eén van de twee telefoonnummers op het formulier van de garage was van die vrouw, het andere nummer was van hemzelf. Hij heeft zijn paspoort laten zien en is met de auto weggereden. De jongere Afrikaanse man heeft de auto toen overgenomen. [Medeverdachte 7] kreeg € 100. Hij heeft het daarna nog tweemaal gedaan. Voor iedere auto die hij zelf op naam had gezet kreeg hij € 250. Als hij alleen hoefde te brengen en te halen ontving hij € 150 en benzinegeld. De derde keer mislukte. De vrouw zei toen tegen hem door de telefoon dat het niet lukte met het geld. Hij heeft telkens met dezelfde vrouw gesproken. [368]
Zaaksdossier 30
Aangifte [Aangever 16]
De heer [Aangever 16] te Oosterhout heeft op 17 april 2014 aangifte gedaan van oplichting. [369] Zakelijk weergegeven verklaarde hij dat hij op 30 maart 2014 een e-mail van de Rabobank had ontvangen over een nieuw beveiligingssysteem. [370] Aangever heeft toen op een link geklikt en een aantal gegevens ingevuld, zoals pas- en telefoonnummer. Hij is later, vermoedelijk op 9 april 2014, gebeld door een afgeschermd nummer, door een dame die vertelde dat ze van de Rabobank was. De vrouw sprak “rustig en netjes Nederlands zonder accent”. Op haar verzoek heeft hij ingelogd met zijn randomreader en een signeercode aan haar doorgegeven. Op 16 april 2014 rond 16:45 uur belde dezelfde vrouw opnieuw. Aangever heeft op haar verzoek weer ingelogd met de randomreader en vermoedt dat hij twee codes heeft doorgegeven; [Nummer] en [Nummer] . Op 17 april 2014 liet de Rabobank weten dat er een overboeking was gedaan naar [Bedrijf 36] . De Rabobank liet weten dat de motorzaak het geld had teruggestort en dat het geld weer op de rekening van aangever zou komen.
Aangifte Rabobank
In een aanvullende aangifte van de Rabobank wordt duidelijk dat er eerst € 18.200 euro is overgemaakt van de spaarrekening van aangever naar zijn betaalrekening en daarna is € 18.199 euro van de betaalrekening naar een bankrekening op naam van [Bedrijf 36] overgemaakt o.v.v. “ [Auto] [Kenteken] ”. [371]
Getuige [Getuige 19]
heeft als getuige verklaard –zakelijk weergegeven- dat op 16 april 2014 tussen 15:00 en 16:00 uur een man met een donkere huidskleur en een zwarte motorhelm bij hem in de zaak verscheen. De man gaf aan een motor te willen kopen en gaf na enig rondkijken aan dat hij interesse had in een [Motorfiets] . Vervolgens belde de man met iemand. Op een gegeven moment overhandigde de man zijn telefoon aan [Getuige 19] . [Getuige 19] kreeg toen een vrouw aan de lijn die vertelde dat zij ervoor zou zorgen dat er € 18.199 euro zou worden overgemaakt. Nadat [Getuige 19] zijn rekeningnummer aan de man gaf, vertelde deze dat de motor voor zijn oom was. De man is vervolgens naar een snackbar gegaan. Omstreeks 17:00 uur belde de Rabobank om te melden dat de motor niet geleverd mocht worden. [Getuige 19] heeft toen de politie gebeld. De man kwam aanlopen toen de politie aan kwam rijden. [Getuige 19] zag dat de man zijn helm weggooide en wegliep. De vrouw belde vervolgens nog een aantal keren dat het geld was overgemaakt en de motor geleverd moest worden. [372]
Internettap [Tapnummer]
Uit de tap op IMEI-nummer [IMEI-nummer 16] (de dongel) is gebleken dat op 16 april 2014 (tussen 11:14 en 14:15 uur) meerdere malen is gekeken op de website van [Bedrijf 36] . De internettap straalde tijdens deze sessies de zendmast [Adres zendmast] te Haarlem aan. [373]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer [Telefoonnummer 18]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 18] is gebleken dat aangever op 16 april 2014 om 16:51 door dit nummer is gebeld en dat dit gesprek 1020 seconden duurde. Uit een vergelijking van de historische verkeersgegevens van dit nummer met het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aanvullende aangifte van de Rabobank, is gebleken dat de frauduleuze overboeking is gedaan terwijl aangever [Aangever 16] werd gebeld door het nummer [Telefoonnummer 18] . [374]
Tap op telefoonnummer [Telefoonnummer 18] ( [Tapnummer] )
De politie heeft het telefoonnummer [Telefoonnummer 18] getapt. Op 16 april 2014 zijn onder meer de volgende gesprekken gevoerd:
Sessienr. 62 om 13.40 uur:een onbekende vrouw die zich [Naam 15] noemt belt naar [Bedrijf 36] te Nieuw Vennep en informeert naar een [Motorfiets] .
Sessienr. 63 om 13.46 uur:Een onbekende vrouw belt naar een onbekende man en zegt dat ze een locatie hebben, niet zo ver weg, Nieuw Vennep, dat ze net heeft gebeld, een [Motorfiets] heeft gezien en dat de man zelf het babbeltje moet doen. Een Afrikaanse man neemt de telefoon over en zegt tegen de man “you know it’s for your uncle”.
Sessienr. 64 om 13.51 uur: Door het getapte telefoonnummer wordt de volgende sms gestuurd naar [Telefoonnummer 61] :
“ [Bedrijf 36] . [Adres] nieuw vennep. [Motorfiets] 179”.
Sessienr. 83 om 15.09 uur:Een onbekende man met Surinaams accent belt naar de getapte lijn en zegt tegen een onbekende Afrikaanse man dat ze het type niet hebben en vraagt wat hij moet doen.
Sessienr. 85 en 92 om resp. 15.11 en 15.28 uur: een onbekende vrouw belt met de onbekende man met Surinaams accent en vraagt hem of ze niks anders hebben voor rond de 18, maar rond de 14 is ook in orde. Ze vraagt of hij nu in die zaak is, of hij weet hoe hij met die mensen moet praten en de “setups” van het verhaal kent.
Sessienr. 95 en 98 om 15.33 uur:De onbekende man belt naar getapte nummer en zegt tegen de onbekende vrouw dat ze alleen het geld nu moet overmaken. Zij vraagt hem de gegevens te sms-en en zegt “dan gaan we kijken of we die betaling kunnen doen”. Vervolgens wordt om 15:40 uur een sms-ontvangen met daarin de tekst [Bedrijf 36] en een IBAN-nummer.
Sessienr. 103 om 16.37 uur:een onbekende man belt naar getapte nummer. De onbekende vrouw neemt op met “ [Alias 3] ”. De onbekende man geeft vervolgens zijn telefoon aan [Getuige 19] , de eigenaar van [Bedrijf 36] , en [Alias 3] vraagt om een rekeningnummer bij de Rabobank. Erik vraagt of ze bij de betaling als kenmerk wil vermelden “ [Auto] ” en het kenteken [Kenteken] en vertelt dat het op € 18.199 komt. [Alias 3] geeft aan dat zij achter de betaling aan gaat.
Sessienr. 106 om 16.49 uur: Een onbekende man belt naar de onbekende vrouw “ [Alias 3] ” en vraagt of ze nog bezig zijn. De vrouw geeft aan dat ze nu hebben wat ze nodig hebben, dat zij aan het bellen was en bezig is en het probeert te fixen.
Sessienr. 107 om 16.51 uur:De onbekende vrouw ( [Alias 3] ) belt naar aangever [Aangever 16] en stelt zich voor als “ [Alias 4] , Rabobank”. Ze vraagt zijn medewerking voor het updaten van het internetbankierenpakket, om in te loggen met zijn randomreader en pas. Op een gegeven moment zegt de vrouw dat hij 18200 moet intoetsen en vervolgens 18199. Ondertussen moet de man zelf ook codes aan haar doorgeven.
Sessienr. 112 om 17.50 uur:de onbekende man belt naar het getapte nummer en zegt tegen de onbekende vrouw ( [Alias 3] ) dat hij van die meneer moet wachten, omdat het nog niet is aangekomen. De vrouw zegt dat dat heel raar is en tegen een man die naast haar zit en spreekt met een Afrikaans accent” zegt ze “he said its not there,…”. Vervolgens zegt ze tegen de NN-man dat hij moet bewegen.
Sessienr. 114 om 17.53 uur:De onbekende vrouw ( [Alias 3] ) belt naar [Bedrijf 36] en noemt zich “ [Aangever 16] ”. Ze vraagt of de betaling al binnen is en geeft haar tel. nr: [Telefoonnummer 18] .
Sessienr. 117 om 18:01 uur:De onbekende vrouw zegt dat “de boys” ook weg moeten gaan, allemaal weg. [375]
Stemherkenning
De stem van de NN-vrouw die zich in sessienr. 114 [Aangever 16] noemt en met [Telefoonnummer 18] naar [Bedrijf 36] belde en zich in sessienr. 107 “ [Alias 4] ” van de Rabobank noemt en met [Telefoonnummer 18] naar aangever [Aangever 16] belde, is herkend als de stem van verdachte [Verdachte] . [376]
Telefoons van [Medeverdachte 10]
is als verdachte in het onderzoek [Onderzoeksnaam] aangehouden. Bij zijn aanhouding had hij drie telefoons bij zich, waaronder een Nokia en een Samsung S7580. Uit onderzoek aan de Nokia telefoon is gebleken dat in de inbox één sms-bericht stond met de status ‘gelezen’ en de tekst “ [Bedrijf 36] , [Adres] nieuw vennep. [Motorfiets] 17900 euro”. Het sms-bericht was ontvangen op 16 april 2014 om 14:53 uur en was afkomstig van het telefoonnummer [Telefoonnummer 61] .Voorts is gebleken dat er in de middag van 16 april 2014 zes contacten zijn geweest met het telefoonnummer [Telefoonnummer 61] .
Met betrekking tot de Samsung is uit onderzoek gebleken dat er op 16 april 2014 achtmaal contacten is geweest met het nummer [Telefoonnummer 61] , waaronder een inkomende sms van 11:54 uur met de tekst “10 mu ben ik daar”. In de contacten stond het telefoonnummer [Telefoonnummer 18] opgeslagen onder de naam “ [Bijnaam 10] ”. [377]
Zaaksdossier 31
Aangifte [Aangever 26]
Op 29 april 2014 heeft [Aangever 26] aangifte gedaan. Zakelijk weergegeven verklaarde hij een bankrekening voor zichzelf en een ten name van zijn gehandicapte dochter bij de Rabobank te hebben. Hij werd op 28 april 2014 omstreeks 13:30 uur gebeld door een “vriendelijk goed Nederlands sprekende” mevrouw, waarvan hij de naam niet kon verstaan. Ze stelde namens de Rabobank te bellen in verband met problemen met het systeem van internetbankieren. Ze vroeg om zijn medewerking en aangever heeft op haar verzoek ingelogd met de randomreader en de inlog- en signeercodes doorgegeven. Het nummer dat hij van haar moest invoeren kwam overeen met het bedrag dat van zijn rekening werd gehaald: € 48550. Rond 16:15 uur belde de vrouw opnieuw. Aangever herkende haar stem. Ze vertelde dat update nog niet helemaal klaar was. Ze zou volgende dag terugbellen. [378] De volgende dag kwam aangever erachter dat er vanaf de spaarrekening van zijn dochter € 48.550 was overgemaakt naar zijn lopende rekening en dat vanaf die laatste rekening geld was overgeboekt naar een levensmiddelenbedrijf. [379] Op 29 april 2014 om 10:15 uur belde “ [Naam 16] ” van de Rabobank “om hem op de hoogte te houden van de update van gisteren”. Zij vertelde dat het nog niet helemaal was gelukt en dat er nog iets moest gebeuren. Toen aangever tegen haar zei dat hij het niet vertrouwde en niet mee wilde werken, werd gelijk de verbinding verbroken. Er blijkt € 48.537,04 te zijn overgemaakt naar bankrekening [Rekeningnummer] op naam van [Bedrijf 37] o.v.v. “offerte/ [Nummer] , transactiereferentie: [Nummer] ”. [380]
Aangifte Rabobank
De aangifte ziet onder meer op de frauduleuze overboeking uit dit ZD op 28-04-2014 tussen 13:40 en 13:42 uur, waaruit blijkt dat eerst € 48.550 euro is overgemaakt van de spaarrekening van de dochter van aangever naar zijn betaalrekening en dat daarna
€ 48.537,04 van de betaalrekening naar een bankrekening op naam van [Bedrijf 37] is overgemaakt o.v.v. “offerte [Nummer] ”. [381]
Bevindingen [Naam 17]
De eigenaar van [Bedrijf 37] , dhr. [Naam 17] , heeft tegenover de Rabobank verklaard dat hij voor € 48.537 aan [Bedrijf 37] had uitgeleverd aan een onbekend persoon. [382] Het betrof voor een groot deel olijfolie. [Naam 17] heeft voorts verklaard dat op 25 april 2014 in de ochtend een Turkse man de onderneming binnen kwam. De man vertelde dat hij een winkel zou gaan openen en spullen nodig had. De naam van de winkel was “ [Aangever 26] ”, zoals ook op de factuur is komen te staan. Op 28 april kwam de man terug. [Naam 17] gaf aan dat de gelden op zijn rekening waren overgeboekt op naam van [Aangever 26] en vervolgens werden de spullen geladen. De man gaf daarna aan nog een aantal spullen te willen bestellen die koel- en vries gevoelig zijn. Hij wilde daarvoor van de week terugkomen om die te bestellen. Vervolgens is de wagen geladen en ging de man weg. [383]
Internet tap [Tapnummer]
Uit de tap op IMEI-nummer [IMEI-nummer 16] (de dongel) is gebleken dat op 28 april 2014 (om 11:32 uur) op de website van [Bedrijf 37] is gezocht naar contactgegevens. De internettap straalde tijdens deze sessies de zendmast [Adres zendmast] te Haarlem aan. [384]
Zwarte IPhone met telefoonnummer [Telefoonnummer 36]
In een zwarte IPhone met nummer [Telefoonnummer 36] is onder meer een bestand aangetroffen met de volgende gegevens:
[Bijnaam 1] 48k. 80k left
name: [Aangever 26]
postcode: [Postcode]
[Adres]
dob: [Geboortedatum]
email: [emailadres]
fonenumber: [Nummer]
acctnumber: [Nummer]
pass: [Nummer]
expirydate: [Nummer]
Witte Samsung met telefoonnummer [Telefoonnummer 26]
In een aan de in de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam aangetroffen witte Samsung telefoon met telefoonnummer [Telefoonnummer 26] is een ingekomen sms-bericht van 27 april 2014 om 23:42 uur aangetroffen met de tekst: “Name: [Bedrijf 37] Acc number: [Rekeningnummer] amount: 48537,04 omschrijving offerte [Nummer] ”. [386]
Schrijfblok
In het schrijfblok dat is aangetroffen in de woning aan de [Adres 1] te Amsterdam, stond onder meer de tekst: [Bedrijf 37] , [Rekeningnummer] , € 48.537,04 , Offerte [Nummer] geschreven. [387]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer [Telefoonnummer 19]
Uit historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [Telefoonnummer 19] is gebleken dat aangever [Aangever 26] op 28 april 2014 om 13:28 uur is gebeld door dit nummer en dat dit gesprek 981 seconden duurde. Uit een vergelijking van de historische verkeersgegevens van dit nummer met het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aanvullende aangifte van de Rabobank, is gebleken dat de frauduleuze overboeking is gedaan terwijl aangever [Aangever 26] werd gebeld door het nummer [Telefoonnummer 19] .Uit opgevraagde historische verkeersgegevens is voorts gebleken dat de telefoon alle dagen dat dit nummer is gebruikt binnen het zendbereik is gebleven van de drie, elkaar overlappende basisstations [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem en [Adres zendmast] te Vijfhuizen. [388]
Zaaksdossier 34
Aangifte [Aangever 27]
Op 1 mei 2014 heeft [Aangever 27] te Wieringerwerf aangifte gedaan van phishing. Hij verklaarde –zakelijk weergegeven- dat hij op 31 maart 2014 omstreeks 13:00 uur werd gebeld door “ [Naam 16] ” van de Rabobank in verband met een update. Afgesproken werd dat zij op 2 april 2014 zou terugbellen. Op 2 april 2014 belde de vrouw opnieuw, zij sprak “keurig en beschaafd ABN” en legde uit dat de controle alleen telefonisch kon verlopen. Aangever heeft op haar verzoek ingelogd met zijn randomreader. Op 29 april 2014 belde [Naam 16] opnieuw: er was een storing geweest met internetbankieren waardoor zij nogmaals de controle moest uitvoeren. Op 30 april 2014 belde zij terug en heeft aangever weer ingelogd. Na het gesprek bleek hem dat er € 41.999 van zijn rekening was afgeschreven, volgens de Rabobank naar [Bedrijf 38] . Een verkoper van dit autobedrijf heeft [Aangever 27] verteld dat er op 30 april 2014 een man in de zaak was gekomen voor een [Auto] die zich voorstelde als de heer [Aangever 27] , maar dat hij de auto uiteindelijk niet heeft meegegeven. [389]
Aangifte Rabobank
De aangifte van de Rabobank heeft mede betrekking op de frauduleuze overboeking op 30 april 2014 tussen 11:05 en 11:07 uur. Er is eerst vanaf de spaarrekening van aangever [Aangever 28] € 41.999 overgemaakt naar zijn betaalrekening en daarna is € 41.900 van de betaalrekening naar een bankrekening op naam van [Bedrijf 38] overgemaakt o.v.v. “ [Kenteken] ”. [390]
Getuige [Getuige 20]
, medewerker van [Bedrijf 38] te Druten is als getuige gehoord. Hij heeft als volgt verklaard. Eind april, op een woensdagochtend, belde een [Naam 16] . Zij sprak “zeer netjes ABN”. De dag ervoor had zij tegen collega [Getuige 21] gezegd dat zij interesse had in een [Auto] . Die woensdagochtend vertelde zij dat ze twee zaakwaarnemers had gestuurd. Rond 11:00 uur kwamen twee mannen de zaak binnenlopen. Getuige hoorde één van hen zeggen dat hij wilde weten wat hij voor commissie aan bemiddelingskosten zou krijgen als hij de [Auto] zou kopen en doorverkopen voor een klant van hem. Deze man was rond de 60 jaar, zag er onverzorgd, oud en stoffig uit, alsof hij veel alcoholische drank dronk. De andere man was rond de 30 jaar, keurig verzorgd, kaal en sprak netjes ABN. Getuige heeft tegen de oudere man gezegd dat als hij € 41.900 zou storten, hij dan € 500 zou krijgen. De oudere man zei dat hij dan eerst ging overleggen met zijn klant. Na 30 à 45 minuten kwamen de mannen weer terug. De oudere man zei dat het geld op de rekening van de garage stond en dat de klant akkoord was gegaan. Er bleek inderdaad € 41.900 afkomstig van [Aangever 27] op de rekening te staan. Hij heeft de mannen toen om een legitimatie op naam van [Aangever 27] en om een machtiging gevraagd. Hij heeft daarna niets meer gehoord van de twee mannen of van [Naam 16] . [391]
Getuige [Getuige 21]
Ook de heer [Getuige 21] van [Bedrijf 38] te Druten is als getuige gehoord door de politie. Hij heeft, samengevat, verklaard dat hij op dinsdag 29 april 2014 is gebeld door ene [Naam 16] , zij praatte “accentloos en beschaafd Nederlands”. Zij had interesse in een [Auto] en ze wilde op woensdag twee mensen langs laten komen om de auto te bekijken. Ze vroeg ook naar betalings- en bankgegevens en of de auto de volgende dag mee kon worden genomen als er betaald was. Op woensdag 30 april 2014 belde [Naam 16] opnieuw. Ze gaf aan dat ze de twee collega’s had gestuurd. De auto was echter inmiddels verkocht, maar er was nog wel een vergelijkbare, maar duurdere [Auto] . De vrouw zei dat ze de mannen nog wel langs zou laten sturen. Later die dag kwamen twee mannen in de zaak, ze wilden de [Auto] kopen. De mannen zijn heel kort weggegaan, toen ze terug kwamen stond het geld op de rekening. Omdat [Getuige 21] het niet vertrouwde, heeft hij de bank en de politie gebeld. [392]
Tap op telefoonnummer [Telefoonnummer 18] ( [Tapnummer] )
De politie heeft het telefoonnummer [Telefoonnummer 18] getapt. Op 16 april 2014 zijn de volgende gesprekken gevoerd:
Sessienummer 73 om 14.13 en 14.19 uur: NN-vrouw belt naar aangever en noemt zich in eerste gesprek “ [Naam 16] , Rabobank” en in tweede gesprek “ [Naam 16] Rabobank”. Ze noemt de naam, het adres, geboortedatum, rekening- en pasnummer van aangever op. Vervolgens verzoekt zij hem de bankpas in de randomreader te doen i.v.m. een update en na het inloggen het achtcijferig nummer aan haar door te geven.
Sessienummer 100 om 15.58 uur: vrouw belt naar [Bedrijf 39] te Alkmaar en noemt zich mevrouw [Aangever 27] . Ze informeert dan naar een [Auto] en vraagt of het bedrijf bij de Rabobank bankiert. [Bedrijf 39] laat weten dat ze bij de ING een rekening hebben. De vrouw zegt het nog te laten weten als ze morgen langs komt.
Sessienummer 102 om 16.23 uur: vrouw belt naar [Bedrijf 40] te Elshout, ze noemt zich [Aangever 27] en informeert naar een witte [Auto] . [393]
Stemherkenning
De stem van de NN-vrouw die zich in sessienummer 73 “ [Naam 16] ” noemt en met het telefoonnummer [Telefoonnummer 18] naar aangever [Aangever 27] belde , is herkend als de stem van [Verdachte] . [394]
Het NFI heeft een vergelijkend spraakonderzoek inzake [Verdachte] gedaan. De conclusie ten aanzien van (onder meer) de hiervoor bedoelde twee tapgesprekken is, dat de bevindingen van het onderzoek
zeer veel waarschijnlijkerzijn wanneer de vrouwelijke spreker [Verdachte] is, dan wanneer het een andere vrouwelijke spreker is. [395]
Zwarte iPhone
Op de in de woning aan de [Adres 1] op de eettafel in de woonkamer aangetroffen zwarte iPhone zijn bestanden gevonden met een lijst van klantgegevens van de Rabobank. In die lijst staat onder meer de naam [Aangever 27] vermeld, met daarbij:
“Cb 10:30 Wednesday [Bijnaam 2] – headache 46k Cb tomorrow (wednesday) 1100”. [396]
Samsung Galaxy tablet
Uit onderzoekt aan de in de woning aan de [Adres 1] in Amsterdam aangetroffen Samsung Galaxy tablet is gebleken dat op 30 april 2014 tussen 10:12 en 10:15 uur de website van [Bedrijf 38] is bezocht. [397]
Internettap [Tapnummer]
Uit de tap op IMEI-nummer [IMEI-nummer 16] (de dongel) is gebleken dat op 12 maart 2014 en op 16 april 2014 meerdere keren de website [Bedrijf 38] is bezocht en dat o.a. is gekeken naar een [Auto] . Tevens is gebleken dat op 16 april 2014 om 15:54 en 15:55 uur de website [Bedrijf 39] is bekeken. [398]
De internettap straalde tijdens de sessie op 12 maart 2014 de zendmast [Adres zendmast] te Diemen aan en op 16 april 2014 de zendmasten [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem en [Adres zendmast] te Vijfhuizen. [399]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer [Telefoonnummer 20]
Uit historische verkeersgegevens is gebleken dat [Bedrijf 38] op 29 april 2014 om 13:33 uur en op 30 april 2014 om 10:04 uur is gebeld door het telefoonnummer [Telefoonnummer 20] . Ook is gebleken dat aangever op 29 april 2014 om 10:46 uur en op 30 april 2014 om 10:39 uur, 10:41 uur, 10:53 uur en om 10:59 uur is gebeld door [Telefoonnummer 20] . Uit een vergelijking van de historische verkeersgegevens van dit nummer met het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aanvullende aangifte van de Rabobank, is gebleken dat de frauduleuze overboeking is gedaan terwijl aangever [Aangever 27] werd gebeld door het nummer [Telefoonnummer 20] . [400]
Simkaart
Op de simkaart van deze telefoon zijn de volgende sms-berichten aangetroffen:
“ [Auto] . 2012 aut benzine 41900 euro. Grys metalic” en “ [Aangever 27] . [Adres] ”. [401]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer [Telefoonnummer 18]
Uit tapgesprekken van het telefoonnummer [Telefoonnummer 18] is gebleken dat aangever [Aangever 27] op 16 april 2014 om 14:13 uur en 14:19 uur (247 seconden) is gebeld door dit nummer. Uit een vergelijking met het tijdstip waarop op de rekening van aangever is ingelogd vanaf een afwijkend IP-adres, zoals die blijkt uit de aanvullende aangifte van de Rabobank, is gebleken dat deze inkijk op de rekening is gedaan, terwijl aangever [Aangever 27] werd gebeld door het nummer [Telefoonnummer 18] . Uit opgevraagde historische verkeersgegevens is voorts gebleken dat de telefoon alle dagen dat dit nummer is gebruikt, binnen het zendbereik is gebleven van de drie, elkaar overlappende basisstations [Adres zendmast] en [Adres zendmast] te Haarlem en [Adres zendmast] te Vijfhuizen. [402]
Zaaksdossier 37
Aangifte [Aangever 29]
Op 8 mei 2014 heeft [Aangever 29] aangifte gedaan van phishing. Aangever werd op 30 april 2014 omstreeks 14:30 uur gebeld door een vrouw die vertelde dat ze van de Rabobank was en dat er “regelmatig mondelinge steekproeven” moesten worden gedaan “i.v.m. de automatisering”. De vrouw “kwam heel vertrouwd over en was ook heel erg vriendelijk”. Tegenwerpingen van zijn kant wist de vrouw moeiteloos te pareren. Aangever heeft op haar verzoek ingelogd met de randomreader en vroeg of een code klopte. Op 7 mei 2014 omstreeks 14:25 uur belde dezelfde vrouw opnieuw, ze vertelde dat de vorige keer iets mis was gegaan. Aangever heeft op haar verzoek “alle handelingen weer uitgevoerd”. Op 8 mei 2014 meldde de Rabobank dat er op 7 mei 2014 een vreemde transactie was gedaan op zijn rekening. Om 14:33 uur was € 5.499 van zijn andere rekening naar zijn betaalrekening overgemaakt en om 14:36 uur was er € 6.501,95 overgemaakt naar een rekening op naam van [Naam 18] . [403]
Aangifte Rabobank
De aangifte van de Rabobank van 26 november 2014 ziet onder meer op de frauduleuze overboekingen van de rekening van aangever [Aangever 29] op 7 mei 2014.
Er is eerst vanaf de spaarrekening van aangever € 5.499 overgemaakt naar zijn betaalrekening (ontvangst om 14.33 uur) en daarna is om 14.36 uur geprobeerd om € 6.501,36 van deze betaalrekening over te boeken naar een zakelijke bankrekening bij de Triodos bank op naam van [Naam 18] te Den Haag o.v.v. “ [Nummer] VERBOUWING”. De laatste overboeking heeft geen doorgang gevonden doordat deze in het detectiesysteem van de Rabobank viel. [404]
Tap op telefoonnummer [Telefoonnummer 26] ( [Tapnummer] )
De politie heeft het telefoonnummer [Telefoonnummer 26] getapt. Uit die tap is gebleken dat op 7 mei 2014 om 12.07 uur wordt ingebeld door een onbekende man. De beller wordt aangesproken met “ [Bijnaam 1] ”. Deze zegt dat hij “negen Rabo” heeft die liggen te wachten. Het gesprek gaat verder over het uitbetalen van mensen en over “Tridius”. [405]
Zwarte iPhone met telefoonnummer [Telefoonnummer 36]
Op de in de woning aan de [Adres 1] op de eettafel in de woonkamer aangetroffen zwarte iPhone zijn cookies aangetroffen van websites die met de telefoon waren benaderd, waaronder data van de cookie afkomstig van het bezoeken van de website van de Rabobank op 7 mei 2014. De Rabobank heeft vastgesteld dat de data van deze cookie behoren bij de overboekingen die zijn gedaan tussen en van de bankrekeningen van aangever [Aangever 29] . Volgens de Rabobank is daarmee vastgesteld dat met deze IPhone de overboekingen zijn gedaan. Op de telefoon is ook een afbeelding aangetroffen van de website “bankieren.rabobank.nl”, waarop een transactieoverzicht is te zien van de bankrekening van aangever Het is vermoedelijk een foto van een schermafbeelding van de IPhone. In de data staat vermeld dat deze afbeelding op 7 mei 2014 om 12:37 uur is aangemaakt/opgeslagen. Bij de cookie hoort een ‘timeline’. Daaruit blijkt dat om 14.31 uur de I-code (inlogcode) [Nummer] is gebruikt. [406]
In de zwarte iPhone zijn ook twee bestanden gevonden met daarin lijsten van klantgegevens van banken. Eén van de lijsten heeft betrekking op klanten van de Rabobank. Boven de naam [Aangever 29] stond vermeld: “Chopp 7.5k inside Cb Monday 1030. Ask for husband”. [407]
Schrijfblok
Op het tijdens de doorzoeking in de woning aan de [Adres 1] in beslag genomen schrijfblok is o.a. geschreven:
[Naam 18]
[Rekeningnummer] Den Haag
[Nummer] verbouwing
Ook stond daarbij het volgende vermeld: [Nummer] . [408]
Historische verkeersgegevens
Uit historische verkeersgegevens is gebleken blijkt dat aangever [Aangever 29] op 7 mei 2014 om 14:24 uur is gebeld door het telefoonnummer [Telefoonnummer 20] . Dit gesprek duurde 737 seconden. Uit een vergelijking van de historische verkeersgegevens van dit nummer met het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aanvullende aangifte van de Rabobank, is gebleken dat de frauduleuze overboeking is gedaan terwijl [Aangever 29] werd gebeld door het nummer [Telefoonnummer 20] . [409]
Conclusie ten aanzien van de zaaksdossiers
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hiervoor besproken bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen onder 1 aan de verdachte ten laste is gelegd, met uitzondering van het geldbedrag van € 48.001,- in zaaksdossier 7, nu blijkens de aangifte dit bedrag buiten de tenlastegelegde periode, te weten op 3 juli 2013, van de rekening van de vader van aangever is afgeschreven. Dat steeds sprake is geweest van medeplegen blijkt ook uit hetgeen hierna zal worden besproken ten aanzien van de deelname aan een criminele organisatie.
3.4.2
Feit 2 (deelname aan een criminele organisatie)
Algemeen
Een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr is een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen ten minste twee personen. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat men samenwerkt met, althans bekend is met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn gemeenschappelijke regels, een bepaalde gezamenlijke werkwijze, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling en een bepaalde hiërarchie.
De organisatie dient het plegen van misdrijven tot oogmerk te hebben, hetgeen betekent dat het plegen van misdrijven het naaste doel van de organisatie is. Voor het bewijs van het oogmerk kan betekenis toekomen aan het meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking. Dat kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Ook kan het oogmerk blijken uit de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Er is sprake van deelnemen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr, indien de verdachte behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk, te weten: het plegen van misdrijven. De verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de deelnemer enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen of van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad.
Ten aanzien van de onderhavige zaak
Uit de bewijsmiddelen die hiervoor zijn besproken blijkt dat in 2013 en 2014 op grote schaal geld is ‘gephisht’ van rekeningen bij de Rabobank. Dit geld werd vervolgens witgewassen door dure goederen te kopen. Phishing en witwassen vergen een planmatige en gestructureerde aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen. In de onderhavige zaak was daarvan zonder meer sprake. Klanten van de Rabobank kregen (in de meeste gevallen) eerst een valse e-mail waarin hen werd gevraagd op een link te klikken en/of persoonsgegevens achter te laten. Ze werden kort daarna telefonisch benaderd door een vrouw die zich voordeed als medewerkster van de Rabobank die met hen enkele stappen wilde doorlopen in verband met – in de meeste gevallen – een update van het beveiligingssysteem. Mensen verstrekten nietsvermoedend inloggegevens en codes, waarmee door anderen betalingen konden worden verricht. Terwijl de mensen nog aan de telefoon zaten met de ‘medewerkster van de Rabobank’, werden al bedragen van hun rekening overgemaakt naar rekeningen van derden, waarop vrijwel direct op diverse plekken verspreid over Nederland dure horloges of auto’s werden gekocht. Uit het dossier blijkt dat verschillende auto’s kort na de aankoop met het ‘gephishte’ geld werden doorverkocht voor een opvallend lagere koopsom.
De reeds aangehaalde bewijsmiddelen leveren naar het oordeel van de rechtbank in onderling verband en samenhang beschouwd het wettig en overtuigend bewijs dat een samenwerkingsverband actief is geweest dat tot doel had op frauduleuze wijze het geld van de bankrekeningen te halen en dit zo snel mogelijk buiten het bereik van de rekeninghouder en de bank te brengen; ‘Choppen’ in de terminologie van de verdachten.
Dat het om een grootschalig, planmatig en gestructureerd samenwerkingsverband ging, blijkt uit de beschreven modus operandi, uit het aanzienlijke aantal zaken en verdachten dat in het onderzoek [Onderzoeksnaam] naar voren is gekomen, uit de hierna te bespreken rolverdeling tussen de verschillende verdachten en uit de wijze waarop zij hun werkzaamheden uitvoerden. De informatie op basis waarvan de rekeninghouders benaderd werden, was systematisch geordend. De telefoonnummers waarmee de verdachten de rekeninghouders, leveranciers en katvangers belden, werden slechts gedurende enkele weken gebruikt. Er werd bijgehouden wanneer een rekeninghouder of leverancier moest worden teruggebeld en of sprake was van specifieke aandachtspunten. Als duidelijk was hoeveel geld op een rekening stond, werd gezocht naar goederen voor ongeveer dat bedrag. Vervolgens werd ervoor gezorgd dat de katvangers al in de buurt van de juwelier of autodealer waren, zodat zij onmiddellijk na de frauduleuze overboeking de horloges of auto’s konden afhalen.
Het bedrijfsmatige, gestructureerde, karakter van het samenwerkingsverband blijkt ook uit de tapgesprekken. De verdachten gingen naar ‘kantoor’, bespraken hun werk en vrije tijd, en gebruikten specifieke benamingen voor specifieke medewerkers; ‘choppers’ haalden de rekeningen leeg en ‘soldaten’ haalden de goederen op.
Rolverdeling [Medeverdachte 5] , [Medeverdachte 4] en [Verdachte]
Hoewel het onderzoek niet alle schakels in het samenwerkingsverband heeft kunnen blootleggen (zo is niet duidelijk geworden wie het brein achter de organisatie was en waar de initiële contactgegevens van de rekeninghouders van de Rabobank vandaan kwamen) is naar het oordeel van de rechtbank wel komen vast te staan dat [Medeverdachte 5] , [Medeverdachte 4] en [Verdachte] over een langere periode hebben deelgenomen aan dit samenwerkingsverband en daarin elk hun eigen rol en taak hadden, die cruciaal was voor het welslagen van de door de organisatie beoogde misdrijven.
Zo was [Medeverdachte 5] degene die zich (onder meer) bezighield met het selecteren en verkrijgen van vertrouwelijke informatie van rekeninghouders en het verspreiden van e-mailberichten die van een bank afkomstig leken. Op de bij [Medeverdachte 5] aangetroffen zwarte iPhone zijn bestanden aangetroffen met daarop de bankrekeninggegevens (rekeningnummers, telefoonnummer, geboortedata en pasnummer) van een groot aantal gedupeerden in de onderhavige zaak. Deze informatie bleek onmisbaar te zijn voor het plegen van de oplichtingen.
[Medeverdachte 4] hield zich bezig met het uitzoeken van aan te schaffen goederen en was daarnaast degene die ervoor zorgde dat potentiële katvangers werden gevonden, geronseld en geïnstrueerd. Ook zorgde hij voor de snelle doorverkoop van de aangeschafte goederen en nam hij de opbrengst in ontvangst van de katvangers.
[Verdachte] ten slotte was degene die de rekeninghouders van de Rabobank benaderde en hen de informatie wist te ontfutselen waarmee de organisatie toegang verkreeg tot de rekening. Daarnaast onderhield zij contact met de juweliers en autodealers en stuurde zij de katvangers aan die op pad werden gestuurd om de horloges, auto’s en motoren op te halen.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben [Medeverdachte 5] , [Medeverdachte 4] en [Verdachte] alle drie een substantieel aandeel gehad in de criminele organisatie en de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Zoals hiervoor is overwogen en uit de bewijsmiddelen blijkt, was sprake van een handelwijze die een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen vergde. De rechtbank acht dan ook bewezen dat [Medeverdachte 5] , [Verdachte] en [Medeverdachte 4] hebben deelgenomen aan een samenwerkingsverband dat tot doel had om misdrijven te plegen.
Gelet op de omstandigheid dat onder 1 bewezen is verklaard dat [Verdachte] zich vanaf 29 juli 2013 gedurende langere periode schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van meerdere oplichtingen, gaat de rechtbank ervan uit dat [Verdachte] vanaf die datum tot het moment van aanhouding (7 mei 2014) aan de criminele organisatie heeft deelgenomen.
3.4.3
Feit 3 (oplichting) [410]
Aangifte [Aangever 30] c.q. [Bedrijf 41]
Op 2 december 2013 heeft [Aangever 30] namens zijn vader [Aangever 31] en namens [Bedrijf 41] aangifte gedaan van computercriminaliteit. Op 29 november 2013 is van de Rabobank rekening van de cafetaria een bedrag van € 42.950 afgeschreven door [Bedrijf 42] met Rabobank rekeningnummer [Rekeningnummer] , met omschrijving [Auto] , [Kenteken] . Op 21 november 2013 werd de opa van aangever gebeld door een mevrouw [Alias 4] die zich voordeed als iemand van de Rabobank. Zij belde in verband met de verandering van de omschrijving van de Sepa incasso. De opa van aangever heeft toen het bankrekeningnummer van de cafetaria doorgegeven. Op 29 november 2013 werd de opa van aangever weer gebeld door mevrouw [Alias 4] , met de mededeling dat de beveiliging van de Sepa de vorige keer niet goed gelukt was. Aangever nam de telefoon over en [Alias 4] vertelde dat zij twee uur lang niet mochten internetbankieren. Diezelfde dag nog werd aangever gebeld door de afdeling Fraudedienst van de Rabobank. Die vertelde dat er een groot bedrag van de rekening was afgeschreven. Aangever heeft toen gebeld met [Bedrijf 42] . Die vertelde dat er net een [Auto] met kenteken [Kenteken] was verkocht voor € 42.950 en dat hij ook was gebeld door de fraude afdeling van de Rabobank. [411]
Aangifte [Aangever 32] c.q. [Bedrijf 42]
Op 25 november 2015 heeft [Aangever 32] , mede namens zijn bedrijf [Bedrijf 42] , ook aangifte gedaan van oplichting. Op vrijdag 29 november 2013 had hij een [Auto] met kenteken [Kenteken] verkocht voor een bedrag van € 42.950. In opdracht van [Naam 19] uit Castricum was de heer [Medeverdachte 3] , die zich voorstelde als de chauffeur van [Naam 19] , in de showroom verschenen voor een bezichtiging. In het bijzijn van [Aangever 32] belde [Medeverdachte 3] [Naam 19] en werd besloten tot de koop van de [Auto] . [Aangever 32] heeft daarna nog met [Naam 19] gesproken over de betaling en overschrijving van de [Auto] . Het bedrag van € 42.950 werd overgemaakt van rekening [Rekeningnummer] , die op naam stond van [Bedrijf 41] . [Aangever 32] heeft bij [Naam 19] gecontroleerd of dit correct was. Er stond een juiste omschrijving bij, namelijk [Auto] [Kenteken] . De [Auto] is via de RDW op naam gezet van [Medeverdachte 3] en de koopovereenkomst is namens/in opdracht van [Naam 19] door [Medeverdachte 3] ondertekend. Nadat de koop was gesloten en [Medeverdachte 3] met de [Auto] was vertrokken, werd [Aangever 32] gebeld door het fraudeteam van de Rabobank. Ook werd [Aangever 32] dezelfde dag gebeld door de heer [Aangever 30] . Die vertelde dat de inloggegevens van zijn vader/grootvader onze valse voorwendselen waren verstrekt aan een onbekend persoon en dat € 42.950 was gebruikt voor de aanschaf van een auto vanuit het bedrijf van [Aangever 32] . [412]
Bevindingen
De dienst informatie heeft gezocht op de naam [Naam 19] , in combinatie met het in de koopovereenkomst van de [Auto] vermelde adres [Adres] te Castricum. Uit dit onderzoek is geen bestaand persoon bekend geworden. Het in de koopovereenkomst vermelde telefoonnummer [Telefoonnummer 62] is niet te herleiden naar een fysiek persoon. Datzelfde geldt voor het e-mailadres dat vermeld wordt in de koopovereenkomst: [emailadres] . De naam [Alias 3] komt ook niet voor in de gemeentelijke bassiadministratie of de systemen van de politie. Dit alles doet de politie vermoeden dat de opgegeven [Naam 19] een valse identiteit is. [413]
Verklaring verdachte [Medeverdachte 3]
Toen [Medeverdachte 3] door de politie werd gevraagd wat hij kon verklaren over een [Auto] , verklaarde hij dat hij wist waar het over ging. Een jongen die hij lang kent, had hem gevraagd om een auto op te halen en op zijn naam te zetten. [Medeverdachte 3] zou daar ongeveer € 300 of € 400 voor krijgen. [Medeverdachte 3] is destijds via via in contact gekomen met die jongen; een Afrikaanse jongen genaamd [Bijnaam 3] . [Medeverdachte 3] kende deze jongen ook als [Bijnaam 2] . De opdracht was simpel: hij moest de auto ophalen en bij de jongen brengen. De auto zou dezelfde dag nog van zijn naam gehaald worden. Het was in januari of december van 2013. Hij weet niet meer waar het was of namens wie hij de auto op moest halen. Hij kreeg de auto wel mee en deze heeft toen een aantal dagen op zijn naam gestaan. Hij heeft nooit geld gekregen om contant te betalen. Er is tussen de € 40.000 en € 50.000 betaald voor de auto. [414]
3.4.4
Feit 4 (oplichting) [415]
Aangifte [Aangever 33]
Op 23 december 2013 heeft de bejaarde [Aangever 33] aangifte gedaan van oplichting. Op 16 december 2013 kreeg zijn vrouw een telefoontje van een vrouw die zich voorstelde als iemand van de bank. Het ging over fraude van bankpassen en creditcards. De vrouw van aangever zei dat ze daar niet over ging, maar haar man. Later die dag werd er weer gebeld. Aangever zag dat er anoniem gebeld werd. De vrouw aan de telefoon stelde zich voor als mevrouw [Alias 4] van de Rabobank. Ze wilde controleren of er problemen waren met bankpassen. Aangever heeft op verzoek van [Alias 4] zijn bankpas in de randomreader gedaan, zijn pincode ingetoetst en een inlogcode doorgegeven. Op 18 december 2013 werd de vrouw van aangever weer gebeld door mevrouw [Alias 4] . Aangever was niet thuis en de vrouw zou de volgende dag terug bellen. Op 19 december kreeg aangever [Alias 4] aan de telefoon. Ze vroeg of aangever nog een keer zijn bankpas in de random reader wilde doen en de pincode wilde invoeren en daarna de inlogcode aan haar door wilde geven. Dat heeft aangever gedaan.
Op 20 december 2013 werd aangever weer gebeld door mevrouw [Alias 4] . Ze had meer gegevens nodig en verzocht om opnieuw in te loggen. Dat heeft aangever gedaan. Hij heeft op verzoek van [Alias 4] ook de S-knop ingedrukt en de pincode ingetoetst. Daarna moest hij een invoercode intoetsen die hij van [Alias 4] kreeg, en heeft hij op ‘oke’ gedrukt. Hij kreeg ook een tweede invoercode van [Alias 4] , die heeft hij ook ingetoetst op de random reader. Daarna moest hij weer op ‘oke’ drukken. Hij kreeg vervolgens een derde invoercode van [Alias 4] die hij heeft ingetoetst en hij heeft weer op ‘oke’ gedrukt. In de avond van 20 december zag aangever dat er € 17.579 was overgeboekt van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening. Hij zag dat er van zijn betaalrekening € 16.900 was overgeboekt naar Rabobank rekening t.n.v. [Bedrijf 43] te Hoorn. [416]
Getuige [Getuige 22] ( [Bedrijf 43] )
[Getuige 22] heeft als getuige verklaard dat op 20 december 2013 omstreeks het middaguur een man en een vrouw binnen kwamen lopen bij [Bedrijf 43] te Purmerend. Zij hadden interesse in een [Auto] , type [Auto] , kenteken [Kenteken] , die in de showroom stond. Zij zouden gaan lunchen en het geld overmaken. Na ongeveer een uur kwamen zij terug en was het geld keurig overgemaakt. [Getuige 22] heeft toen de papieren in orde gemaakt en de auto op naam van de vrouw gezet en de man en de vrouw zijn in de [Auto] weggegaan. [417]
Verhoor [Medeverdachte 11]
heeft als verdachte verklaard dat zij een auto heeft gekocht samen met [Alias 7] [Medeverdachte 3] . Dit is in december (de rechtbank begrijpt: 2013) geweest. Rond 12:00 uur zijn zij bij een autogarage geweest. [Medeverdachte 11] weet niet meer precies welke garage dit was, zijn gelooft ergens in Purmerend. [Alias 7] moest een auto ophalen voor zijn tante. [Medeverdachte 11] en [Medeverdachte 3] hebben in de garage een [Auto] model bekeken en een proefrit gemaakt. De tante van [Alias 7] zou het geld overmaken en in de tussentijd zijn zij een hapje gaan eten. [Alias 7] had zijn rijbewijs niet bij zich. Hij vroeg of [Medeverdachte 11] de auto voorlopig op haar naam wilde laten zetten. Zij heeft haar rijbewijs toen afgegeven aan de mensen van de balie in de garage. Zij heeft haar rijbewijs teruggekregen en vervolgens hebben zij de auto meegenomen. Daarna is [Medeverdachte 11] op de trein gezet. Onderweg zijn zij nog wel ergens gestopt. [418]
Verhoor [Medeverdachte 12]
heeft als verdachte verklaard dat hij ergens een vrijdag in december (2013) bij het bedrijf van zijn neef was, te weten: [Bedrijf 44] in Zaandam. Omstreeks 16:30 uur kwamen een jongen en een meisje de zaak binnen. [Medeverdachte 12] zag dat zij kwamen aanrijden met een [Auto] .
Op een gegeven moment kwam de neef van [Medeverdachte 12] naar hem toen en zei dat de jongen een auto wilde verkopen en vroeg of het wat voor hem was. Het meisje kwam samen met die jongen in de kantine om met [Medeverdachte 12] te praten over de auto. Hij hoorde de jongen zeggen dat hij twaalfduizend euro voor de auto wilde hebben. Dat vond [Medeverdachte 12] te veel en hij bood hem tienduizend euro. De jongen ging hier vrij vlot mee akkoord. [Medeverdachte 12] had met de jongen afgesproken dat hij die avond om 19:00 uur terug zou komen naar het bedrijf van zijn neef, zodat hij de auto kon betalen. De auto bleef daar op dat moment achter. Later die avond was [Medeverdachte 12] weer bij het bedrijf van zijn neef en heeft toen tienduizend euro contant aan de jongen gegeven. De volgende dag heeft [Medeverdachte 12] de auto op naam van zijn zwager laten zetten, omdat hij zelf zijn rijbewijs niet bij zich had.
[Medeverdachte 12] heeft [Medeverdachte 11] herkend als “het meisje” van de foto van een rijbewijs die de politie hem toonde tijdens het verhoor. [419]
Verklaring verdachte [Medeverdachte 3]
heeft verklaard dat hij in december 2013 [Alias 5] tegenkwam in de [Plaats] . [Alias 5] vroeg of [Medeverdachte 3] geld wilde verdienen door een auto op te halen bij een grote [Auto] dealer in de buurt van Purmerend en of hij iemand wist op wiens naam de auto kon staan. Omdat hij zelf geen geldig rijbewijs had, kon de auto niet op naam van [Medeverdachte 3] . Daarom heeft hij [Medeverdachte 11] meegenomen. [Medeverdachte 3] kreeg van [Alias 5] een papiertje met het adres. Hij en [Medeverdachte 11] werden door een onbekende man weggebracht. Hij moest van [Alias 5] een proefritje maken in de auto. Nadat hij dat samen met [Medeverdachte 11] had gedaan, heeft hij [Alias 5] gebeld en die heeft toen de betaling geregeld. [Medeverdachte 3] dacht dat dat ongeveer € 15.000 was. Op de terugweg is [Medeverdachte 3] langs een autobandengarage gereden. Hij heeft de auto te koop aangeboden bij de autobandengarage voor ongeveer € 8.000. De koper van de [Auto] heeft aan [Medeverdachte 3] € 6.000 betaald. Hij heeft de auto daar achter gelaten. Vervolgens is hij naar Amsterdam gereden en heeft hij [Medeverdachte 11] op de trein gezet. De volgende dag zou hij het overige bedrag ophalen, maar dat kreeg hij niet, omdat de auto in beslag was genomen. Hij heeft in de [Plaats] op straat de € 6.000 aan [Alias 5] betaald. [Medeverdachte 3] had [Medeverdachte 11] € 500 beloofd, zelf zou hij € 700 krijgen van [Alias 5] . Hij heeft dat geld nooit gekregen en [Medeverdachte 11] ook niet. [420]
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat ook de feiten 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of ketenbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen. Voor de redengevendheid van het schakelbewijs in de onderhavige zaken wijst de rechtbank op de modus operandi, de periode waarbinnen deze feiten hebben plaatsgevonden en het gebruik van de naam ‘ [Alias 4] ” en het e-mailadres van ‘ [Alias 3] ”. Ook in de zaaksdossiers die onder feit 1 ten laste zijn gelegd, is volgens dezelfde modus operandi opgelicht en zijn onder meer de naam ‘ [Alias 4] ” en het e-mailadres van ‘ [Alias 3] ” gebruikt. De rechtbank zal daarom ook de overige bewijsmiddelen die ten grondslag hebben gelegen aan feit 1 voor het bewijs van de feiten 3 en 4 bezigen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1.
zij in de periode van 29 juli 2013 tot en met 7 mei 2014 te Amsterdam en/of Diemen en/of Haarlem, althans in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, onderstaande personen/bedrijven heeft bewogen tot de afgifte van inloggegevens en/of codes en/of onderstaande geldbedragen, te weten van:
- ZD 1: [Aangever 1] (een geldbedrag van 28.500 euro en een geldbedrag van 40.950 euro) en
- ZD 3: [Aangever 17] en/of [Bedrijf 45] (een geldbedrag van 24.000 euro) en
- ZD 7: [Aangever 18] en/of [Naam 4] en/of [Bedrijf 17] (een geldbedrag van 27.200 euro) en
- ZD 8: [Bedrijf 19] (geldbedragen van 29.950 euro en 15.470 euro en 25.495 euro) en
- ZD 12: [Aangever 20] en/of [Aangever 21] en/of de Rabobank (een geldbedrag van 28.850 euro) en
- ZD 18: [Aangever 22] en/of [Bedrijf 22] (een geldbedrag van in totaal 39.400 euro) en
- ZD 19: [Aangever 10] (een geldbedrag van 44.950 euro) en
- ZD 20: [Aangever 11] en/of de Rabobank (een geldbedrag van 8.100 euro) en
- ZD 22: [Aangever 23] (een geldbedrag van 48.950 euro) en
- ZD 23: [Aangever 12] en/of de Rabobank (een geldbedrag van 47.250 euro) en
- ZD 24: [Aangever 13] en/of de Rabobank (een geldbedrag van 44.950 euro) en
- ZD 26: [Aangever 24] (een geldbedrag van 49.950 euro) en
- ZD 27: [Aangever 14] en/of de Rabobank (een geldbedrag van 37.700 euro) en
- ZD 28: [Aangever 15] (een geldbedrag van 29.500 euro) en
- ZD 30: [Aangever 16] (een geldbedrag van 18.199 euro) en
- ZD 31: [Aangever 26] (een geldbedrag van 48.537,04 euro) en
- ZD 34: [Aangever 27] (een geldbedrag van 41.900 euro) en
- ZD 37: [Aangever 29] (een geldbedrag van 6.501,95 euro),
immers hebben verdachte en/of haar mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- aan genoemde personen/bedrijven (een) e-mail(s) gestuurd als ware(n) deze e-mail(s) afkomstig van de Rabobank en hen daarin verzocht op een link te klikken en/of (online) gegevens in te vullen/terug te sturen en/of
- van genoemde personen/bedrijven gebeld en zich voorgedaan als medewerkster van de Rabobank (al dan niet gebruik makend van de na(a)m(en) [Alias 1] en/of [Alias 8] en/of [Alias 4] en/of [Naam 16] en daarbij aangegeven dat ze moesten inloggen om het activatieproces /de beveiligingsupdate te voltooien en/of hen handelingen heeft laten verrichten met de Raboreader en de daarbij verkregen inloggegevens en/of codes laten doorgeven en/of
- vervolgens zich ten opzichte van de Rabobank voorgedaan als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde personen/bedrijven en met gebruikmaking van voornoemde verkregen inloggegevens en/of codes door middel van internetbankieren geldbedragen overgemaakt / overgeboekt van de bankrekeningen van genoemde personen/bedrijven naar bankrekeningen van derden,
waardoor deze personen/bedrijven telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
2.
zij in de periode van
29juli 2013 tot en met 7 mei 2014 te Amsterdam en/of Diemen en/of Haarlem, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder meer verdachte en [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van oplichting en (gewoonte)heling en (gewoonte)witwassen;
3.
zij in de periode van 21 november 2013 tot en met 29 november 2013 te Amsterdam en/of Diemen en/of Haarlem, althans in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, onderstaande personen/bedrijven heeft bewogen tot de afgifte van inloggegevens en/of codes en/of onderstaand geldbedrag en/of een personenauto, te weten van:
- [Bedrijf 41] en/of [Aangever 31] (een geldbedrag van 42.950 euro) en
- [Bedrijf 42] (een personenauto van het merk [Auto] met het kenteken [Kenteken] ),
immers hebben verdachte en/of haar mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- van genoemde personen/bedrijven gebeld en zich voorgedaan als medewerkster van de Rabobank (al dan niet gebruik makend van de naam [Alias 4] ) en daarbij aangegeven dat ze moesten inloggen in verband met wijziging van de incasso en/of de beveiliging en/of hem/hen handelingen heeft laten verrichten met de Raboreader en de daarbij verkregen inloggegevens en/of codes laten doorgeven en/of
- vervolgens zich ten opzichte van de Rabobank voorgedaan als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde personen/bedrijven en met gebruikmaking van voornoemde verkregen inloggegevens en/of codes door middel van internetbankieren een geldbedrag overgemaakt / overgeboekt van de bankrekeningen van genoemde personen/bedrijven naar bankrekeningen van derden (waaronder de bankrekening van [Bedrijf 42] ) en/of
- voornoemde personenauto bekeken bij [Bedrijf 42] en/of (telefonisch) contact gehad met een medewerker van [Bedrijf 42] en/of daarbij afspraken gemaakt over de betaling en/of de overschrijving van de personenauto, waardoor deze personen/bedrijven telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
4.
zij in de periode van 16 december 2013 tot en met 20 december 2013 te Amsterdam en/of Diemen en/of Haarlem, althans in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, onderstaande personen heeft bewogen tot de afgifte van inloggegevens en/of codes en/of onderstaand geldbedrag, te weten van:
[Aangever 33] en/of [Aangever 33] (een geldbedrag van 16.900 euro),
immers hebben verdachte en/of haar mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- genoemde personen gebeld en/of zich voorgedaan als medewerkster van de Rabobank (al dan niet gebruik makend van de naam [Alias 4] ) en daarbij aangegeven dat hij/zij moest(en) inloggen in verband met problemen met bankpassen en/of hem/haar/hen handelingen heeft laten verrichten met de Raboreader en de daarbij verkregen inloggegevens en/of codes laten doorgeven en/of
- vervolgens zich ten opzichte van de Rabobank voorgedaan als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde personen en met gebruikmaking van voornoemde verkregen inloggegevens en/of codes door middel van internetbankieren één of meer geldbedrag(en) overgemaakt / overgeboekt van de bankrekening(en) van een of meer van genoemde personen naar een of meer bankrekening(en) van derden, waardoor deze personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte – rekening houdend met de ernst van de door haar bewezen geachte feiten en haar rol in de criminele organisatie enerzijds, en de ruime overschrijding van de redelijke termijn van berechting anderzijds - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een strafoplegging rekening te houden met de forse overschrijding van de redelijke termijn, het beperkte strafblad van de verdachte en de inmiddels gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte: de verdachte is inmiddels woonachtig in Zeist met haar ernstig zieke man, voor wie zij dagelijks de zorg heeft, is moeder van twee kinderen (in de leeftijd van twee en drie jaar) en het gezin leeft van een bijstandsuitkering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
[Verdachte] is betrokken geweest bij een organisatie die zich gedurende een langere periode, op grote schaal en op professionele wijze bezighield met “phishingfraude”. [Verdachte] heeft door middel van deze vorm van oplichting misbruik gemaakt van de onwetendheid en het vertrouwen van veel rekeninghouders. Zij heeft op slinkse wijze de beschikkingsmacht over bankrekeningen van een aantal klanten van de Rabobank verkregen en geld overgemaakt naar bankrekeningen van - vooral - juweliers en autohandelaren om kostbare horloges en dure auto’s aan te schaffen. In een klein aantal gevallen is het niet gelukt om het gephishte geld om te zetten in goederen. Dat is zeker niet de verdienste van [Verdachte] geweest , maar van oplettende juweliers, autohandelaren en medewerkers van de afdeling fraudebestrijding van de Rabobank, waardoor de overmakingen vanaf de betreffende rekeningen soms konden worden geblokkeerd of bestelde goederen soms niet werden afgeleverd aan door [Verdachte] en haar mededaders ingeschakelde katvangers.
[Verdachte] heeft zich blijkens de bewezenverklaringen in onderzoek [Onderzoeksnaam] schuldig gemaakt aan twintig keer oplichting in vereniging en aan deelname aan een criminele organisatie. Door zo te handelen heeft zij vooral de betreffende rekeninghouders van de Rabobank ernstige en vaak blijvende schade berokkend. In deze zaak ging het om grote bedragen van vele (tien)duizenden euro’s die afhandig werden gemaakt van particulieren en midden- en kleinbedrijven, waarbij doorgaans niet alleen de betaalrekening, maar ook de spaarrekening werd geplunderd. De enorme impact die dit heeft gehad op de gedupeerden blijkt ook uit hun aangiftes en de toelichting bij de vorderingen die zij hebben ingediend. Verschillende gedupeerden hebben (nog steeds) slaapproblemen, kampen met schuldgevoelens en schaamte en een aantal van hen heeft zijn of haar volledige oudedagvoorziening zien verdampen.
De bijdrage van [Verdachte] aan de in georganiseerd verband gepleegde misdrijven heeft het economisch systeem en het vertrouwen van de getroffen rekeninghouders in het betalingsverkeer en bankwezen ernstig ondermijnd. Wanneer het vertrouwen in het betalingsverkeer en bankwezen bij consumenten in het algemeen niet meer aanwezig is, bestaat bovendien het risico van een ernstige ontwrichting van het maatschappelijk en economisch verkeer. Aangenomen mag worden dat de organisatie erop uit is geweest geldelijk gewin te behalen, zonder zich daarbij te laten weerhouden door deze gevolgen. Ook is [Verdachte] niet op enig moment uit eigen beweging gestopt met de oplichting door middel van phishing, maar wekt het dossier juist de indruk dat zij en haar mededaders voortdurend bezig waren hun modus operandi te professionaliseren (zoals het verkleinen van de pakkans door niet meer de fictieve aliassen, maar de namen van de rekeninghouders te gebruiken bij de aankoop van goederen). De rechtbank constateert voorts dat [Verdachte] – zij heeft volhard in een ontkennende houding en is tijdens de inhoudelijke behandeling van haar zaak niet verschenen- op geen enkele wijze van enige spijt van haar handelen of van enig mededogen met de door haar benadeelden heeft doen blijken.
Wat betreft de persoon van [Verdachte] heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 april 2019, waaruit blijkt dat zij na het plegen van de in dit vonnis bewezenverklaarde feiten is veroordeeld voor winkeldiefstallen en in 2010 tot een taakstraf voor verduistering in dienstbetrekking.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland van 10 oktober 2017. De reclassering constateert dat, gelet op het strafblad van betrokkene, sprake is van een delictpatroon betreffende financiële delicten. Ten tijde van het ten laste gelegde had betrokkene geen vaste woon- of verblijfplaats en was haar leven een chaos. Inmiddels woont zij samen met haar gezin in een huurwoning in Zeist. Betrokkene had schulden wegens de verkoop van een huis met verlies en openstaande boetes en achterstallige betalingen en ontving een bijstandsuitkering. Zij kampte naar eigen zeggen niet met psychische problemen. De reclassering geeft aan dat het onderzoek werd beperkt doordat betrokkene haar eenjarige zoon meenam naar het gesprek. Ook trok betrokkene haar aanvankelijke toestemming om haar praktijkondersteuner als referent te raadplegen in. Tijdens het gesprek was zij gesloten en gaf zij weinig openheid van zaken gegeven over haar leven en haar persoon. Dat de financiële problemen van betrokkene niet opgelost worden, vindt de reclassering zorgelijk voor de toekomst. Gelet op het delictpatroon wordt de kans op recidive ingeschat als hoog.
De reclassering acht van belang dat er meer zicht op de persoon en situatie van betrokkene komt, zodat een passende interventie kan worden gestart, en acht verdiepingsdiagnostiek nodig. Geadviseerd wordt dan ook een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden (meldplicht en ambulante behandelverplichting, waaronder medewerking aan verdiepingsdiagnostiek) op te leggen.
De raadsman heeft ten aanzien van de huidige persoonlijke omstandigheden van [Verdachte] nog aangevoerd dat zij inmiddels in geheel andere omstandigheden verkeert dan ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Zij heeft de zorg voor een ernstig zieke partner en twee jonge kinderen. Gelet daarop zou, aldus de raadsman, moeten worden afgezien van een vrijheidsbenemende straf.
De rechtbank constateert verder dat, zoals ook al door de officier van justitie en de raadsman is opgemerkt, de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet zijn afgehandeld, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM, ruimschoots is overschreden. De officier van justitie heeft dit in haar strafeis verdisconteerd met een korting van 20%.
Gelet op de aard en ernst van de feiten en de rol die [Verdachte] in de organisatie heeft gehad, acht de rechtbank oplegging van een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur noodzakelijk. De omstandigheid dat [Verdachte] inmiddels twee jonge kinderen heeft, maakt dat niet anders. Vanwege het tijdsverloop sinds het plegen van de bewezenverklaarde feiten ziet de rechtbank, ondanks het advies daartoe van de reclassering, geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Op grond van de proceshouding van [Verdachte] en de inhoud van het reclasseringsadvies vallen bovendien vraagtekens te stellen bij haar ontvankelijkheid voor reclasseringsbegeleiding. Gelet op de straffen die in soortgelijke fraude- en oplichtingszaken worden opgelegd zou een gevangenisstraf van 30 maanden onvoorwaardelijk passend en geboden zijn. Vanwege de forse overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank aan [Verdachte] een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden opleggen.
De rechtbank overweegt ten slotte dat zij geen aanleiding ziet om een onderscheid te maken tussen de straffen die worden opgelegd aan [Medeverdachte 5] , [Medeverdachte 4] en [Verdachte] , ook al zijn er verschillen voor wat betreft het aantal en soort bewezenverklaarde feiten en de bewezenverklaarde periode. Voor [Verdachte] geldt dat zij zich weliswaar gedurende een langere periode heeft beziggehouden met phishing activiteiten, maar daar staat tegenover dat uit het dossier voldoende aanwijzingen naar voren komen dat zij door [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 4] werd aangestuurd. Voor [Medeverdachte 4] geldt dat hij – anders dan [Medeverdachte 5] en [Verdachte] – niet voor het medeplegen van oplichtingszaken wordt veroordeeld, maar daar staat tegenover dat de rechtbank de deelname aan de criminele organisatie als de kern van de verweten gedragingen beschouwt. Dat die gedragingen vervolgens in een aantal gevallen ook nog afzonderlijk als andere strafbare feiten gekwalificeerd kunnen worden, maakt voor de hoogte van de op te leggen straf geen verschil.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

7.1
Inleiding
[Aangever 1] (zaaksdossier 1)
[Aangever 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 28.500, bestaande uit materiële schade.
[Aangever 17] / [Bedrijf 45] (zaaksdossier 3)
[Aangever 17] en/of [Bedrijf 45] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 26.420,- aan materiële schade, te weten het door oplichting afgeschreven geldbedrag van € 24.000,- en advocaatkosten van € 2.420,-.
[Aangever 18] (zaaksdossier 7)
[Aangever 18] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 33.618,50. De vordering tot schadevergoeding bestaat uit materiële schade voor een bedrag van € 33.118,50, bestaande uit de posten:
- telefoonkosten ad € 10,-;
- het door oplichting afgeschreven geldbedrag ad € 27.200,-;
- reiskosten ad 72,85;
- advocaatkosten ad € 5.835,65
en uit immateriële schade voor een bedrag groot € 500,-.
[Naam 4] (zaaksdossier 7)
[Naam 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 11.647,89 aan materiële schade, te weten het restant van door oplichting afgeschreven geldbedrag van € 9.751,- en advocaatkosten van € 1.923,89.
[Naam 5] (zaaksdossier 7)
[Naam 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Er wordt geen bedrag gevorderd en in de onderbouwing van de vordering wordt verwezen naar de vordering van de benadeelde partij [Aangever 18] .
[Bedrijf 19] (zaaksdossier 8)
[Bedrijf 19] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 29.950, bestaande uit materiële schade, te weten het door oplichting afgeschreven geldbedrag.
[Bedrijf 22] (zaaksdossier 18)
[Bedrijf 22] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 39.400,- aan materiële schade, bestaande uit de door oplichting afgeschreven geldbedragen van € 21.250,- en € 18.150,-.
[Aangever 10] (zaaksdossier 19)
[Aangever 10] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 47.994,37. De vordering tot schadevergoeding bestaat uit materiële schade voor een bedrag van € 47.494,37, bestaande uit de posten:
- het door oplichting afgeschreven geldbedrag ad € 44.950,-;
- kosten advocaat ad € 2.544,37;
en uit immateriële schade voor een bedrag van € 500,-.
[Aangever 34] (zaaksdossier 21)
[Aangever 34] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 11.495,67 aan materiële schade, bestaande uit de posten:
- het door oplichting afgeschreven geldbedrag ad € 9.997,-;
- kosten advocaat ad € 1.498,67.
[Aangever 23] (zaaksdossier 22)
[Aangever 23] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 49.930,45. De vordering tot schadevergoeding bestaat uit materiële schade voor een bedrag van € 49.430,45. bestaande uit de posten:
- het door oplichting afgeschreven geldbedrag ad € 48.950,-;
- advocaatkosten ad € 329,20;
- kosten rechtsbijstandsverzekering ad € 151,25;
en uit immateriële schade voor een bedrag groot € 500,-.
[Aangever 12] (zaaksdossier 23)
[Aangever 12] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 2.678,46, bestaande uit het restant van het door oplichting afgeschreven bedrag van € 2.178,46 en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
[Aangever 13] (zaaksdossier 24)
[Aangever 13] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 3.911,50, bestaande uit het restant van het door oplichting afgeschreven bedrag van € 3.411,50 en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
[Aangever 35] (zaaksdossier 25)
[Aangever 35] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 5.538,50. De vordering tot schadevergoeding bestaat uit materiële schade voor een bedrag van € 5.038,50, bestaande uit de posten:
- het restant van het door oplichting afgeschreven bedrag van € 2.921,-
- kosten advocaat ad 2.117,50;
en uit immateriële schade voor een bedrag van € 500,-.
[Aangever 24] (zaaksdossier 26)
[Aangever 24] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 50.450,-, bestaande uit het door oplichting afgeschreven geldbedrag van € 49.950,- en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
[Aangever 15] (zaaksdossier 28)
[Aangever 15] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 30.000,-, bestaande uit het door oplichting afgeschreven geldbedrag van € 29.500,- en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
[Aangever 27] (zaaksdossier 34)
[Aangever 27] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 1.650,- bestaande uit het restant van het bedrag waarvoor de benadeelde is opgelicht ad € 1.150,- (materiële schade) en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
[Aangever 29] (zaaksdossier 37)
[Aangever 29] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 450,- aan immateriële schade.
[Bedrijf 46]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van in totaal € 158.311,50 aan materiële schade. De gevorderde schade heeft betrekking op een aantal specifieke zaaksdossiers (te weten: ZD 12, 16, 20, 23, 24 en 27) waarin de Rabobank om haar moverende redenen is overgegaan tot het vergoeden van het gehele schadebedrag dan wel van een restant van het schadebedrag aan haar klanten.
[Bedrijf 42] (ter berechting gevoegd 09/837346-16, feit 3)
[Bedrijf 42] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 33.687,51,- aan materiële schade.
[Aangever 33] (ter berechting gevoegd 09/837077-17, feit 4)
[Aangever 33] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 16.900,- aan materiële schade.
[Aangever 36]
Van Pijkeren heeft zich ter terechtzitting als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 36.000,- aan materiële schade.
De benadeelde partijen hebben ten aanzien van de toegewezen vorderingen tot schadevergoeding telkens verzocht de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [Aangever 1] (
zaaksdossier1), [Bedrijf 19] (zaaksdossier 8), [Bedrijf 22] (zaaksdossier 18), [Aangever 10] (zaaksdossier 19), [Aangever 23] (zaaksdossier 22), [Aangever 12] (zaaksdossier 23), [Aangever 13] (zaaksdossier 24), [Aangever 24] (zaaksdossier 26), [Aangever 15] (zaaksdossier 28), [Aangever 27] (zaaksdossier 34), [Aangever 29] (zaaksdossier 37), [Bedrijf 46] en [Aangever 33] (gevoegde zaak 09/837077-17, feit 4).
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Aangever 17] / [Bedrijf 45] (zaaksdossier 3) heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat een totaalbedrag van (€ 24.000 + € 1.390,- =) € 25.390,- dient te worden toegewezen en dat het overige deel van de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Daarbij heeft de officier van justitie aangevoerd dat – nu blijkens de factuur geen urenspecificatie is overlegd en geen toelichting is gegeven welke werkzaamheden zijn verricht – het gevorderde bedrag van € 2.400,- aan advocaatkosten op grond van het gebruikelijke liquidatietarief III dient te worden berekend, wat maakt dat een bedrag van € 1.390,- voor toewijzing vatbaar is.
Wat betreft de vordering van de benadeelde partij [Aangever 18] (zaaksdossier 7) heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van een totaalbedrag van € 27.837,72, bestaande uit € 27.337,72 materiële schade en € 500,- immateriële schade, en tot niet-ontvankelijkheid voor het overige deel van de vordering. Een deel van het gevorderde bedrag aan advocaatkosten, groot € 5.780,78, acht de officier van justitie onvoldoende onderbouwd, zodat dit bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Naam 4] (zaaksdossier 7) acht de officier van justitie een totaalbedrag van € 10.370,92 aan materiële schade toewijsbaar. Een deel van het gevorderde bedrag aan advocaatkosten, groot € 1.303,97, acht de officier van justitie onvoldoende onderbouwd, zodat dat deel van de vordering niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard.
Wat betreft de vordering van de benadeelde partij [Bedrijf 42] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot vergoeding van € 1.368,78 aan wettelijke rente over een betaling verricht aan een andere gedupeerde niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu deze is verdisconteerd in de wettelijke rente die over het hele schadebedrag is gevorderd.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [Aangever 34] , [Aangever 35] en [Aangever 36] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen, nu de zaak waarin zij aangifte hebben gedaan niet op de tenlastelegging staat vermeld.
De officier van justitie heeft ten aanzien van alle toegewezen vorderingen de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, gelet op de bepleite integrale vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen, voor zover die niet op de tenlastelegging van de verdachte staan vermeld, dienen te worden afgewezen, omdat geen sprake is van rechtstreekse schade.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Aangever 18] (zaaksdossier 7) heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde advocaatkosten onvoldoende zijn gespecificeerd, zodat dat deel van de vordering dient te worden afgewezen. Bovendien is één van de bijgevoegde facturen toegestuurd aan [Bedrijf 17] , wat betekent dat hij geen BTW hoeft te betalen.
Wat betreft de vordering van de benadeelde partij [Aangever 12] (zaaksdossier 23) acht de raadsman de gevorderde wettelijke rente niet voor toewijzing vatbaar, omdat dat geen schade betreft.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Bedrijf 46] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering, voor zover die betrekking heeft op de reeds vergoede schadebedragen uit coulance, niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Datzelfde geldt eveneens voor wat betreft de benadeelde partijen [Aangever 12] en [Aangever 13] .
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Algemene overwegingen ten aanzien van de vorderingen benadeelde partijen
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de hierna te noemen benadeelde partijen, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit.
De gevorderde immateriële schade
Voor wat betreft de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt.
In artikel 6:95 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat alleen recht bestaat op vergoeding van immateriële schade dan wel smartengeld in de limitatief in de wet opgesomde gevallen. In artikel 6:106 BW worden gevallen genoemd waarin vergoeding van immateriële schade c.q. smartengeld kan worden toegekend. Voor zover hier van belang is dat aan de orde indien:
a. de verdachte het oogmerk had om de betreffende schade toe te brengen;
b. de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Van een aantasting in de persoon “op andere wijze”, zoals bedoeld in artikel 6:106 BW, kan sprake zijn indien is komen vast te staan dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Van dergelijk geestelijk letsel is, blijkens vaste rechtspraak van de Hoge Raad, in het algemeen eerst sprake wanneer de benadeelde partij lijdt aan een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in de onderhavige gevallen (telkens) een deugdelijke onderbouwing van de aard van de aantasting in de persoon, zoals bedoeld in artikel 6:106 BW, en het rechtstreekse verband met het bewezenverklaarde feit (kort gezegd: de oplichting). Een nadere onderbouwing van de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade en de nadere beoordeling daarvan door de rechtbank zouden een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen voor zover die zien op vergoeding van immateriële schade. Zij kunnen dat deel van hun vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank beslist ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen voor het overige als volgt.
De rechtbank beslist ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen voor het overige als volgt.
[Aangever 1] (zaaksdossier 1)
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot vergoeding van materiële schade van
€ 28.500 voldoende is onderbouwd als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit veroorzaakte schade en zal de vordering daarom in zijn geheel toewijzen.
[Aangever 17] / [Bedrijf 45] (zaaksdossier 3)
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot vergoeding van materiële schade van
€ 24.000 voldoende is onderbouwd als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit veroorzaakte schade en zal dit deel van de vordering daarom toewijzen.
Proceskosten
Ten aanzien van de gevorderde kosten voor rechtsbijstand van € 2.400,- voor het indienen van de vordering tot schadevergoeding zal de rechtbank op de voet van het bepaalde in artikel 592a Sv bij het bepalen van de hoogte van het te vergoeden bedrag uitgaan van de liquidatietarieven in kantonzaken geldend vanaf 1 mei 2018. Daarbij wordt de hoogte van het te vergoeden bedrag gebaseerd op het (totale) bedrag dat ter zake van materiële en immateriële schade wordt gevorderd, ongeacht of dat bedrag voor toewijzing vatbaar is. Het salaris wordt berekend aan de hand van een puntenstelsel, waarbij voor het opstellen en indienen van een voegingsformulier één punt wordt gehanteerd, evenals voor de behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter terechtzitting. De benadeelde partij vordert schadevergoeding van in totaal € 26.420,-. Voor bedragen tussen de € 20.000,- en € 40.000,- wordt per punt een salaris toegekend van € 695,- (tarief III).
De rechtbank zal een bedrag van € 1.390,- toekennen ter zake van kosten voor rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken (2 punten), en zal het meer gevorderde afwijzen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op € 1.390,- en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[Aangever 18] (zaaksdossier 7)
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van in totaal
(€ 27.200,- + € 72,85 + € 10,- =) € 27.282,85 toewijsbaar is. Daarbij overweegt de rechtbank dat de gevorderde reis- en telefoonkosten zijn aan te merken als kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW en bovendien alleszins redelijk. Wat betreft de gevorderde advocaatkosten ad € 5.835,65 is de rechtbank van oordeel dat deze schadepost onvoldoende is onderbouwd en het een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren indien de benadeelde partij in dit stadium van de procedure alsnog in de gelegenheid zou worden gesteld om nader bewijs bij te brengen. De benadeelde partij zal daarom voor dit deel van de vordering en voor wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[Naam 4] (zaaksdossier 7)
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het rechtstreeks verband ontbreekt tussen de gestelde schade en het bewezenverklaarde feit.
[Naam 5] (zaaksdossier 7)
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat sprake is van rechtstreekse schade.
[Bedrijf 19] (zaaksdossier 8)
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot vergoeding van materiële schade van
€ 29.950 voldoende is onderbouwd als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit veroorzaakte schade en zal de vordering daarom toewijzen.
[Bedrijf 22] (zaaksdossier 18)
De rechtbank acht de vordering tot vergoeding van materiële schade van € 39.400,- voldoende onderbouwd als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en dus in zijn geheel voor toewijzing vatbaar.
[Aangever 10] (zaaksdossier 19)
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van in totaal
(€ 44.950,- + € 2.544,37 =) € 47.494,37 toewijsbaar is en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de gevorderde advocaatkosten zijn aan te merken als redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW.
[Aangever 34] (zaaksdossier 21)
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat geen rechtstreeks verband bestaat tussen de gevorderde schade en de bewezenverklaarde feiten.
[Aangever 23] (zaaksdossier 22)
De rechtbank acht de vordering met betrekking tot het door oplichting overgemaakte bedrag van € 48.950,- voldoende onderbouwd en dus voor toewijzing vatbaar. Daarnaast zal de rechtbank de gevorderde advocaatkosten ad € 329,20 toewijzen, omdat deze kosten zijn aan te merken als redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Voor wat betreft de kosten voor de rechtsbijstandverzekering ad € 151,25 is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het rechtstreekse verband tussen de gestelde schade en de bewezenverklaarde feiten ontbreekt. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen tot een totaalbedrag van (€ 48.950,- + € 329,20 =) € 49.279,20 en de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren. De vordering tot vergoeding van immateriële schade kan de benadeelde partij aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[Aangever 12] (zaaksdossier 23)
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 2.178,46 toewijsbaar is en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen.
[Aangever 13] (zaaksdossier 24)
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van € 3.411,50 toewijsbaar is en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen.
[Aangever 35] (zaaksdossier 25)
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat geen rechtstreeks verband bestaat tussen de gevorderde schade en de bewezenverklaarde feiten.
[Aangever 24] (zaaksdossier 26)
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van
€ 49.950,- toewijsbaar is als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen.
[Aangever 15] (zaaksdossier 28)
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van € 29.500,- toewijsbaar is als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen.
[Aangever 27] (zaaksdossier 34)
De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde materiële schadebedrag van € 1.150,- toewijsbaar is als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit veroorzaakte schade en dat de benadeelde in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
[Aangever 29] (zaaksdossier 37)
Zoals reeds hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde in de vordering, nu die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
[Bedrijf 46]
De rechtbank stelt voorop dat vast staat dat de Rabobank aan een aantal gedupeerde klanten betalingen heeft verricht (ook wel schadeloosstelling genoemd). De rechtbank kan echter op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting niet vaststellen of de door de Rabobank verrichte betalingen hun grondslag vinden in de onrechtmatige daad die de verdachte jegens de aangevers heeft gepleegd, of in een (andere) rechtsverhouding jegens haar klanten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de ter vergoeding gevorderde kosten die de Rabobank in verband met de schadeloosstellingen heeft gemaakt een rechtstreeks gevolg zijn van het bewezenverklaarde feit. Een nadere onderbouwing van de vordering en de nadere beoordeling daarvan door de rechtbank zouden een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De Rabobank zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan deze slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[Bedrijf 42] (ter berechting gevoegd 09/837346-16, feit 3)
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat thans niet kan worden vastgesteld welke schade de benadeelde partij heeft geleden door het ten aanzien van de verdachte bewezen verklaarde feit. Een nadere onderbouwing en beoordeling van deze vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen kan deze bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[Aangever 33] (ter berechting gevoegd 09/837077-17, feit 4)
De rechtbank acht de vordering tot vergoeding van materiële schade van € 16.900,- voldoende onderbouwd als rechtsreeks gevolg van het bewezen verklaarde feit en dus voor toewijzing vatbaar.
[Aangever 36]
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat geen rechtstreeks verband bestaat tussen de gevorderde schade en de bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van alle toegewezen vorderingen
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Nu de verdachte de bewezen verklaarde feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met haar mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover een van de mededaders een benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens die betreffende benadeelde partij van zijn betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De rechtbank zal ten aanzien van de toegewezen vorderingen, die betrekking hebben op het geldbedrag dat door oplichtingshandelingen van de rekening van de benadeelde partijen is afgeschreven, telkens de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van de datum waarop het geldbedrag van de rekening van de benadeelde partijen is afgeschreven, omdat vast is komen te staan dat de schade in elk geval met ingang van die datum is ontstaan.
Voor wat betreft de overige toegewezen kosten zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van de datum waarop deze kosten zijn gemaakt.
Waar het om meerdere schadeposten gaat die gedurende een periode zijn ontstaan, zal de rechtbank een datum hanteren die in het midden ligt van de gehele periode waarin die schadeposten zijn ontstaan.
Proceskosten
Het voorgaande brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde feiten is toegebracht en de verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de toegewezen bedragen als hieronder in de beslissing vermeld, ten behoeve van de hiervoor genoemde slachtoffers. Nu de rechtbank in meerdere gevallen de schadevergoedingsmaatregel oplegt zal zij, indien de verdachte niet aan de betalingsverplichting voldoet, om redenen van billijkheid de vervangende hechtenis per maatregel bevelen voor ten hoogste twintig dagen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36f, 47, 57, 63, 140, 326 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
ten aanzien van feit 3
medeplegen van oplichting;
ten aanzien van feit 4
medeplegen van oplichting;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 1]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Aangever 1] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 28.500,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 5 augustus 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 28.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 5 augustus 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 1] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 17] en/of [Bedrijf 45]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[Aangever 17] en/of [Bedrijf 45]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Aangever 17] / [Bedrijf 45] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 24.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 29 juli 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij [Aangever 17] en/of [Bedrijf 45] gemaakt, tot op heden begroot op € 1.390,- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 24.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 29 juli 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 17] en/of [Bedrijf 45];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 18]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Aangever 18] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 27.200, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 13 augustus 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 82,85, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 oktober 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 27.200, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 13 augustus 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 82,85, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 oktober 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 18] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Naam 4]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [Naam 5]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [Bedrijf 19]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Bedrijf 19] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 29.950, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 augustus 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 29.950, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 augustus 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [Bedrijf 19] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Bedrijf 22] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[Bedrijf 22]toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Bedrijf 22] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 21.250, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 19 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 18.150, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 21.250, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 19 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 18.150, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Bedrijf 22] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 10]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Aangever 10] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 44.950, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 26 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 2.544,37, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 april 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 44.950, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 26 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 2.544,37, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 april 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 10] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 34]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 23]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Aangever 23] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 48.950, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 7 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 329,20, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 3 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 48.950, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 7 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 329,20, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 3 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 23] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 12]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Aangever 12] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 2.178,46, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 12 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 2.178,46, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 12 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 12] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 13]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Aangever 13] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 3.411,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 19 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 3.411,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 19 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 13] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 35]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 24]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Aangever 24] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 49.950, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 27 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 49.950, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 27 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 24] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 15]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Aangever 15] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 29.500, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 8 april 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 29.500, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 8 april 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 15] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 27]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[Aangever 27] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 1.150,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 30 april 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 1.150,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 30 april 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[Aangever 27] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 29]
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [Bedrijf 46]
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [Bedrijf 42]
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 33]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[Aangever 33] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 16.900, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 16.900, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [Aangever 33] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [Aangever 36]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C.M. Bouman, voorzitter,
mr. W.N.L. Donker, rechter,
mr. L. Kelkensberg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.M. van den Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 april 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juli 2013 tot en met 7 mei 2014 te Amsterdam en/of Diemen en/of Haarlem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, onderstaand(e) perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) heeft bewogen tot de afgifte van inloggegeven(s) en/of een of meer code(s) en/of onderstaande geldbedrag(en), te weten van:
- ZD 1: [Aangever 1] (een geldbedrag van 28.500 euro en/of een geldbedrag van 40.950 euro) en/of
- ZD 3: [Aangever 17] en/of [Bedrijf 45] (een geldbedrag van 24.000 euro) en/of
- ZD 7: [Aangever 18] en/of [Naam 5] en/of [Naam 4] en/of [Bedrijf 17] (een geldbedrag van 48.001 euro en/of een geldbedrag van 27.200 euro) en/of
- ZD 8: [Aangever 19] en/of [Bedrijf 19] ((een) geldbedrag(en) van 29.950 euro en/of 15.470 euro en/of 25.495 euro) en/of
- ZD 12: [Aangever 20] en/of [Aangever 21] en/of de Rabobank (een geldbedrag van 28.850 euro) en/of
- ZD 18: [Aangever 22] en/of [Bedrijf 22] (een geldbedrag van in totaal 39.400 euro) en/of
- ZD 19: [Aangever 10] (een geldbedrag van 44.950 euro) en/of
- ZD 20: [Aangever 11]
en/of de Rabobank(een geldbedrag van 8.100 euro) en/of
- ZD 22: [Aangever 23] (een geldbedrag van 48.950 euro) en/of
- ZD 23: [Aangever 12] en/of de Rabobank (een geldbedrag van 47.250 euro) en/of
- ZD 24: [Aangever 13] en/of de Rabobank (een geldbedrag van 44.950 euro) en/of
- ZD 26: [Aangever 24] (een geldbedrag van 49.950 euro) en/of
- ZD 27: [Aangever 14] en/of de Rabobank (een geldbedrag van 37.700 euro) en/of
- ZD 28: [Aangever 15] (een geldbedrag van 29.500 euro) en/of
- ZD 30: [Aangever 16] (een geldbedrag van 18.199 euro) en/of
- ZD 31: [Aangever 26] (een geldbedrag van 48.537,04 euro) en/of
- ZD 34: [Aangever 27] (een geldbedrag van 41.900 euro) en/of
- ZD 37: [Aangever 29] (een geldbedrag van 6.501,95 euro),
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- aan een of meer van genoemde perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) (een) e-mail(s) gestuurd als ware deze e-mail(s) afkomstig van de Rabobank en hen daarin verzocht op een link te klikken en/of (online) gegevens in te vullen/terug te sturen en/of
- een of meer van genoemde perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) gebeld en/of zich voorgedaan als medewerkster van de Rabobank (al dan niet gebruik makend van de na(a)m(en) [Alias 1] en/of [Alias 8] en/of [Alias 4] en/of [Naam 16] en/of daarbij aangegeven dat ze moesten inloggen om het activatieproces /de beveiligingsupdate te voltooien en/of hen handelingen heeft laten verrichten met de Raboreader en de daarbij verkregen inloggegeven(s) en/of code(s) laten doorgeven en/of
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de Rabobank voorgedaan als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van een of meer van genoemde perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) en met gebruikmaking van voornoemde verkregen inloggegeven(s) en/of code(s) door middel van internetbankieren één of meer geldbedrag(en) overgemaakt / overgeboekt van de bankrekening(en) van een of meer van genoemde perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) naar een of meer bankrekeningen van derden, waardoor deze perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
2.
zij in of omstreeks de periode van 24 juli 2013 tot en met 7 mei 2014 te Amsterdam en/of Diemen en/of Haarlem, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder meer verdachte en/of [Medeverdachte 5] en/of [Medeverdachte 4] en/of [Medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van oplichting en/of (gewoonte)heling en/of (gewoonte)witwassen;
3.
Ter berechting gevoegd: 09/837156-17
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 november 2013 tot en met 29 november 2013 te Amsterdam en/of Diemen en/of Haarlem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, onderstaand(e) perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) heeft bewogen tot de afgifte van inloggegeven(s) en/of een of meer code(s) en/of onderstaand geldbedrag en/of een personenauto, te weten van:
- [Bedrijf 41] en/of [Aangever 31] (een geldbedrag van 42.950 euro en/of een geldbedrag van 5.876,35 euro) en/of
- [Bedrijf 42] (een personenauto van het merk [Auto] met het kenteken [Kenteken] ),
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- een of meer van genoemde perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) gebeld en/of zich voorgedaan als medewerkster van de Rabobank (al dan niet gebruik makend van de naam [Alias 4] ) en/of daarbij aangegeven dat ze moesten inloggen in verband met wijziging van de incasso en/of de beveiliging en/of hem/hen handelingen heeft laten verrichten met de Raboreader en de daarbij verkregen inloggegeven(s) en/of code(s) laten doorgeven en/of
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de Rabobank voorgedaan als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van een of meer van genoemde perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) en met gebruikmaking van voornoemde verkregen inloggegeven(s) en/of code(s) door middel van internetbankieren één of meer geldbedrag(en) overgemaakt / overgeboekt van de bankrekening(en) van een of meer van genoemde perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) naar een of meer bankrekening(en) van derden (waaronder de bankrekening van [Bedrijf 42] ) en/of
- voornoemde personenauto bekeken bij [Bedrijf 42] en/of (telefonisch) contact gehad met een medewerker van [Bedrijf 42] en/of daarbij afspraken gemaakt over de betaling en/of de overschrijving van de personenauto, waardoor deze perso(o)n(en)/bedrij(f)(ven) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
4.
Ter berechting gevoegd: 09/837157-17
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 december 2013 tot en met 20 december 2013 te Amsterdam en/of Diemen en/of Haarlem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, onderstaand(e) perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van inloggegeven(s) en/of een of meer code(s) en/of onderstaand geldbedrag, te weten van:
[Aangever 33] en/of [Aangever 33] (een geldbedrag van 16.900 euro),
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- genoemde perso(o)n(en) gebeld en/of zich voorgedaan als medewerkster van de Rabobank (al dan niet gebruik makend van de naam [Alias 4] ) en/of daarbij aangegeven dat hij/zij moest(en) inloggen in verband met problemen met bankpassen en/of hem/haar/hen handelingen heeft laten verrichten met de Raboreader en de daarbij verkregen inloggegeven(s) en/of code(s) laten doorgeven en/of
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de Rabobank voorgedaan als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van een of meer van genoemde perso(o)n(en) en met gebruikmaking van voornoemde verkregen inloggegeven(s) en/of code(s) door middel van internetbankieren één of meer geldbedrag(en) overgemaakt / overgeboekt van de bankrekening(en) van een of meer van genoemde perso(o)n(en) naar een of meer bankrekening(en) van derden, waardoor deze perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van onderzoek “ [Onderzoeksnaam] ”, met het onderzoeksnummer [Nummer] en proces-verbaalnummer [Nummer] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 5906).
2.P. 2578 e.v., P. 2587 e.v., P. 2837 e.v. en P. 2868 e.v.
3.Zie individuele zaaksdossiers.
4.P. 2578 e.v., P. 2587 e.v., P. 2837 e.v. en P. 2868 e.v.
5.P. 25.
6.P. 287 e.v.
7.Parketnummers 09/837156-17 en 09/837157-17.
8.Parketnummers 09/837346-16 en 09/837077-17.
9.Opgave van de officier van justitie per e-mail, 1 april 2019.
10.P. 2879.
11.P. 2940.
12.P.3048.
13.P. 3084.
14.P. 3206.
15.P. 2888.
16.P. 2912.
17.P. 2951.
18.P. 2990.
19.P. 3100.
20.P. 3210.
21.P. 3142.
22.P. 3376.
23.P. 3058.
24.P. 3223.
25.P. 3236.
26.P. 3169.
27.P. 3197.
28.P. 3311.
29.P. 3423.
30.P. 3298.
31.P. 3368.
32.P. 3412.
33.P. 3490.
34.P. 3584.
35.P. 3641.
36.P. 3880.
37.P. 3925.
38.P. 4093.
39.P. 4195.
40.P. 1009.
41.P. 2004.
42.P. 383.
43.P. 399.
44.P. 400.
45.P. 403.
46.P. 706.
47.P. 1691.
48.P. 32.
49.P. 715.
50.P. 717.
51.P. 750.
52.P. 775 e.v.
53.P. 753.
54.P. 795.
55.P. 753.
56.P. 833.
57.P. 832.
58.P. 60.
59.P. 342.
60.P. 36.
61.P. 717.
62.P. 38.
63.P. 39.
64.P. 40.
65.NFI rapport Vergelijkend spraakonderzoek inzake [Verdachte] , 15 november 2017.
66.P. 41.
67.P. 801.
68.P. 43.
69.P. 803.
70.P. 44.
71.P. 803
72.P. 809.
73.P. 46.
74.P. 808.
75.P. 831.
76.P. 827.
77.P. 870.
78.P. 51.
79.P. 52.
80.P. 879.
81.P. 53.
82.P. 880.
83.P. 880.
84.P. 884.
85.P. 55.
86.P. 885.
87.P. 888.
88.P. 889.
89.P. 58.
90.P. 889.
91.P. 4036
92.P. 60.
93.P. 60.
94.P. 357 e.v.
95.P. 894.
96.P. 61.
97.P. 61.
98.P. 894.
99.P. 63.
100.P. 946.
101.P. 65.
102.P. 898.
103.NFI rapport Vergelijkend spraakonderzoek inzake [Verdachte] , 15 november 2017.
104.P. 898 e.v.
105.P. 365.
106.P. 65.
107.P. 66.
108.P. 949.
109.P. 4407.
110.P. 4427.
111.P. 68.
112.P. 964.
113.P. 964.
114.P. 259.
115.P. 259.
116.P. 268.
117.P. 281.
118.P. 268.
119.P.72.
120.P.71.
121.P.1051
122.P. 1433.
123.P. 1138.
124.P. 1149.
125.P. 5364.
126.P. 5365.
127.P. 1413.
128.P. 1417.
129.P. 1589.
130.P. 1594.
131.P. 5337.
132.P. 5345.
133.P. 5345.
134.P. 5346.
135.P. 5346.
136.P. 5344.
137.P. 5368, zie ook P.4993.
138.P. 5369, zie ook P.4961.
139.P. 5370, zie ook P.4914.
140.P. 1367.
141.P. 1370.
142.P. 1371.
143.P. 1371.
144.P. 5012-5013.
145.P. 1408.
146.P. 1408.
147.P. 1409.
148.P. 1381.
149.P. 1391.
150.P. 1403.
151.P. 1385.
152.P. 1401.
153.P. 5013.
154.P. 5012.
155.P. 5022.
156.P. 70.
157.P. 5022.
158.NFI rapport Vergelijkend spraakonderzoek inzake [Verdachte] , 15 november 2017.
159.P. 725.
160.P. 1580.
161.NFI rapport Vergelijkend handschriftonderzoek contra [Verdachte] , d.d. 19 januari 2015.
162.P. 1063.
163.P. 1065.
164.P. 1066-1068.
165.P. 1693.
166.P. 5013.
167.P. 5012.
168.P. 1695.
169.P. 1713.
170.P. 5344.
171.P. 2207.
172.P. 722, P. 1580.
173.NFI rapport Vergelijkend dactyloscopisch onderzoek betreffende oplichting/witwassen, d.d. 13 februari 2018.
174.P. 1071.
175.P. 1085.
176.P. 1075.
177.P. 1072.
178.P. 1120.
179.P. 1167.
180.P. 1181 en P. 1205.
181.P. 5365.
182.P. 5345.
183.P. 1216.
184.P. 1216.
185.P. 1341 en P. 1346.
186.P. 1347.
187.P. 4939.
188.P. 1242
189.P. 1247.
190.P. 1247.
191.P. 1266.
192.P. 1263.
193.P. 1271.
194.P. 1291.
195.P. 1308.
196.P. 2169.
197.P. 2174.
198.P. 2176.
199.P. 2879.
200.P. 2578.
201.P. 2887 en 2895.
202.P. 2912.
203.P. 2917.
204.P. 2925.
205.P. 131-132.
206.P. 131.
207.P. 38.
208.P 2423.
209.P. 2306, 2318, 2329, 2345 en 2346.
210.P. 2221, 2223, 2263, 2265, 2266, 2267 en 2268.
211.P. 750.
212.P. 5164.
213.Verklaring van verdachte [Medeverdachte 1] ter terechtzitting d.d. 8 april 2019.
214.P. 2974.
215.P. 2985.
216.P. 2578.
217.P. 2989.
218.P. 36 en 140.
219.P. 38.
220.P. 2423 en 2427.
221.P. 2293 en 2295 tot en met 2303 en P. 2306, 2311, 2316, 2328 en 2346.
222.P. 2221, 2222 en 2250.
223.P. 5164.
224.Verklaring van verdachte [Medeverdachte 1] ter terechtzitting d.d. 8 april 2019.
225.P. 3114.
226.P. 2578.
227.P. 3141.
228.P. 38 en 159.
229.P. 39 en 159.
230.P. 2423, 2430, 2431 en 2432.
231.P. 2306, 2312, 2313 en 2346.
232.P. 2221, 2263 en 2264.
233.P. 2413.
234.P. 750.
235.P. 1590 en 1614.
236.P. 5164.
237.Verklaring van verdachte [Medeverdachte 1] ter terechtzitting d.d. 8 april 2019.
238.P. 3152.
239.P. 3155.
240.P. 2578.
241.P. 3168.
242.P. 3187.
243.P. 3197.
244.P. 165
245.P. 39 en 165.
246.P. 2423 en 2432 tot en met 2435.
247.P. 2368 en 2373.
248.P. 2306, 2311, 2318, 2329 en 2346.
249.P. 2413.
250.P. 750.
251.P. 1590, 1610 en 1613.
252.P. 5164.
253.P. 5176.
254.Verklaring van verdachte [Medeverdachte 1] ter terechtzitting d.d. 8 april 2019.
255.P. 3246
256.P. 2578.
257.P. 3255.
258.P. 3263.
259.P. 3289.
260.P. 41 en 178.
261.P. 998, 3278 en 3280.
262.P. P. 992 en 998.
263.Een geschrift, te weten NFI rapport Vergelijkend spraakonderzoek inzake [Verdachte] d.d. 15 november 2017.
264.P. 750.
265.P. 3527.
266.P. 2587 en 2603.
267.P. 3537.
268.P. 3544.
269.P. 3549.
270.P. 3558.
271.P. 3563.
272.P. 3578.
273.P. 828.
274.P. 754.
275.P. 1626.
276.P. 5338.
277.P. 5635.
278.P. 3615.
279.P. 3584.
280.P. 2587 en 2611.
281.P. 3598.
282.P. 3607.
283.P. 3629.
284.P. 3635
285.P. 2527.
286.P. 1401.
287.P. 5338.
288.P. 3641.
289.P. 2587 en 2603.
290.P. 3654.
291.P. 3676.
292.P. 3705.
293.P. 875.
294.P. 871.
295.P. 3672.
296.P. 3757.
297.P. 2837 en 2840.
298.P. 3762.
299.P. 870, 871.
300.P. 51 en 215.
301.P. 51 en 1487.
302.P. 215 en p. 3840.
303.P. 3875-3876.
304.P. 3771.
305.P. 5337.
306.P. 3879 en p. 3889.
307.P. 2837 en 2850.
308.P. 3892.
309.P. 3898.
310.P. 872 en 1493.
311.P. 51 en 221.
312.P. 51.
313.P. 3915.
314.P. 750 en 752.
315.P. 3910.
316.P. 5340 en 5341.
317.P. 3924.
318.P. 2837 en 2851.
319.P. 3934.
320.P. 53, 880 en 1497.
321.P. 51 en 225-226.
322.P. 3950.
323.P. 3941.
324.P. 5341.
325.P. 4036.
326.P. 2837 en 2853.
327.P. 4043.
328.P. 233 en 881.
329.P. 60 en 1506.
330.P. 4075.
331.P. 233 en p. 881.
332.P. 47 en 233, 831.
333.P. 51 en 233, 868.
334.P. 53 en 233, 877.
335.P. 55 en 233, 882 e.v.
336.P. 1590 en 1604.
337.P. 4081.
338.P. 4061.
339.P. 5342.
340.P. 4092.
341.P. 2837 en 2854.
342.P. 4115.
343.P. 4113.
344.P. 236 en p. 4118.
345.P. 237 en 894.
346.P. 61 en 1514.
347.P. 237 en p. 894.
348.P. 238.
349.P. 60.
350.P. 60.
351.P. 237 en 894.
352.P. 1377 en 1402.
353.P. 4133.
354.P. 4127.
355.P. 5342, 5343.
356.P. 4195.
357.P. 2837 en 2844.
358.P. 4202.
359.P. 4204.
360.P. 241 en p. 894.
361.P. 242.
362.P. 61 en 1520.
363.P. 241 en 4234.
364.P. 89, p. 1377 en 1402.
365.P. 4208.
366.P. 4066.
367.P. 5343.
368.P. 5635.
369.P. 4277.
370.P. 4281.
371.P.2387.
372.P.4290.
373.P. 248 en P. 4294.
374.P. 252
375.P. 4358-4383.
376.P. 995 en 1008.
377.P. 4398.
378.P. 4407
379.P. 4412.
380.P. 4410, 4411 en 4412.
381.P. 2856, 2857.
382.P. 4413.
383.P. 2857.
384.P. 248 en P. 4422.
385.P. 1268 en 1279.
386.P. 1071.
387.P. 95 en p. 1590.
388.P. 66, p. 255 en 256 en p. 946 en 950.
389.P. 4453.
390.P. 2837, 2847-2849.
391.P. 4458.
392.P. 4465.
393.P. 4475.
394.P. 995 en 1008
395.Een geschrift, te weten NFI rapport Vergelijkend spraakonderzoek inzake [Verdachte] d.d. 15 november 2017.
396.P. 81 en p. 1268 en 1284.
397.P. 1416 en 1428.
398.P. 267 en p. 4483.
399.P. 399.
400.P. 268.
401.P. 68 en p. 965.
402.P. 63, 268 en 896 e.v.
403.P. 4564.
404.P. 2837, 2860 en 2875.
405.P. 457
406.P. 81, p. 1308, 1311, 1315, 1317 en p. 2868.
407.P. 1268 en 1287.
408.P. 95, p. 1590 en 1630.
409.P. 281.
410.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [Nummer] , van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn - Gouda, basisteam Kaag en Braassem, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 25).
411.Proces-verbaal aangifte, p. 23-25.
412.Proces-verbaal aangifte, p. 3-6 en een geschrift, te weten een koopovereenkomst occasion d.d. 29 november 2013, p. 18.
413.Opmerkingen/relaas verbalisant, p. 16 en een geschrift, te weten een koopovereenkomst occasion d.d. 29 november 2013, p. 18.
414.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 7-12.
415.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [Nummer] , van de politie eenheid Noord Holland, district Zaanstreek-Waterland, basisteam Purmerend, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 97).
416.Proces-verbaal aangifte, p. 9-11, met bijlagen.
417.Proces-verbaal verhoor getuige [Getuige 22] , p. 26-27, met bijlagen.
418.Proces-verbaal verhoor verdachte [Medeverdachte 11] , p. 72-76, met bijlagen.
419.Proces-verbaal verhoor verdachte [Medeverdachte 12] , p. 65-67, met bijlagen.
420.Proces-verbaal verhoor verdachte [Medeverdachte 3] , p. 88-91 en p. 92-95.