ECLI:NL:RBDHA:2019:4229

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
09-857120-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor phishing en gewoontewitwassen met taakstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 april 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij phishing en gewoontewitwassen. De verdachte, geboren in Amsterdam, werd beschuldigd van het witwassen van auto’s die waren aangeschaft met geld dat was verkregen door grootschalige oplichting van rekeninghouders. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een rol had gespeeld in een criminele organisatie die zich bezighield met phishing, waarbij slachtoffers hun bankgegevens moesten verstrekken aan een vrouw die zich voordeed als medewerkster van de Rabobank. De verdachte had auto’s opgehaald en doorverkocht, en had ook andere katvangers geronseld. De rechtbank legde een taakstraf van 240 uur op, mede vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. Daarnaast werden er vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de schade rechtstreeks voortvloeide uit de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank matigde de schadevergoeding tot een derde van het bedrag waarvoor de verdachte aansprakelijk was, rekening houdend met zijn relatief beperkte rol in de organisatie. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die vaak aanzienlijke financiële schade hadden geleden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/857120-14
Datum uitspraak: 29 april 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Amsterdam,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 6 juli 2017 (pro forma), 8, 9, 10 en 11 april 2019 (alle inhoudelijk) en 15 april 2019 (sluiting).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. Kortekaas en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.A.I. Witlox naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie partieel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van [verdachte] ter zake van feit 2 (de deelname aan een criminele organisatie). De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de vervolging van [verdachte] ter zake van feit 2 in strijd is met de beginselen van een goede procesorde, omdat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. De handelingen die [verdachte] heeft verricht ten aanzien van de auto’s zijn immers gelijk te stellen aan de handelingen die [medeverdachte 1] heeft verricht ten aanzien van de horloges. [medeverdachte 1] wordt echter
nietvervolgd voor deelname aan een criminele organisatie. Het Openbaar Ministerie heeft in redelijkheid niet tot deze vervolgingsbeslissing kunnen komen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van [verdachte] ter zake van feit 2. Volgens de officier van justitie is geen sprake van een gelijke positie van [verdachte] en [medeverdachte 1] . [verdachte] wordt immers verdacht van meer feiten dan [medeverdachte 1] en hield zich, anders dan over [medeverdachte 1] bekend is, ook bezig met het ronselen van katvangers en het verkopen van goederen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) aan het Openbaar Ministerie (hierna ook: OM) de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing van het OM om tot vervolging over te gaan, leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing, in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het OM in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde.
Een uitzonderlijk geval als zojuist bedoeld, doet zich voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het OM heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. In het geval van een zodanige, aperte onevenredigheid van de vervolgingsbeslissing is de (verdere) vervolging onverenigbaar met het verbod van willekeur.
Dat sprake is van – gelet op hetgeen is vooropgesteld - aperte onevenredigheid van de vervolgingsbeslissing die meebrengt dat een (verdere) vervolging van [verdachte] ter zake van feit 2 onverenigbaar is met het verbod van willekeur, valt uit de door de verdediging naar voren gebrachte feiten en omstandigheden, mede gelet op hetgeen de officier van justitie naar voren heeft gebracht over de achtergrond van de beslissing om [verdachte] voor dit feit te vervolgen, niet af te leiden.
De rechtbank verwerpt het verweer. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging ter zake van feit 2.

4.Bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 5 augustus 2013 heeft de Rabobank de politie in Den Haag gemeld dat een rekeninghouder slachtoffer was geworden van ‘phishing’. De rekeninghouder had zijn inloggegevens verstrekt aan een vrouw die zich voordeed als [alias 1] , medewerkster van de Rabobank. Vervolgens werden, zonder medeweten van de rekeninghouder, grote bedragen overgemaakt naar twee juweliers voor de aankoop van dure horloges. Het contact met de juweliers verliep per e-mail en telefoon met een vrouw die zich [alias 1] noemde. Bij een van de juweliers werden de betaalde horloges opgehaald door een vrouw die zich identificeerde als [alias 2] . De andere juwelier heeft het bestelde horloge uiteindelijk niet geleverd.
Toen sprake bleek te zijn van meerdere vergelijkbare gevallen, heeft de politie in samenwerking met de Rabobank nader onderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek, [naam onderzoek] genaamd, is gebruikgemaakt van verschillende opsporingsmethodieken, waaronder het afluisteren van telefoons en de inzet van een IMSI-catcher. Uit dit onderzoek zijn onder meer de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] naar voren gekomen.
[medeverdachte 8] en [medeverdachte 1] zijn op 10 september 2013 op heterdaad aangehouden. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn op 7 mei 2014 aangehouden. [verdachte] is (in het onderzoek [naam onderzoek] ) op 1 juni 2015 aangehouden.
Omdat in deze strafzaak sprake is van in totaal zes verdachten en de hierna volgende bewijsbeoordeling ook op de andere verdachten ziet, wordt voor de leesbaarheid van de bewijsbeoordeling hoofdzakelijk verwezen naar de verschillende verdachten met hun eigen naam, dus zonder (steeds) de aanduiding ‘de verdachte’ of ‘de medeverdachte’.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of en zo ja, in welke vorm, de verdachte betrokken was bij een of meer van deze phishing zaken.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig haar op schrift gesteld requisitoir, op het standpunt gesteld dat alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, zoals verwoord in zijn pleitnota, zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat de bijdrage van de verdachte onvoldoende substantieel is geweest om te kunnen spreken van deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
4.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.4.1
Vrijspraak feit 2(deelname aan een criminele organisatie)
Een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr is een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen ten minste twee personen. Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn gemeenschappelijke regels, een bepaalde gezamenlijke werkwijze, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling en een bepaalde hiërarchie.
De organisatie dient het plegen van misdrijven tot oogmerk te hebben, hetgeen betekent dat het plegen van misdrijven het naaste doel van de organisatie is.
Voor het bewijs van het oogmerk kan betekenis toekomen aan het meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is naar voren gekomen dat op grote schaal phishing heeft plaatsgevonden. Klanten van de Rabobank kregen een valse e-mail waarin hen werd gevraagd op een link te klikken en/of persoonsgegevens achter te laten. Deze mensen werden kort daarna telefonisch benaderd door iemand die zich voordeed als medewerkster van de Rabobank die met hen enkele stappen wilde doorlopen in verband met – in de meeste gevallen – een update van het beveiligingssysteem. Mensen verstrekten nietsvermoedend inloggegevens en codes, waarmee door anderen betalingen konden worden verricht. Terwijl de mensen nog aan de telefoon zaten met de ‘medewerkster van de Rabobank’, werden al bedragen van hun rekening overgemaakt naar rekeningen van derden, waarop er vrijwel direct op diverse plekken verspreid over Nederland dure horloges of auto’s werden gekocht. Uit het dossier blijkt dat verschillende auto’s kort na de aankoop met het ‘gephishte’ geld werden doorverkocht voor een opvallend lagere koopsom.
Inherent aan bovengeschetste gang van zaken is een strakke mate van organisatie. Phishing vergt een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter zitting (waaronder niet de in laatste plaats de verklaring van [verdachte] zelf) blijkt dat [verdachte] bij een gedeelte van de hiervoor geschetste gang van zaken betrokken was. Vastgesteld kan worden dat [verdachte] aanvankelijk auto’s die werden gekocht met net gephisht geld ophaalde en voor korte tijd op zijn naam liet zetten. Later regelde hij mede-katvangers uit zijn kennissenkring die hem vergezelden bij het ophalen van de auto’s. De auto’s werden in die gevallen op naam van de andere katvangers gezet. [verdachte] heeft ook een aantal auto’s doorverkocht. Hij heeft over dat laatste verklaard dat hij dat deed, omdat hij voor het ophalen van de auto’s niet steeds betaald kreeg door zijn opdrachtgevers en hij op deze manier zijn toelage veiligstelde.
De rest van de opbrengst van de verkochte auto’s droeg hij af aan zijn opdrachtgevers. [verdachte] heeft voorts verklaard dat hij niet wist dat het geld waarmee de auto’s werden gekocht afkomstig was van phishing. Hij dacht dat het geld uit het buitenland kwam, dat het van zijn (buitenlandse) opdrachtgevers was en dat het ging om een soort witwassen.
Uit het voorgaande (en uit de bewijsmiddelen in de hierna te bespreken zaaksdossiers) blijkt dat weliswaar sprake is geweest van een samenwerkingsverband en dat [verdachte] een aandeel heeft gehad in gedragingen die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met het binnen de organisatie bestaande oogmerk, maar niet dat [verdachte] binnen dat samenwerkingsverband heeft gehandeld of op andere wijze daarvan deel heeft uitgemaakt. Uit [verdachte] ’ verklaring ter terechtzitting blijkt immers dat hij juist zijn positie ten opzichte van de andere in de tenlastelegging genoemde verdachten bewaakte, meer dan dat zij een gezamenlijk doel nastreefden. De rechtbank kan dan ook niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat [verdachte] met de andere in de tenlastelegging genoemde verdachten handelde met het oog op het bereiken van een gemeenschappelijk doel. Bij die stand van zaken zal de rechtbank [verdachte] vrijspreken van deelname aan een criminele organisatie, zoals onder feit 2 tenlastegelegd.
4.4.2
Feit 1 (gewoontewitwassen)
Partiele vrijspraak feit 1, ten aanzien van zaaksdossier 33
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen aan [verdachte] is tenlastegelegd met betrekking tot zaaksdossier 33 niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. Uit het dossier blijkt dat de Rabobank de autohandelaar [autohandelaar] tijdig heeft geïnformeerd dat het voor een auto overgeboekte bedrag van fraude afkomstig was. [verdachte] is weliswaar bij de autohandelaar geweest, maar is weer onverrichter zake vertrokken. Nu dit feit aan [verdachte] niet in de vorm van een poging ten laste is gelegd, zal de rechtbank hem hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van de overige zaaksdossiers
De rechtbank legt de volgende feiten en omstandigheden ten grondslag aan haar oordeel.
Inleiding
Modus operandi
Zowel door de Rabobank [2] als door individuele rekeninghouders [3] is aangifte gedaan van oplichting en/of phishing. De modus operandi in het onderzoek [naam onderzoek] zoals die uit de aangiftes van de Rabobank naar voren komt was – kort samengevat – als volgt.
Allereerst werden (in veel gevallen) uit naam van de Rabobank e-mails naar rekeninghouders verzonden, waarin stond vermeld dat een nieuwe update van het internetbankieren moest plaatsvinden, of dat er een beveiligingsrisico was omdat misbruik van hun internetbankieren-account werd gemaakt, of dat in verband met de invoering van de IBAN-code een nieuwe update uitgevoerd moest worden. Door op een link in de e-mail te klikken, kwamen slachtoffers op een website van ogenschijnlijk de Rabobank terecht.
Op deze site werd gevraagd (persoonlijke) gegevens in te vullen.
Nadat slachtoffers hun gegevens hadden ingevuld, werden zij gebeld door een beschaafd Nederlands sprekende vrouw, die zich voordeed als medewerkster van de Rabobank. In de telefoongesprekken vroeg de 'medewerkster' om de inlog- en signeercodes van het internetbankieren van de Rabobankrekening van de slachtoffers.
Nadat de codes waren verkregen, werd ingelogd op de Rabobankrekening van de slachtoffers en werd het saldo bekeken. Vervolgens zochten de fraudeurs op internet naar dure goederen, met name horloges en auto’s. Hierna werd door een vrouw per e-mail en/of per telefoon contact gelegd met een juwelier of een autohandelaar. De vrouw informeerde naar te koop aangeboden horloges of auto's en kondigde aan dat geld zou worden overgemaakt voor de aanschaf van deze goederen. Ook werd vermeld dat de betaalde goederen door een familielid, werknemer of iemand anders opgehaald zouden worden.
De rekeninghouders werden vervolgens opnieuw gebeld door de vrouw die zich voordeed als ‘medewerkster van de Rabobank’ met wie zij eerder contact hadden gehad. Weer werd om de inlog- en signeercodes gevraagd. Zodra die werden verkregen, werd ingelogd op de internetrekening van de slachtoffers en werd via een (spoed)overboeking geld overgemaakt naar de reeds benaderde juwelier of autohandelaar.
Na de overboeking werd weer contact opgenomen met de leveranciers om te verifiëren of het geld ontvangen was en om afspraken te maken met betrekking tot het ophalen van de bestelde en betaalde goederen.
Uit de aangiftes van de Rabobank blijkt voorts dat de bestelde en betaalde goederen kort na de overboeking werden opgehaald. De ophalers (ook wel katvangers genoemd) legitimeerden zich bij de juweliers.
Gebleken is dat er vanaf 14 november 2014 - nadat de branchevereniging van juweliers een waarschuwing had laten uitgaan naar hun leden - nauwelijks nog gebruik gemaakt werd van juweliers als ontvangers van het onrechtmatig overgeboekte geld. De werkwijze leek te zijn aangepast; verschillende autohandelaren hadden onrechtmatig overgeboekt geld ontvangen en in het contact met de autohandelaren werden de namen van slachtoffers gebruikt, in plaats van de namen die ook als werden gebruikt voor de ‘medewerkster van de Rabobank’. Bij de autohandelaren lieten de katvangers de bestelde en betaalde auto's op hun naam zetten. In enkele gevallen bleek geld te zijn overgemaakt voor de aanschaf van andersoortige goederen of werd het saldo direct overgeboekt naar bankrekeningen van katvangers.
Uit de aangiften van de Rabobank blijkt ook dat de rekeninghouders en leveranciers werden gebeld met telefoonnummers en telefoons die slechts voor een korte periode en voor specifieke onderdelen van de phishing activiteiten gebruikt werden. Soms werden ook katvangers aangestuurd met deze telefoons en telefoonnummers. [4]
Omvang onderzoek [naam onderzoek]
In het onderzoek [naam onderzoek] zijn 38 zaaksdossiers uitgewerkt, waarvan 27 zaken aan een of meer van de zes verdachten ten laste zijn gelegd. [5] Verder bevat het dossier een overzicht van 44 zaken die in het kader van het onderzoek [naam onderzoek] niet tot een verdere uitwerking hebben geleid. [6] Ook bevat het dossier twee gevoegde zaken die aan de verdachten [medeverdachte 2] [7] en [verdachte] [8] ten laste zijn gelegd en waarin sprake is van een vergelijkbare modus operandi. In het onderzoek komen naast de nu vervolgde zes verdachten nog 18 katvangers voor. [9]
Gebruikte namen en e-mailadressen
Aangevers [slachtoffer 1] [10] , [slachtoffer 2] [11] , [slachtoffer 3] [12] , [slachtoffer 4] [13] en [slachtoffer 4] [14] hebben verklaard dat zij werden gebeld door een vrouw die zich
[alias 1]noemde en zich voorstelde als medewerkster van de Rabobank.
Medewerkers van de juweliers [bedrijf 1] en [bedrijf 2] [15] , Van [bedrijf 3] [16] , [bedrijf 4] [17] , [bedrijf 5] [18] , [bedrijf 6] [19] , [bedrijf 7] [20] en [bedrijf 8] [21] hebben verklaard dat zij werden gemaild en/of gebeld door een vrouw die zich
[alias 1]noemde en die interesse in een of meer horloges toonde.
Medewerkers van juweliers [bedrijf 9] [22] , [bedrijf 10] [bedrijf 11] [23] , [bedrijf 12] [24] , [bedrijf 13] [25] , [bedrijf 14] [26] en [bedrijf 15] [27] hebben verklaard dat zij werden gemaild en/of gebeld door een vrouw die zich
[alias 3]noemde en die interesse in een of meer horloges toonde.
Medewerkers van de juweliers [bedrijf 16] [28] en [bedrijf 17] [29] hebben verklaard dat zij werden gemaild en/of gebeld door een vrouw die zich
[alias 5]noemde en die interesse in een of meer horloges toonde.
Aangevers [aangever 1] [30] , [aangever 2] [31] , van [aangever 3] [32] , [aangever 4] [33] , [aangever 5] [34] , [aangever 6] [35] , [aangever 7] [36] , [aangever 8] [37] , [naam] [38] , [aangever 10] [39] en [aangever 11] [40] werden gebeld door vrouw die zich
[alias 6]noemde en zich voorstelde als medewerkster van de Rabobank.
De politie heeft onderzoek gedaan naar de gebruikte e-mailadressen. De hotmailadressen van [alias 1] , [alias 3] en [alias 5] werden benaderd vanaf hetzelfde IP-adres, dat was uitgegeven door UPC aan [medeverdachte 2] op haar toenmalige verblijfadres in Weesp. [41]
Dongel en laptop (Acer)
De e-mailadressen van [alias 1] , [alias 3] en [alias 5] bleken verband te houden met telefoonnummer *5756 en een toestel met IMEI nummer *48800 . [42] Dit laatste toestel is getapt (TA03) en bleek een Huawei dongel te zijn. [43] Uit de tapsessies bleek dat in de dongel meerdere simkaarten met telefoonnummers hebben gezeten. Ook kon de politie vaststellen dat met name zendmasten in Diemen en Haarlem werden aangestraald. [44] De dongel werd alleen gebruikt voor het surfen op internet; er werd gezocht naar dure horloges en auto’s. Ook werd er gezocht op de namen van enkele slachtoffers en werd regelmatig de site van de Rabobank bezocht. [45] Via de tap heeft de politie in april 2014 kunnen vaststellen dat de dongel in een Acer laptop zat, waarvan ook het serienummer via de tap werd gezien. [46] Net voordat de politie op 7 mei 2014 binnentrad in de woning aan de [straatnaam] in Amsterdam, waar de verdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] werden aangetroffen, werd daar een laptop uit het raam gegooid. Deze laptop bleek hetzelfde serienummer te hebben als de Acer laptop waar de getapte dongel in heeft gezeten. [47] In de woning aan de [straatnaam] werden twee dongels aangetroffen. Een dongel had het IMEI nummer *48800 . [48] Op deze dongel waren stickers bevestigd met de telefoonnummers *5756, *0555 en *4404. [49] Het nummer *0555 bleek op 26 juni 2013 tweemaal contact te hebben gehad met *3673 en eenmaal op 7 augustus 2013 met *9450. [50]
De harde schijf van de Acer laptop is onderzocht. [51] Op de harde schijf zijn onder meer (delen van) mailberichten aan juweliers en autodealers in de zaaksdossiers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 (2x), 9. 10. 11, 12, 13 (2x), 14, 15, 23 en 35 aangetroffen [52] , de naam [alias 3] [53] en ook nog kennelijke schermafbeeldingen van een notitie-app van een mobiele telefoon met daarop namen, adressen, rekeninggegevens en pasnummers [54] , waaronder de naam [naam 1] , die voorkomt in zaaksdossier 18. [55]
Zendmastgegevens
Het adres [straatnaam] in Amsterdam (in de [plaatsnaam] ) valt binnen het bereik van de zendmast [straatnaam] te Diemen. [56]
Het adres [straatnaam] in Haarlem valt binnen het bereik van de zendmasten [straatnaam] en [straatnaam] te Haarlem. [57] Ook valt dit adres binnen het bereik van de zendmast aan de [straatnaam] in Vijfhuizen. [58]
Telefoons en telefoonnummers
Bij de aanhouding van de verdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] is de woning [straatnaam] in Amsterdam doorzocht en zijn 27 telefoons aangetroffen en in beslag genomen. [59] Uit de aangiftes en de verklaringen van leveranciers waren ook al telefoonnummers naar voren gekomen. De politie heeft onderzoek gedaan naar de zendmastgegevens en historische verkeersgegevens van de aangetroffen telefoons en de daarin gebruikte en/of in verklaringen genoemde telefoonnummers. Op sommige nummers zijn taps gezet om gesprekken af te luisteren.
Onder meer de volgende telefoonnummers en telefoons komen in het onderzoek naar voren:
*3673: werd gebruikt tussen 19 juni en 12 augustus 2013. Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [straatnaam] te Diemen gebleven. Met het nummer is gebeld naar de aangevers in de zaaksdossiers 1, 3, 5 en 7. [60] Het nummer belde op 26 juni 2013 tweemaal met *0555, een nummer dat op de dongel stond vermeld. [61]
*9450: werd gebruikt van 27 juli 2013 tot en met 12 augustus 2013. Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [straatnaam] te Diemen gebleven. Met het nummer is gebeld naar juweliers in de zaaksdossiers 1, 2, 4, 5, 6 en 7. [62]
*9944: werd gebruikt van 13 augustus 2013 tot en met 23 augustus 2014. Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [straatnaam] te Diemen gebleven. Met het nummer is gebeld naar de aangevers in de zaaksdossiers 2, 6, 7 en 8 en naar een juwelier in zaaksdossier 2. [63]
*7632: werd gebruikt in 2013. Met het nummer is gebeld naar juweliers in de zaaksdossiers 4, 8, 9 en 11 en naar de aangever in zaaksdossier 9. [64]
*7256: is in gebruik geweest vanaf 8 oktober 2013 tot en met 30 oktober 2013. Op het nummer heeft een tap (TA02) gelopen. De stem van de gebruikster is herkend als die van [medeverdachte 2] . [65] Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [straatnaam] te Diemen gebleven. Met het nummer is gebeld met juweliers in de zaaksdossiers 12 en 14 en in enkele overige oplichtingszaken die in het proces-verbaal van onderzoek [naam onderzoek] niet zijn uitgewerkt. [66]
*9171: Het nummer werd gebruikt van 17 december 2013 tot en met 10 januari 2014. Het nummer werd gebruikt in een blauwe Nokia telefoon met IMEI-nummer*4080, die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [67]
Het nummer is alle dagen, m.u.v. 23 december 2013, binnen het zendbereik van de zendmast [straatnaam] te Diemen gebleven. [68] Met het nummer is gebeld met de autohandelaar in zaaksdossier 18. [69]
*9169: Het nummer werd gebruikt van 17 december 2013 tot en met 10 januari 2014. Het nummer werd gebruikt in een blauwe Nokia telefoon met IMEI-nummer *4080, die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . Het nummer is alle dagen binnen het zendbereik van de zendmast [straatnaam] te Diemen gebleven. [70] Met het nummer is op 7 januari 2014 tweemaal gebeld naar de aangever in zaaksdossier 12 en op 20 december 2013 met aangever [aangever 12] (feit 4 voor [medeverdachte 2] en [verdachte] ). [71]
*4555:Het nummer werd gebruikt van 5 tot en met 27 februari 2014. Uit de datagegevens op de getapte Huawei dongel (TA03) bleek dat dit nummer werd opgegeven als contacttelefoonnummer voor de aankoop van horloges, soms met de naam [naam] . [72] Het nummer is afgeluisterd (TA04) en werd gebruikt in een wit-zilverkleurige Samsung telefoon met IMEI-nummer *3961(7), die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [73] Met het nummer is meermalen contact geweest met nummer *0285, dat toebehoorde aan [verdachte] . In tapgesprekken op 27 februari 2014 wordt door [verdachte] gesproken met een Nederlands sprekende vrouw en met een Engelstalige man die hij [medeverdachte 4] noemt. [74] Het toestel straalde zendmasten aan [straatnaam] te Diemen en [straatnaam] en [straatnaam] te Haarlem aan en is binnen de tapperiode binnen het bereik van de zendmast [straatnaam] te Diemen gebleven. [75] Met het nummer is gebeld met aangevers en/of leveranciers in zaaksdossiers 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 26. [76]
*3838: Het nummer is gebruikt tussen 27 februari 2014 en 12 maart 2014. Het nummer werd gebruikt in een zwarte Samsung telefoon met IMEI-nummer *2130, die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [77] Het nummer is alle dagen, m.u.v. 27 februari 2014, binnen het zendbereik van de zendmast [straatnaam] te Diemen gebleven. [78] Met het nummer zijn aangevers in de zaaksdossiers 20, 21, 22, 23 en 26 en autohandelaren in de zaaksdossiers 20, 21, 22, en 23 gebeld. [79]
*0772:werd gebruikt tussen 13 en 19 maart 2014. Het nummer werd gebruikt in een zwarte Samsung telefoon met IMEI-nummer *9187, die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [80] Het toestel straalde zendmasten aan [straatnaam] te Diemen en [straatnaam] en [straatnaam] te Haarlem aan. [81] Met het nummer is driemaal contact geweest met nummer *0285, dat toebehoorde aan [verdachte] . [82] Met het nummer zijn aangevers in de zaaksdossiers 23, 24, 26 en 28 en autohandelaren in de zaaksdossiers 24 en 25 gebeld. [83]
*1022: werd gebruikt tussen 13 maart en 8 april 2014. dit nummer werd gebruikt in een telefoon van een onbekend merk met IMEI-nummer *3213(1) 9187, die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [84] Het toestel straalde zendmasten aan [straatnaam] te Diemen en [straatnaam] en [straatnaam] te Haarlem aan. [85] Met het nummer is de aangever in zaaksdossier 26 gebeld. [86]
*5895: werd gebruikt tussen 20 en 25 maart 2014. Het nummer werd gebruikt in een Samsung telefoon met IMEI-nummer *2191, die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [87] Ook nummer *0750 heeft in het toestel gezeten. [88] Het toestel straalde zendmasten aan [straatnaam] te Diemen en [straatnaam] te Haarlem aan. [89] Met het nummer zijn de aangevers in zaaksdossiers 26 en 28 gebeld en de autohandelaar in zaaksdossier 25. [90]
*0677: is gebruikt van 25 maart tot en met 3 april 2014. Dit nummer werd genoemd door de aangeefster in zaaksdossier 26. [91] De historische verkeersgegevens zijn opgevraagd en onderzocht. Het toestel waar de simkaart met dit nummer in zat, straalde onder meer zendmasten [straatnaam] en [straatnaam] te Haarlem aan. [92] Het nummer heeft contact gehad met nummer *0530 dat toebehoorde aan [verdachte] . [93] Met het nummer is gebeld met aangevers in de zaaksdossiers 26, 28 en 37 en met autohandelaren in de zaaksdossier 26 en 27. [94]
*3138: Het nummer werd gebruikt van 2 tot en met 11 april 2014. [95] Dit nummer werd gebruikt in een Nokia 105 telefoon met IMEI-nummer *9458, die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [96] Het toestel straalde de zendmasten [straatnaam] en [straatnaam] te Haarlem aan. [97] Met het nummer werden aangevers in zaaksdossiers 21, 22, 23, 26, 29 en 36 gebeld. [98]
*9218:werd gebruikt van 14 april tot en met 1 mei 2014. Dit nummer kwam naar voren in afgeluisterde gesprekken die gevoerd werden met een telefoonnummer van [verdachte] en werd vervolgens zelf getapt (TA09). [99] Het nummer werd gebruikt in een Samsung E1200 telefoon met IMEI-nummer *1544, die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [100] Het toestel straalde onder meer de zendmasten [straatnaam] en [straatnaam] te Haarlem aan. [101] Er zijn gesprekken afgeluisterd die een vrouw voerde met medeverdachten, waaronder [verdachte] , en ook met rekeninghouders van de Rabobank en met leveranciers. [102] De stem van de gebruikster is herkend als die van [medeverdachte 2] . [103] Met het nummer werden aangevers in zaaksdossiers 30 en 34 en de autohandelaar in zaaksdossier 30 gebeld. [104]
*3095:werd gebruikt van 17 tot en met 28 april 2014. [105] Dit nummer kwam naar voren in afgeluisterde gesprekken die gevoerd werden met een telefoonnummer van [verdachte] en werd vervolgens zelf getapt (TA12). [106] Het nummer werd gebruikt in een Samsung E1200 telefoon met IMEI-nummer *1544, die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [107] Het toestel straalde onder meer de zendmasten [straatnaam] en [straatnaam] te Haarlem aan. [108] Met het nummer is gebeld naar de aangevers in zaaksdossiers 31 [109] en 32. [110]
*6266:is gebruikt van 29 april tot en met 7 mei 2014. [111] Dit nummer werd gebruikt in een zwarte Samsung GT-E1180 telefoon met IMEI-nummer *3265(4), die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [112] Op zowel de telefoon als de simkaart stonden sms-berichten die verband hielden met de zaaksdossiers 25, 33, 34, 35. [113] Met het nummer zijn aangevers in de zaaksdossiers 32 [114] , 33 [115] , 34 [116] en 37 [117] en een autohandelaar in zaaksdossier 34 [118] gebeld.
*9418Tijdens de doorzoeking is een blauwe Samsung GT-E1200 aangetroffen met daarin een simkaart met het telefoonnummer *9418. Op de simkaart staan sms-berichten die verband houden met enkele niet tenlastegelegde (‘overige’) oplichtingszaken in het onderzoek [naam onderzoek] . [119] De politie heeft dit nummer afgeluisterd van 6 tot 19 mei 2014 (TA11). [120] Het nummer had contact met het telefoonnummer *1241 van [verdachte] . [121]
Gehanteerde terminologie
In de afgeluisterde gesprekken worden personen geregeld ‘Chop’ of ‘ [medeverdachte 3] ’ genoemd. Deze termen zouden afkomstig zijn uit een Nigeriaans liedje ‘Chop your dollar’.
Het liedje gaat over de ‘419-scam’, waarmee gerefereerd wordt aan artikel 419 van het Nigeriaanse Wetboek van Strafrecht, dat het leegplukken van andermans rekening strafbaar stelt. [122]
Zo komt de term [medeverdachte 3] voor in de volgende gesprekken:
Gesprek tussen NN man *4028 en [verdachte] op 16 april 2014:
[verdachte] : Hey? ..goed je te horen ik probeer iedereen te bereiken maar iedereen heeft zijn telefoon uit.
NN man *4028: Serieus??
[verdachte] : Ja! [medeverdachte 3] (fon). ik.uh hij vertelde me dat hij mij zou bellen maar ik wacht nog steeds. vanaf 1 uur al..
NN man*4028: hhmmm, ...
[verdachte] : Ja!, .. wat ben je aan het doen?!
NN man*4028: hmm .. niet al te veel .. morgen! ben je klaar voor morgen?!
[verdachte] : Jazeker maar uh ik heb het [medeverdachte 3] (fon) al gezegd dat ik euh niet meer met die andere man werk. JOE .. (fon) weet Je? je moet de kosten voorschieten (cover the expenses)
NN man *4028: (onderbreekt [verdachte] ) Maak niet uit?! Ik wil niet weten met wie je werkt. als je iets hebt ... regel het zelf! .. ja?! Maar laat het op z'n minst aan CHOPPA (fon) weten ja?! (19:22:48)
[verdachte] : Ja? Ik heb mensen klaar staan ... lk heb mensen klaar staan?! Heb je iets klaar staan?.
(wordt onderbroken door NN man *4028)
NN man *4028: morgen, .. morgen hebben wie niemand om te werken dus als je niet serieus bent of geld nodig hebt (broke in the money).. dan .. hoeven we niet met jou te werken morgen? [123]
Gesprek tussen NN man *4028 (1) en NN man *8346 (2) op 6 mei 2014:
2: Hallo.
1: Ja, [medeverdachte 3] (…).
2: Ja.
1: Hé, die gasten uit Duitsland hebben mij zojuist gebeld om te zeggen dat zij al in de stad zijn, dus ik weet niet wat ik hen zeggen moet; hoe laat kan die andere komen zodat zij dat kunnen komen ophalen?
2: Eh, voor werk?
1: Hoe laat, die afspraak voor dinsdag; hoe laat weet jij zeker dat zij het kunnen komen ophalen, die jongens zijn nu al in de buurt. Ik heb jou gisteren gezegd dat zij vandaag hier zouden zijn, toch? [124]
Ook de termen ‘soldaat’ en ‘kantoor’ worden gebruikt:
Gesprek tussen NN man *4028 en [verdachte] op 14 april 2014:
G: ja 'good' ... he waar. waar zijn jullie? op het kantoor?!
NN man(1) *4028: Nee nee, we zijn ver van het kantoor ...
G: Okay okay.
NN man(1) *4028: Maar we zijn druk we zijn druk.
G: Omdat ik euh .. een soldaat net heb bereikt.
NN man(1) *4028: Wacht even wacht even .. .
NN man(2) *4028: Hallo?! ( vermoedelijk andere stem)
G: Ja ' [medeverdachte 3] ' (Fon)
NN man(2) *4028: Je .. je hebt al iemand gevonden of niet?!
G: Nee voor morgenochtend?!
NN man(2) *4028: Morgenochtend man!? Is laat?!
G: Ja, euh .. ik heb ik heb haar net ontmoet en ik was net ook boos op haar want zij vertelde mij op vrijdag dat wij op maandag wat kunnen doen maar zij heeft ook drie kinderen,. .ze kan niet zomaar weggaan.
NN man(2) *4028: Maar euh.. als ik kan .laat mij kijken of ik iemand kan regelen want misschien kan jij die persoon dan gebruiken?
G: Euh nog een keer?
NN man(2) *4028: Laten we vandaag iets doen ... Laat mij kijken of ik iemand snel regelen.. dan heb je een persoon en dan kun je wat doen. [125]
Gesprek tussen NN man 1 *1241 en NN man 2 *4028 op 22 april 2014:
2: heb je mijn sms ontvangen?
1: Ja, maar [medeverdachte 4] , mijn soldaat, zij kan vandaag niet, man.
2: Maar je hebt de sms al?
1: Ja, ik heb het adres al.
2: Oké, dus je hebt het nu.
1: Ja, luister, gisteren zei je dat je iemand hebt om vandaag met mij mee te gaan, toch?
2: Wacht even, hoe zit het nou? Je zei toch dat je over een half uur wegging?
1: Ja, ik ga al maar heb je iemand om met mij mee. [126]
Tablet Samsung Galaxy
Bij de doorzoeking op de [straatnaam] is een tablet Samsung Galaxy aangetroffen en inbeslaggenomen. [127] De data op de tablet en de simkaart in het toestel zijn uitgelezen en onderzocht. Uit de data van de tablet blijkt er met de tablet op veel websites van autobedrijven en/f motorbedrijven gekeken is. Ook zijn de sites van de Rabobank, de ABN-AMRO bank en de SNS bank bezocht. Tevens zijn met de tablet websites van autohandelaren bezocht die voorkomen in de zaaksdossiers 30, 33 en 34. [128]
Schrijfblok
Bij de doorzoeking op de [straatnaam] werd een schrijfblok aangetroffen en inbeslaggenomen. [129] Op dit schrijfblok stonden aantekeningen met namen, adressen, telefoonnummers, horloge- en automerken en prijzen die voorkomen in de zaaksdossiers 7, 8, 15, 18, 25, 26, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36 en 37. [130]
Verklaringen [verdachte]
heeft tijdens zijn verhoor op 2 juni 2015 onder meer het volgende verklaard. [131] Hij was medio 2013 in [café] in contact gekomen met [medeverdachte 3] , een Afrikaanse jongen van ongeveer 35 jaar oud. [medeverdachte 3] noemde zich aan de telefoon ook “ [medeverdachte 3] ” en zo noemden anderen hem ook. [132] kon wat geld verdienen door voor [medeverdachte 3] / [medeverdachte 3] auto’s op zijn naam te zetten en deze auto’s dan bij [medeverdachte 3] / [medeverdachte 3] af te leveren. Later vroeg [verdachte] op verzoek van [medeverdachte 3] / [medeverdachte 3] ook aan anderen om auto’s op hun naam te zetten. Hij stond in contact met [medeverdachte 3] via de kroeg of via de telefoon. [medeverdachte 3] had altijd andere telefoonnummers.
[verdachte] had ook contact met [medeverdachte 4] of [medeverdachte 4] . [133] Hij kreeg van [medeverdachte 3] of [medeverdachte 4] te horen naar welk adres hij moest gaan en zij namen het geld aan van auto’s die hij had weggebracht.
[verdachte] had ook contact met een Nederlandse vrouw, ongeveer 30 jaar oud. [134] Hij kende deze vrouw als [medeverdachte 2] . Zij regelde alles, hij hoefde alleen maar naar de garage te gaan en dan was alles geregeld. Hij heeft haar nooit het geld van de auto gegeven.
[verdachte] kwam ook op “kantoor”. Dit was het café en ook een flat in de [plaatsnaam] op de 4e etage. Als hij daar kwam, waren daar meestal [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] . [135]
[verdachte] heeft verklaard dat de telefoonnummers *0285 en *1241 van hem kunnen zijn. [136]
[verdachte] heeft [medeverdachte 2] herkend op een politiefoto van [medeverdachte 2] [137] , [medeverdachte 3] oftewel [medeverdachte 3] oftewel [medeverdachte 3] op een politiefoto van [medeverdachte 3] [138] en [medeverdachte 4] op een politiefoto van [medeverdachte 4] . [139]
Ter terechtzitting op 9 april 2019 heeft [verdachte] verklaard dat zijn bijnaam ‘ [verdachte] ’ is.
VERDACHTE MARLOES [medeverdachte 2]
Telefoons en telefoonnummers in gebruik bij [medeverdachte 2]
*3455:Tijdens de doorzoeking op de [straatnaam] is een zwarte BlackBerry Curve 8520 aangetroffen met IMEI nummer *4678(8) en met daarin een simkaart met telefoonnummer *3455. [140] Het telefoonnummer straalde voornamelijk een zendmast aan in Weesp, binnen welk bereik het verblijfadres van [medeverdachte 2] viel. [141] Op de telefoon zijn foto’s aangetroffen die verband houden met [medeverdachte 2] . [142] Bij de contacten stonden onder meer vermeld: [medeverdachte 4] met telefoonnummers *8640 en *9157 en [medeverdachte 3] met *8497. [143] Met deze nummers is telefooncontact geweest in maart en april 2014. Ook is contact geweest met het telefoonnummer *9418. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij dit BlackBerry toestel gebruikte om te bellen. [144]
*1685:Tijdens de doorzoeking is ook een zwart/witte BlackBerry 9900 Bold aangetroffen met telefoonnummer *1685, IMEI nummer 2278(5) en ping nummer *1FD0. [145] Voor het ping nummer was een useraccount aangemaakt met de naam ‘ [medeverdachte 2] ’. [146] Het telefoonnummer straalde voornamelijk zendmasten aan in Weesp, binnen welk bereik het verblijfadres van [medeverdachte 2] viel. [147] Op de telefoon zijn foto’s aangetroffen die verband houden met [medeverdachte 2] . [148] Sommige van deze foto’s zijn opgeslagen als “Miss [medeverdachte 2] ”. [149] [150] Ook zijn foto’s op de telefoon aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan verschillende zaaksdossiers [151] en schermafbeeldingen van notities waarin geldbedragen worden verdeeld, o.a. met “ [medeverdachte 4] ” en “ [medeverdachte 3] ”. [152] heeft verklaard dat zij deze telefoon gebruikte om te pingen met [medeverdachte 3] , met wie zij redelijk goed bevriend was. [153] Met deze [medeverdachte 3] doelt zij op [medeverdachte 3] , die samen met haar in de woning aan de [straatnaam] werd aangehouden. [154]
*5308:[medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat het telefoonnummer *5308 aan haar toebehoort. [155] Dit nummer is getapt met taplijn TA14. [156] In tapsessie 67 geeft de gebruiker volgens de politie de naam “ [medeverdachte 2] ” op. [157]
Vergelijkend spraakonderzoek [medeverdachte 2] .
Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft een vergelijkend spraakonderzoek uitgevoerd. [158] De stem die gebruikmaakt van telefoonnummer *5308 (waarvan [medeverdachte 2] heeft verklaard dat het haar telefoonnummer is) is onder meer vergeleken met de stem die gebruikmaakt van telefoonnummers *7256 (op 21 en 30 oktober 2013) en *9218 (op 15 en 16 april 2014). Het NFI constateert dat de bevindingen van het onderzoek t.a.v. formele gesprekken ‘zeer veel waarschijnlijker’ zijn als – kort gezegd – de gesprekken gevoerd zijn door [medeverdachte 2] , dan wanneer zij door iemand anders gevoerd zijn. Voor de informele gesprekken acht het NFI dit ‘veel waarschijnlijker’.
Tussenconclusie t.a.v. telefoons en telefoonnummers
Gelet op het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] de vaste gebruiker was van bovengenoemde BlackBerry telefoons met nummers *3455 en *1685 en van de telefoon met nummer *5308 en dat zij gebruik heeft gemaakt van de telefoonnummers *7256 (op 21 en 30 oktober 2013) en *9218 (op 15 en 16 april 2014).
Vingerafdrukken op de Acer laptop
Op de Acer laptop zijn vingerafdrukken aangetroffen van [medeverdachte 2] . [159]
Vingerafdrukken op het schrijfblok
Op het schrijfblok is een vingerafdruk aangetroffen van [medeverdachte 2] . [160]
Vergelijkend handschriftonderzoek
Het NFI heeft een vergelijkend handschriftonderzoek uitgevoerd. [161] Het NFI heeft daarin geconstateerd dat de bevindingen van het onderzoek ‘veel waarschijnlijker’ zijn als het handschrift door [medeverdachte 2] is geproduceerd dan wanneer dat door een willekeurig andere persoon is geproduceerd.
VERDACHTE [medeverdachte 3]
Telefoon en telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 3] :
BlackBerry Q10 met telefoonnummer *1052:Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [straatnaam] is een BlackBerry Q10 aangetroffen met daarin een simkaart met telefoonnummer *1052 en ping nummer *5D46. [162] Het telefoonnummer *1052 straalde tussen 1 juni 2013 en 8 mei 2014 ’s nachts en in het weekend voornamelijk twee zendmasten binnen het bereik van de [straatnaam] aan. [163] Het dossier bevat twee registraties uit het politiesysteem Blue View, waaruit blijkt dat [medeverdachte 3] de hoofdbewoner van de woning aan de [straatnaam] was. [164]
Uit onderzoek is voorts gebleken dat tussen ping nummer *5D46 en ping nummer *1FD0, toebehorend aan [medeverdachte 2] , is gepingd, waarbij de gebruiker van *5D46 “ [medeverdachte 3] ” of “ [medeverdachte 3] ” werd genoemd en de ping naam [medeverdachte 3] had. Deze [medeverdachte 3] sprak de andere gebruiker aan met [medeverdachte 2] . [165] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij deze telefoon gebruikte om te pingen met “ [medeverdachte 3] ”. [166] Met deze [medeverdachte 3] doelt zij op verdachte [medeverdachte 3] , die samen met haar in de woning aan de [straatnaam] werd aangehouden. [167]
Het telefoonnummer *1052 heeft op 6 mei 2014 de zendmast [straatnaam] te Haarlem aangestraald, in het bereik van [straatnaam] . [168] Het telefoonnummer *4028 dat aan verdachte [medeverdachte 4] wordt toegeschreven (zie hieronder) straalde eveneens masten aan in het bereik van de Bernadottelaan. Telefoonnummer *4028 werd op dat moment afgeluisterd (TA10). In het gesprek werd door [medeverdachte 4] gezegd dat “ [medeverdachte 3] ” bij hem was. [169]
Tussenconclusie t.a.v. telefoons en telefoonnummers
Gelet op het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] de vaste gebruiker was van bovengenoemde BlackBerry telefoon met nummer *1052.
Verjaardag [medeverdachte 3]
Het telefoonnummer *1241 van verdachte [verdachte] [170] is afgeluisterd (TA08). Op 16 april 2014 feliciteerde [verdachte] iemand die gebruikmaakte van telefoonnummer *9218 en die zich “ [medeverdachte 3] ” noemde alsnog met zijn verjaardag. Verdachte [medeverdachte 3] is jarig op 15 april. [171]
Vingerafdrukken op het schrijfblok
Op de achterzijde van de tweede pagina van het schrijfblok is een vingerafdruk van [medeverdachte 3] aangetroffen. [172] Het NFI heeft nader onderzoek uitgevoerd. [173] Het NFI heeft geconstateerd dat de bevindingen van het onderzoek “extreem veel waarschijnlijker” zijn als het spoor afkomstig is van [medeverdachte 3] dan wanneer het afkomstig is van een willekeurig ander persoon.
VERDACHTE FESTUS [medeverdachte 4]
Telefoons [medeverdachte 4]
*4028:dit nummer werd gebruikt in een witte Samsung telefoon met IMEI-nummer *1261(8) die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [174] Van 1 juli 2013 tot en met 6 mei 2014 was het nummer gekoppeld aan IMEI-nummer *2610. Het nummer is van 6 tot en met 19 mei 2014 getapt (TA10). [175] Uit deze tap is gebleken dat het nummer veelvuldig contact had met telefoonnummer *1241 dat in gebruik was bij [verdachte] . Overdag straalde het nummer hoofdzakelijk de zendmasten [straatnaam] te Diemen en [straatnaam] en [straatnaam] te Haarlem aan. ’s Nachts straalde het nummer de zendmast [straatnaam] te Amsterdam aan. [176] Het verblijfsadres van [medeverdachte 4] valt binnen het bereik van deze zendmast. In de afgeluisterde gesprekken werd de gebruiker van het nummer ‘ [medeverdachte 4] ’ genoemd. [177] Op 16 april 2014 belde [verdachte] met dit nummeren noemde de gebruiker van het nummer ‘ [medeverdachte 4] ’. Hij verontschuldigde zich daarna meerdere malen omdat hij de naam [medeverdachte 4] openlijk over de telefoon had genoemd. [178]
Op de simkaart van het nummer stonden berichten over (grote) geldbedragen, garages, gesloten rekeningen, telefoonnummers en Bernadottelaan 113. [179] Ook werd een sms-bericht aangetroffen met de naam van de leverancier in zaaksdossier 31. [180]
Op 2 juni 2015 werd de verdachte [verdachte] gehoord. [verdachte] werd tijdens het verhoor geconfronteerd met een telefoongesprek tussen zichzelf met nummer *1241 en de gebruiker van *4018, door hem aangesproken als ‘ [medeverdachte 4] ’. [181] Op de vraag van verbalisanten wie ‘ [medeverdachte 4] ’ was, verklaarde [verdachte] : "Dat is iemand anders uit de groep. [medeverdachte 4] of [medeverdachte 4] ". Even later werd door verbalisanten aan de verdachte [verdachte] de politiefoto van Festus [medeverdachte 4] getoond. Hierop verklaarde [verdachte] : "Dat is [medeverdachte 4] ". [182]
*9157:dit nummer werd gebruikt in een zwart/grijze Samsung telefoon met IMEI-nummer *7560 die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [183] Het nummer straalde ’s nachts zendmasten aan binnen het bereik van het toenmalige verblijfsadres van [medeverdachte 4] . Het nummer stond bovendien opgeslagen in de telefoon van [ex-vriendin] van [medeverdachte 4] . [184] Voorts os gebleken dat het nummer contact heeft gehad met het nummer *3455, behorend bij een zwarte BlackBerry Curve 8520. [185] Dit toestel werd gebruikt door verdachte [medeverdachte 2] . Het nummer heeft verder contact gehad met nummer *9418 (afgeluisterd op taplijn TA11), *3095 (afgeluisterd op taplijn TA12) en *0285 (afgeluisterd op taplijn TA05). [186]
[medeverdachte 4] heeft in zijn verhoor op 8 mei 2014 verklaard dat hij een Samsung telefoon had met een nummer eindigend op *57. [187]
*4936:dit nummer werd gebruikt in een zwarte iPhone met IMEI-nummer *9874 die werd aangetroffen bij de doorzoeking op de [straatnaam] . [188] Uit de historische verkeersgegevens is gebleken dat het toestel is gebruikt van 24 januari 2014 tot en met 7 mei 2014 en dat met het telefoonnummer zeer waarschijnlijk geen gesprekken zijn gevoerd, maar dat het vrijwel uitsluitend werd gebruikt voor dataverkeer. [189] Het nummer straalde ’s nachts twee zendmasten aan binnen het bereik van het toenmalige verblijfsadres van [medeverdachte 4] . [190]
In de data van de zwarte iPhone zijn veel foto’s van [medeverdachte 4] aangetroffen en ook van het zoontje van [ex-vriendin] . Verder stond er een schermafdruk in de telefoon met de naam van de aangever en de begunstigde in zaaksdossier 37 [191] en een foto van een briefje met de naam van de leverancier in zaaksdossier 16. [192] Ook stonden op deze telefoon twee bestanden met aantekeningen en met lijsten van klantgegevens van de SNS-bank [193] en van de Rabobank. [194] Ten slotte stonden op de telefoon cookies van de Rabobank. Een van de cookies hield verband met de overboeking in zaaksdossier 37. [195]
Tussenconclusie t.a.v. telefoons en telefoonnummers
Gelet op het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [medeverdachte 4] de vaste gebruiker was van bovengenoemde Samsung telefoons met nummers *4028 en *9157 en van de zwarte iPhone met nummer *4936.
Zwarte administratiemap
Bij de doorzoeking op de [straatnaam] werd een zwarte map met administratie aangetroffen en inbeslaggenomen. Deze map bevatte allereerst verschillende stukken, zoals pasfoto’s, een vreemdelingendocument en brieven van Nederlandse overheidsinstanties gericht aan [medeverdachte 4] . [196] Naast deze stukken werden ook andere documenten aangetroffen, zoals papieren met gebruikersnamen en wachtwoorden van bankrekeningen en aantekeningen betreffende naam en adresgegevens, inclusief bankrekeninggegevens, waarvan soortgelijke gegevens zijn aangetroffen op beide inbeslaggenomen iPhones. [197]
Ook bevatte de map een stuk tekst dat begint met "attentie klant" en waarin gevraagd wordt om een formulier te downloaden en rekeninggegevens in te vullen en terug te sturen. [198]
De rechtbank zal hieronder de zaaksdossiers bespreken die op de tenlastelegging van de verdachte staan vermeld.
Zaaksdossier 18
Aangifte [slachtoffer 5]
Op vrijdag 21 februari 2014 deed [slachtoffer 5] , mede namens de benadeelde [bedrijf 18] , aangifte van oplichting. Op 16 februari 2014 heeft zij een mail ontvangen die van de Rabobank afkomstig leek te zijn en ging over het beveiligingssysteem. In de mail stond een link die aangeklikt moest worden. Daarna zou contact worden opgenomen door een medewerker van de Rabobank. Zij heeft de link aangeklikt en haar gegevens, waaronder haar adres, telefoonnummer en bankrekeningnummer, ingevuld. Op woensdag 19 februari 2014 werd ze op het [telefoonnummer] gebeld door een vrouw, die zich uitgaf als medewerkster van de Rabobank. De vrouw belde haar in verband met de eerder ontvangen mail en het beveiligingssysteem. Aangeefster heeft gedaan wat de vrouw haar vroeg, namelijk de bankpas van het bedrijf diverse malen in de random reader doen en de codes aan de vrouw doorgegeven. Op vrijdag 21 februari 2014 werd [slachtoffer 5] gebeld door de Rabobank met de mededeling dat er internetfraude was gepleegd en dat er van de rekening van het bedrijf twee overboekingen waren gedaan naar autobedrijven. [slachtoffer 5] en haar man hebben deze betalingen niet zelf gedaan en ook niemand toestemming gegeven voor deze aankoop. Er was op 19 februari 2014 een overboeking van € 21.250,- gedaan naar [autobedrijf 1] voor een Audi A5 en op 20 februari 2014 een overboeking van € 18.150,- naar [autobedrijf 2] . voor een A4. Aangeefster heeft van de Rabobank gehoord dat het een Audi A5 met [kenteken] en een Audi A4 met kenteken [kenteken] betrof . [199]
Aangifte Rabobank
Op 6 maart 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) frauduleuze overboekingen op 19 februari 2014 om 16:07 uur van € 21.250 van de rekening van [bedrijf 18] naar de rekening van [autobedrijf 1] en op 20 februari 2014 om 14:31 uur een bedrag van € 18.150 naar de rekening van [autobedrijf 2] te Woerden. [200]
Getuige [getuige 1]
Op donderdag 6 maart 2014 werd [getuige 1] als getuige gehoord. Hij verklaarde dat hij eigenaar is van het [autobedrijf 1] te Ammerzoden. In het weekend van 15 en 16 februari 2014 werd hij gebeld door een algemeen beschaafd Nederlands sprekende vrouw die interesse had in een Audi A5 en een werknemer langs zou sturen om de auto te bekijken omdat zij zelf te druk was. Op 19 februari 2014 kwamen een donkere man en Nederlandse vrouw. De man belde zijn bazin omdat de auto er netjes uit zag. [getuige 1] heeft zelf ook met de bazin gesproken op het telefoonnummer *4555. Ze vertelde hem dat ze de auto wilde kopen en zij gaf haar gegevens op voor de factuur. De naam die zij opgaf was ‘ [naam 1] ’ en het adres ‘ [straatnaam] te Hellendoorn’. Er moest nog een onderdeel aan de auto worden vervangen. De man en de vrouw zijn in de tussentijd naar een friettent in de buurt gegaan. In de tussentijd kwam de betaling van € 21.250,- binnen. De naam van de afzender van het geld week af van de naam van de bazin, maar dat gebeurde wel vaker.
De auto is overgedragen aan [verdachte] uit Almere. De getuige heeft deze gegevens gecontroleerd vanaf het rijbewijs. Op 20 februari 2014 heeft de getuige een telefoontje van de Rabobank gekregen en hoorde hij wat er gebeurd was. [201]
Uitdraai RDW
De Audi A5 met [kenteken] is op 19 februari 2014 voor één dag op de naam van [verdachte] gezet. [202]
Getuige [getuige 2]
Op donderdag 6 maart 2014 werd [getuige 2] , directeur bij [autobedrijf 2] , als getuige gehoord. Op 20 februari 2014 omstreeks 11:00 uur werd hij gebeld door een mevrouw [alias 7] die interesse had in een Audi A4 met kenteken [kenteken] . Ze vertelde dat een medewerker van haar langs zou komen. Rond 14:00 uur kwam een man in de zaak die geholpen werd door zijn [collega] . [getuige 2] heeft de accordering voor de betaling gedaan. De auto was bestemd voor de export en is dus met een export kenteken weggegaan. De getuige verklaarde dat mevrouw [alias 7] precies wist hoe dat werkte. [getuige 2] heeft tweemaal telefonisch contact gehad met [alias 7] en [collega] eenmaal. Zij heeft haar telefoonnummer *2839 opgegeven. De man die de auto kwam ophalen, had enkel een paspoort bij zich had waarvan hij een kopie heeft gemaakt. Nadat het geld op de rekening binnen was gekomen, heeft de man de auto meegenomen. Later op die dag werd [getuige 2] gebeld door het fraudeteam van de Rabobank en hoorde hij dat het mogelijk een fraude betrof. [203]
Getuige [getuige 3]
Op donderdag 6 maart 2014 werd [getuige 3] als getuige gehoord. Hij verklaarde dat hij verkoopmedewerker is bij het autobedrijf [autobedrijf 2] . Op een donderdag, waarschijnlijk 20 februari 2014, heeft hij een Audi A4 verkocht aan [medeverdachte] . Die middag was hij gebeld door mevrouw [alias 7] met het verzoek of er exportpapieren voor deze auto geregeld konden worden. Tussen 13:00 en 15:00 uur kwam een man voor de Audi A4 en bekeek deze auto. Hierna belde hij met iemand. [getuige 3] hoorde van [medeverdachte] dat de auto gekocht ging worden en dat hij sprak met mevrouw [alias 7] via zijn mobiele telefoon. Mevrouw [alias 7] wilde weten hoe lang het regelen van de papieren ging duren. [getuige 3] denkt dat het eerste nummer dat op de factuur staat (*4555) het nummer van [alias 7] en het tweede nummer van [medeverdachte] was (*2839). Het laatste nummer noemde hij namelijk direct uit zijn hoofd. Nadat [getuige 2] had gezegd dat de betaling rond was, is de auto meegegeven. [204]
Internettap TA03
Uit de tap op [IMEI-nummer] (de dongel) is gebleken dat op 14 en 18 februari 2014 werd gezocht op de website [website 1] op een Audi A5 met [kenteken] , te koop aangeboden door [autobedrijf 1] te Ammerzoden. [205] Op 20 februari 2014 is gezocht op de website [website 2] op een Audi A4 met kenteken [kenteken] , te koop aangeboden door [autobedrijf 2] . [206]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer *4555 (TA04)
Uit opgevraagde historische verkeersgegevens van telefoonnummer *4555 is gebleken dat aangever op 19 februari 2014 om 15:55 uur en op 20 februari 2014 om 14:23 uur is gebeld door dit nummer (duur gesprek respectievelijk 843 seconden en 335 seconden). Gelet op de eerdergenoemde aangifte van de Rabobank werd aangever door dit nummer gebeld tijdens de frauduleuze overboekingen. Verder werden zowel [autobedrijf 1] als [autobedrijf 2] BV op respectievelijk 18 en 19 februari 2014 en op 14 en 20 februari 2014 meerdere keren gebeld door dit nummer. Tenslotte heeft dit nummer op 20 februari 2014 tweemaal telefonisch contact gehad met [medeverdachte] . [207]
Acer laptop
Op de inbeslaggenomen Acer laptop zijn afbeeldingen aangetroffen van schermafbeeldingen van een notitie-app van een mobiel apparaat. Op één van deze schermafbeeldingen staat vermeld:
“ [naam 1] no answer (..) [straatnaam] Hellendoorn”. [208]
Schrijfblok
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [straatnaam] is een schrijfblok in beslag genomen. Daarin stond o.a. de handgeschreven tekst “ [telefoonnummer] [getuige 2] Privat”. [209]
Verdachte [verdachte]
heeft verklaard dat hij op 19 februari 2014 op verzoek van [medeverdachte 3] een Audi A5 met kenteken [kenteken] op zijn naam heeft laten zetten. Hij heeft de auto bij [medeverdachte 3] afgeleverd in [straatnaam] in de Bijlmer en kreeg daar € 250,- voor. [210]
Verklaring [medeverdachte]
is als verdachte gehoord in het onderzoek [naam onderzoek] . Hij heeft verklaard dat een nette, Engels sprekende en wat oudere Afrikaanse man hem aansprak op een parkeerterrein in [straatnaam] in Amsterdam en hem vroeg of hij iets wilde bijverdienen. De man was met een Nederlandse vrouw, zij sprak ABN en had bruin haar. De man had zelf geen papieren om een auto te halen en vroeg verdachte om dat voor hem te doen voor € 100,-. Na ongeveer twee weken belde de Afrikaanse man hem op. Een dag later is hij met deze man en een jongere Afrikaanse man in een zwarte Audi naar het garagebedrijf gereden. [medeverdachte] ging volgens afspraak in het garagebedrijf met een man praten en de auto nakijken. De vrouw zou ondertussen met het garagebedrijf bellen om alles in orde te maken. [medeverdachte] denkt dat hij in het garagebedrijf heeft gesproken met voornoemde vrouw. Eén van de twee telefoonnummers op het formulier van de garage was van die vrouw, het andere nummer was van hemzelf. Hij heeft zijn paspoort laten zien en is met de auto weggereden. De jongere Afrikaanse man heeft de auto toen overgenomen. [medeverdachte] kreeg € 100. Hij heeft het daarna nog tweemaal gedaan. Voor iedere auto die hij zelf op naam had gezet kreeg hij € 250. Als hij alleen hoefde te brengen en te halen ontving hij € 150 en benzinegeld. De derde keer mislukte. De vrouw zei toen tegen hem door de telefoon dat het niet lukte met het geld. Hij heeft telkens met dezelfde vrouw gesproken. [211]
Zaaksdossier 19
Aangifte [aangever 5]
Op 3 maart 2014 heeft J.M. [aangever 5] aangifte gedaan van oplichting en phishing. Zij had op 16 februari 2014 een e-mail van de Rabobank ontvangen, maar niet op een daarin opgenomen link geklikt. [212] Op 17 februari 2014 werd zij gebeld door mevrouw [alias 6] van de Rabobank in verband met “een update van de bankpas” vanwege “de update van de IBANcode en de bevordering van de beveiliging”. Op 19 en 24 februari 2014 belde de vrouw opnieuw. Aangeefster vertrouwde het eerst niet, maar omdat de vrouw op 24 februari haar rekening- en pasnummer wist te vertellen, was zij ervan overtuigd dat ze met een medewerker van de Rabobank sprak. Aangeefster heeft vervolgens op verzoek van de vrouw ingelogd met de randomreader en codes doorgegeven. Op 26 februari 2014 belde de vrouw opnieuw, het was niet gelukt en “de bankpas moest nogmaals geüpdatet worden”. Aangeefster moest toen drie keer gebruik maken van haar randomreader. Op 3 maart 2014 zag aangeefster dat op 26 februari 2014 € 44.949 van haar spaar- naar haar betaalrekening overgeboekt was en om 15:07 uur € 44.950 van haar betaalrekening naar een rekening op naam van [autobedrijf 3] was overgeboekt o.v.v. “Aankoop BMW [kenteken] ”. [213]
Aangifte Rabobank
Op 6 maart 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van frauduleuze overboekingen op 26 februari 2014 om 15:04 uur van € 44.949 vanaf de spaarrekening van [aangever 5] naar de haar lopende rekening. Direct daarna werd om 15:06 uur een overboeking gedaan van € 44.950 vanaf deze lopende rekening naar de rekening van [autobedrijf 3] . in Geldrop. [214]
Verklaring [getuige 4] ( [autobedrijf 3] .)
Op 5 maart 2014 heeft de getuige [getuige 4] het volgende verklaard. Op 26 februari 2014 werd hij gebeld door mevrouw [alias 8] . Zij belde met telefoonnummer *4555. Ze sprak ‘welbespraakt hoog Nederlands’ en was geïnteresseerd in een BMW X6 met kenteken [kenteken] Ze zou haar privéchauffeur sturen om de auto te bekijken. Later die ochtend belde [verdachte] ; hij was al onderweg. Tijdens de proefrit vertelde deze man dat hij privéchauffeur van mevrouw [alias 8] was. De getuige is daarna telefonisch een prijs van € 44.950 overeengekomen met [alias 8] . De auto zou eerst op naam van haar medewerker worden gezet. Dit bevestigde zij per e-mail. De betaling is binnengekomen terwijl [verdachte] wat ging eten. De Rabobank heeft [getuige 4] laten weten dat het geen vreemde betaling was en dat de auto kon worden geleverd. Er is een kopie gemaakt van het rijbewijs van [verdachte] en na tenaamstelling is hij vervolgens met de BMW weggereden. [215]
RDW uitdraai
De BMW X6 heeft een dag op naam van [verdachte] gestaan. [216]
Internettap TA03
Uit de tap op [IMEI-nummer] (de dongel) is gebleken dat op 25 februari 2014 de website [autobedrijf 3] .awdvoorraad.nl is bezocht, waarop de BMW X6 te koop aangeboden stond. [217]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer *4555 (TA04)
Uit de historische verkeersgegevens van telefoonnummer *4555 is gebleken dat aangever op 19, 20, 25 en 26 februari 2014 is gebeld door *4555. Op 26 februari 2014 om 14:53 uur gedurende 964 seconden. Gelet op de eerdergenoemde aangifte van de Rabobank werd aangever gebeld tijdens de frauduleuze overboeking. Op 19 en 20 februari 2014 werd daarbij de mast [straatnaam] te Haarlem aangestraald, op 25 en 26 februari de mast [straatnaam] te Diemen. [autobedrijf 3] werd op 25 en 26 februari 2014 gebeld door *4555. Daarbij werd steeds de mast [straatnaam] te Diemen aangestraald. [218] Verder is er tussen 10 en 27 februari 2014 veelvuldig contact geweest tussen nummer *4555 en nummer *0285 van [verdachte] . [219]
BlackBerry Bold van [medeverdachte 2]
Op de Blackberry Bold van verdachte [medeverdachte 2] is een schermafbeelding aangetroffen waarop een bestand te zien is met persoonsgegevens van aangeefster [alias 8] . [220]
Verdachte [verdachte]
heeft verklaard dat hij op 26 februari 2014 op verzoek van [medeverdachte 3] de BMW X6 op zijn naam heeft laten zetten. Hij had de locatie doorgekregen waar hij de auto op moest halen. Hij wist niet meer voor wie hij de auto moest ophalen. Hij heeft de auto naar [medeverdachte 3] gebracht en heeft daar geld voor ontvangen. [221]
Zaaksdossier 22
Aangifte [aangever 13]
Op 10 maart 2014 heeft [aangever 13] aangifte gedaan van phishing. Vorige week woensdag of vrijdag (de rechtbank begrijpt: 7 maart 2014) werd hij gebeld door een vrouw van de Rabobank. Zij vertelde hem dat ze een en ander moest controleren met betrekking tot IBAN-nummers. Hij wist niet meer precies wat ze vroeg en welke gegevens hij haar had verstrekt. Op 10 maart 2014 heeft de Rabobank meegedeeld dat een bedrag van € 48.000,- van zijn rekening was opgenomen en dat dit geld was gebruikt om een BMW te betalen in Veldhoven. [222]
Aangifte Rabobank
Uit een (aanvullende) aangifte van de Rabobank van 26 november 2014 blijkt dat er op 7 maart 2014 om 15.52 uur vanaf het rekeningnummer van aangever een bedrag van € 48.950 is overgemaakt naar [autobedrijf 4] te Veldhoven o.v.v. “aankoop bmw x5” en dat er al op 6 december 2013 is ingekeken op de bankrekening van aangever. [223]
Getuige [getuige 5] ( [autobedrijf 4] )
[getuige 5] , eigenaar van [autobedrijf 4] in Veldhoven, heeft verklaard dat hij op 7 maart 2014 is gebeld door “een net Nederlands sprekende vrouw”, die zich “ [aangever 13] ” noemde en interesse had in een zwarte BMW X5 met het kenteken [kenteken] die op het internet te koop stond. Nog dezelfde dag zijn een man en een vrouw in de showroom geweest om de BMW te bekijken. De vrouw identificeerde zich als [alias 9] en de man stelde zich voor als ‘ [alias 10] ’ . Na het bekijken van de auto en het onderhandelen over de prijs, belde ‘ [alias 10] ’ met “ [aangever 13] ”. De getuige had haar eerder die dag ook nog aan de lijn gekregen; het was dezelfde stem als de stem van de vrouw die hem die ochtend had gebeld. Zij vertelde dat ze het geld ging overmaken. Het telefoonnummer van ‘ [alias 10] ’ betrof *0285 en het telefoonnummer van die “ [aangever 13] ” was *3838. De auto moest op naam van de mevrouw [alias 9] worden gezet, omdat de man geen rijbewijs bij zich had. Enige tijd later stond het geld op de rekening van [autobedrijf 4] en kwamen de man en de vrouw – nadat zij tussentijds even waren weggeweest – terug en is de BMW aan hen meegegeven. Het geld was rond 15:50 uur binnengekomen. [224]
Historische verkeersgegevens
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer *3838 is gebleken dat op 7 maart 2014 meerdere keren is gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer] van [aangever 13] met nummer *3838. Daarnaast is op 7 maart 2014 met het nummer *3838 driemaal gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer] van [autobedrijf 4] [225]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van overboeking vanaf de rekening van de aangever, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van het telefoonnummer *3838 is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [aangever 13] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens *3838 met [telefoonnummer]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
07-03-2014 15:52 07-03-2014 15:46 499 [226]
Verder is gebleken dat de telefoon met het nummer *3838 alle dagen dat het nummer is gebruikt, met uitzondering van 27 februari 2014, de zendmast van basisstation [straatnaam] /56 te Diemen aanstraalde. [227]
Acer laptop
Uit onderzoek op de aangetroffen laptop en de tap op het [IMEI-nummer] (TA03, de dongel) is gebleken dat, voorafgaand aan het tijdstip waarop de overboeking plaatsvond, op 7 maart 2014 op de website van [website 3] is gekeken naar een BMW X5 die voor € 48.950,- werd aangeboden en daarnaast naar de contactgegevens van het [autobedrijf 4] . [228]
Overige zaaksgerelateerde bevindingen
Op 7 mei 2014 werd tijdens de doorzoeking in de woning aan de [straatnaam] te Amsterdam een zwarte tas van het merk “Princess” aangetroffen met daarin een briefje met aantekeningen, waarop onder meer stond geschreven: “4THG09”, “Big one, Friday 10:30 [aangever 13] (Nuru) 13k inside 225C3E60”. [229]
Uit een uittreksel van de RDW blijkt dat voornoemde BMW X5 voor één dag op naam van [alias 9] heeft gestaan en vervolgens met kleine tussenpozen op naam van [autobedrijf 5] heeft gestaan. [230]
Verklaring [verdachte]
heeft op 2 juni 2015 bij de politie verklaard dat hij, in opdracht van een Afrikaanse jongen genaamd “ [medeverdachte 3] ”, samen met [alias 9] naar het autobedrijf [autobedrijf 4] in Veldhoven is gereden en daar een BMW X5 heeft opgehaald. Hij kreeg de locatie door van die [medeverdachte 3] . De auto heeft hij vervolgens (door)verkocht aan [naam 2] en het verkregen geld heeft hij aan [medeverdachte 3] gegeven. [alias 9] heeft van [verdachte] € 250,- ontvangen, die hij op zijn beurt van [medeverdachte 3] had ontvangen. [231]
Zaaksdossier 23
Aangifte [aangever 7]
Op 14 maart 2014 heeft A. [aangever 7] aangifte gedaan van oplichting. Hij heeft verklaard dat hij op 10 maart 2014 een e-mail van de Rabobank had ontvangen met daarin een link en de mededeling dat het beveiligingssysteem van de Rabobank geüpdatet moest worden. Hij heeft toen op de link geklikt waarna hij (onder andere) zijn bankrekening- en pasnummer en persoonlijke gegevens moest invullen en vervolgens via zijn random reader moest inloggen. Op 11 maart 2014 omstreeks 15:00 uur werd hij gebeld door mevrouw [alias 6] van de Rabobank, die hem zei dat hij nogmaals de beveiliging moest testen.
Op 12 maart 2014 werd hij opnieuw gebeld door dezelfde medewerkster, genaamd [alias 6] , die hem vroeg of hij nog een laatste test wilde doen. Hierop heeft hij opnieuw ingelogd met zijn random reader en vervolgens een code aan die mevrouw [alias 6] doorgegeven. Omstreeks 16:30 uur belde de Rabobank om te melden dat er een bedrag van € 47.250,- van zijn bankrekening was afgeschreven en naar [autobedrijf 6] was overgeboekt. [232]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 47.250,- op 12 maart 2014. [233]
Getuige [getuige 6] ( [autobedrijf 6] )
[getuige 6] , eigenaar van [autobedrijf 6] . in Heijen, heeft als getuige verklaard dat hij op 11 maart 2014 werd gebeld door mevrouw “ [alias 11] ”. Zij kwam over de telefoon netjes, correct en zeer kordaat over. Zij vroeg hem naar de BMW X Reihe die op het internet te koop werd aangeboden. Nog dezelfde dag kwamen een man en een vrouw de zaak binnen en vertelden dat zij naar de BMW kwamen kijken, waarover mevrouw “ [alias 11] ” eerder had gebeld. Omdat de betaling nog niet rond was, zijn de man en de vrouw weer vertrokken. Op 12 maart 2014 werd hij opnieuw gebeld door mevrouw “ [alias 11] ”. Zij gaf aan dat de orderbevestiging en de prijs via de e-mail naar haar konden worden verzonden. Om 09:20 uur kwamen dezelfde twee mensen als de dag ervoor in de zaak. Toen het geld vanaf een rekening op naam van [aangever 7] was overgemaakt naar de bankrekening van [autobedrijf 6] ., is tot de verkoop van de BMW overgegaan. De auto werd – nadat er telefonisch contact is geweest met mevrouw “ [aangever 7] ” – op naam van mevrouw [alias 9] gezet, omdat de man geen rijbewijs bij zich had. [234]
Uit een door de getuige overgelegd e-mailbericht van 12 maart 2014 blijkt dat mevrouw “ [aangever 7] ” op het telefoonnummer *3838 bereikbaar was. [235]
Historische verkeersgegevens
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer *3838 is gebleken dat tussen 10 maart en 12 maart 2014 meerdere keren is gebeld naar het telefoonnummer van [aangever 7] met het nummer *3838. Daarnaast is er op 11 en 12 maart 2014 met het nummer *3838 zesmaal gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer] van [autobedrijf 6] . [236]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van overboeking vanaf de rekening van de aangever, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van het telefoonnummer *3838 is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [aangever 7] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens tel *3838 met [telefoonnummer]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
12-03-2014 10:24 12-03-2014 10:15 719 [237]
Verder is gebleken dat de telefoon met het nummer *3838 alle dagen dat het nummer is gebruikt, met uitzondering van 27 februari 2014, de zendmast van basisstation [straatnaam] /56 te Diemen aanstraalde. [238]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de aangetroffen Acer laptop en de tap op het [IMEI-nummer] (TA03, de dongel) is gebleken dat op 12 maart 2014 omstreeks 11:11 uur op de website van Voorraad.autodatawheelerdelta is gekeken naar een BMW X5 met het [kenteken] die te koop werd aangeboden door [autobedrijf 6] te Heijen. [239] Daarnaast zijn twee inkomende e-mails aangetroffen van 12 maart 2014 van [autobedrijf 6] , waarvan een e-mail het onderwerp gegevens aankoop BMW x5’’ had. De gebruiker van de laptop was op die momenten aangemeld onder het account [medeverdachte 3] . [240]
Uitdraai RDW
Uit een uittreksel van de RDW blijkt dat voornoemde BMW X Reihe met het [kenteken] een dag op naam van [alias 9] heeft gestaan. [241]
Verklaring [verdachte]
heeft op 2 juni 2015 bij de politie verklaard dat hij, in opdracht van een Afrikaanse jongen genaamd “ [medeverdachte 3] ”, samen met [alias 9] de BMW X5 met het [kenteken] heeft opgehaald en die auto vervolgens aan [naam 2] heeft verkocht. Het geld heeft hij aan [medeverdachte 3] gegeven. [242]
Zaaksdossier 24
Aangifte Van [aangever 8]
Op 19 maart 2014 heeft Van [aangever 8] aangifte gedaan van oplichting. Zij heeft verklaard dat zij op 14 maart 2014 een e-mail van (ogenschijnlijk) de Rabobank had ontvangen waarin melding werd gemaakt van extra beveiligingswerkzaamheden als gevolg van een grootschalige internetfraude. Daarom werd haar verzocht om op een link in de e-mail te klikken en de gevraagde gegevens (naam, adres, telefoonnummer en rekeningnummers) in te vullen. Op 14, 18 en 19 maart 2014 werd zij telefonisch benaderd door een vrouw die zich voorstelde als mevrouw [alias 6] en aangaf dat zij belde namens de Rabobank. Aangeefster heeft vervolgens op 19 maart 2014, op aanwijzingen van de vrouw, ingelogd met de random reader en meerdere codes ingetoetst die de vrouw haar gaf. Nog dezelfde dag, omstreeks 09.30 uur, werd aangeefster gebeld door [autobedrijf 7] uit Denekamp met de vraag of het klopte dat zij een auto bij hem had gekocht en opgehaald. Uiteindelijk bleek dat er een bedrag van € 44.950,- van haar betaalrekening was afgeschreven en was overgeboekt naar het [autobedrijf 7] te Denekamp voor de aankoop van een BMW met het [kenteken] . [243]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 44.950,- op 19 maart 2014. [244]
Getuige [getuige 8] ( [autobedrijf 7] )
[getuige 8] , eigenaar van het [autobedrijf 7] in Denekamp, heeft als getuige verklaard dat hij op 17 maart 2014 omstreeks 16:30 uur werd gebeld door een vrouw die zich uitgaf als [alias 13] en interesse had in een BMW X5. [alias 13] belde met het telefoonnummer *3838 en kwam op hem over als “een zeer nette dame in taal en woord”. Omstreeks 17:30 uur belde ze opnieuw om een ander telefoonnummer door te geven, namelijk *0772. Op 18 maart 2014 belde de vrouw opnieuw en deelde mede dat er iemand van wagenparkbeheer zou komen. Omstreeks 10:00 uur verscheen een netjes geklede negroïde man, die zich [alias 12] noemde, samen met een dame. Hij deelde mede dat hij namens mevrouw [alias 13] kwam om de BMW te bezichtigen. De man belde vervolgens naar [alias 13] , waarna hij de telefoon aan [getuige 8] gaf. [alias 13] deelde hem mede dat zij de auto gelijk wilde ophalen en laten overschrijven, maar dat lukte niet. Op 19 maart 2014 werd [getuige 8] opnieuw gebeld door dezelfde vrouw, die hem meedeelde dat het geld op de rekening stond en dat er een e-mail was verzonden. Omstreeks 09:30 uur kwamen dezelfde negroïde man en vrouw weer. De man deelde mee dat het geld voor de BMW was overgemaakt. De auto werd vervolgens – nadat er telefonisch contact was geweest met mevrouw [alias 13] – op naam gezet van [alias 14] , omdat de man geen legitimatie bij zich had. [245]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer *0772
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer *0772 is gebleken dat met dit nummer tussen 14 maart 2014 en 19 maart 2014 zesmaal contact is geweest met zowel het vaste als het mobiele telefoonnummer van [alias 13] . De telefoon horende bij het nummer *0772 bevond zich op dat moment telkens binnen het bereik van de zendmast basisstation Wisselwerking te Diemen. Daarnaast is tussen 17 maart en 19 maart 2014 met het nummer *0772 meerdere keren gebeld naar het telefoonnummer van [autobedrijf 7] . [246]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van overboeking vanaf de rekening van de aangever, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van het telefoonnummer *0772 is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl Van [aangever 8] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens tel *0772 met [telefoonnummer]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
14-03-2014 15:53 14-03-2014 15:50 386 [247]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de aangetroffen Acer laptop en de tap op het [IMEI-nummer] (TA03, de dongel) is gebleken dat op 19 maart 2014 tussen 13.17 uur en 13.57 uur op de site van [getuige 8] Auto’s is gekeken. [248]
Uitdraai RDW
Uit een uittreksel van de RDW blijkt dat voornoemde BMW X5 met het [kenteken] van 19 maart 2014 tot en met 5 augustus 2014 op naam van [alias 14] heeft gestaan. [249]
Verklaring [verdachte]
heeft tegenover de politie verklaard dat hij, in opdracht van “ [medeverdachte 3] ”, samen met [alias 14] naar het garagebedrijf [getuige 8] is gereden om een witte BMW X5 met het [kenteken] op te halen. Vervolgens heeft hij de auto bij [medeverdachte 3] gebracht. Hij heeft het adres vooraf (telefonisch) van “ [medeverdachte 3] ” gekregen. [250]
Zaaksdossier 26
Aangifte [aangever 14]
heeft op 31 maart 2014 aangifte gedaan van oplichting. Zij heeft verklaard dat ze op 26 maart 2014 in de middag werd gebeld door een vrouw die vertelde dat ze van de Rabobank was en dat het internetbankieren doorgelicht moest worden tegen fraudegevoeligheid. De vrouw sprak accentloos Nederlands en “had een klein beetje een hoge stem”. Op haar verzoek heeft ze haar betaalpas in de random reader gestoken en de inlogcode doorgegeven. De volgende dag, 27 maart 2014, omstreeks 14.00 uur werd ze opnieuw gebeld door dezelfde vrouw. Ook toen heeft aangeefster meegewerkt en de gevraagde codes doorgegeven en de door de vrouw opgenoemde codes ingetoetst. Ook heeft ze de I- en S-toetsten ingedrukt. Op 31 maart 2014 zag aangeefster dat er een bedrag van € 49.950,- was overgeboekt naar [autobedrijf 8] [251]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) frauduleuze overboekingen van € 49.950,- en € 8.900,- op 27 maart 2014. [252]
[getuige 9] ( [autobedrijf 8] )
[getuige 9] , eigenaar van het [autobedrijf 8] in Veenendaal, heeft verklaard dat hij op 27 maart 2014 omstreeks 12:45 uur werd gebeld door het telefoonnummer *0677. Hij kreeg een vrouw aan de lijn die [alias 15] heette. Zij wilde graag de Range Rover met [kenteken] kopen. Haar chauffeur zou de auto komen bekijken. Omstreeks 15:00 uur kwamen een man en een vrouw de zaak binnen om de auto namens mevrouw [alias 15] te bekijken. Hierna heeft getuige opnieuw conctact gehad met mevrouw [alias 15] . Mevrouw [alias 15] vertelde hem dat ze het afgesproken bedrag van € 49.950,- over zou maken naar de rekening van het [autobedrijf 8] Hij zag korte tijd later dat dit ook gebeurd was. Omdat mevrouw [alias 15] niet aanwezig was, mocht het voertuig op naam van de aanwezige vrouw gezet worden, te weten [naam 3] . [253]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer *0677
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer *0677 is gebleken op 27 maart 2014 tweemaal is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [aangever 14] en dat eveneens op 27 maart 2014 viermaal naar het telefoonnummer van [autobedrijf 8] is gebeld. [254] De bij dit nummer *0677 horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmasten aan van de basisstations [straatnaam] -251 te Haarlem, [straatnaam] te Haarlem en [straatnaam] te Vijfhuizen. [255]
Daarnaast is gebleken dat op 27 maart 2014, voorafgaand aan het ophalen van de Range Rover bij autobedrijf [getuige 9] , meerdere keren contact is geweest tussen het nummer *0677 en het telefoonnummer *0530, die in gebruik was bij [verdachte] . [256]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van telefoonnummer *0677 is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [aangever 14] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens *0677 met [telefoonnummer]
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
27-03-2014 14:15 27-03-2014 14:03 876 [257]
Telefoons en telefoongegevens
Telefoonnummer *4555
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer *4555 is gebleken dat tussen 5 en 26 februari 2014 31keer is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [aangever 14] . De duur van de gesprekken ligt tussen de 3 en 9 seconden. De bij het nummer *4555 horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmast aan van in totaal drie basisstations, te weten: [straatnaam] -251 te Haarlem, [straatnaam] te Haarlem en [straatnaam] /56 te Diemen. [258]
Telefoonnummer *3838
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer *3838 is gebleken dat tussen 5 maart en 12 maart 2014 22 keer is gebeld naar de aangeefster [aangever 14] . De contacten betroffen steeds een aantal seconden. De bij het nummer *3838 horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmast aan van basisstation [straatnaam] /56 te Diemen. [259]
Telefoonnummer *0772
Uit de historische gegevens van het telefoonnummer *0772 is gebleken dat tussen 14 en 19 maart 2014 zes keer contact is opgenomen met het telefoonnummer van aangeefster [aangever 14] . De bij het nummer eindigend op -0772 horende telefoon straalde op 13, 14, 17 en 19 maart 2014 de zendmast aan van basisstation [straatnaam] /56 te Diemen en de resterende tijd de zendmast van de basisstations [straatnaam] -251 te Haarlem en [straatnaam] te Haarlem. [260]
Telefoonnummer *1022
Uit de historische gegevens van het telefoonnummer *1022 blijkt dat er één maal op 28 maart 2014 met het telefoonnummer is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [aangever 14] . Het contact vond plaats om 08:40 uur en heeft 85 seconden geduurd. De bij het nummer eindigend op -1022 horende telefoon straalde op 14 maart 2014 en in de periode van 21 maart 2014 tot en met 8 april 2014 vrijwel dagelijks de zendmast aan van basisstation [straatnaam] /56 te Diemen. Daarnaast straalde de telefoon in de periode tussen 21 maart 2014 en 8 april 2014 de zendmast aan van de basisstations in Haarlem. [261]
Schrijfblok
In het schrijfblok dat is aangetroffen in de woning aan de [straatnaam] te Amsterdam, stond onder meer de tekst: “ [telefoonnummer] ” geschreven. [262]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de aangetroffen Acer laptop en de tap op het [IMEI-nummer] (TA03, de dongel) is gebleken dat op 27 maart 2014 omstreeks 15:51 uur op de site van [autobedrijf 8] is gekeken naar een Land Rover Evoque met [kenteken] . [263]
Uitdraai RDW
Uit een uittreksel van de RDW blijkt dat voornoemde Range Rover met het [kenteken] voor drie dagen op naam van [naam 3] heeft gestaan. Op 31 maart 2014 is de auto overgeschreven op naam van [naam 4] en diezelfde dag nog overgeschreven op naam van [autobedrijf 9] . [264]
Verklaring [verdachte]
heeft verklaard dat hij met zijn ex-vriendin genaamd [naam 3] in opdracht van [medeverdachte 3] naar garagebedrijf [getuige 9] is gereden om daar een Range Rover op te halen. Hij heeft aan [naam 3] gevraagd om de auto op haar naam te zetten. Hij heeft de Range Rover vervolgens (door)verkocht aan A.H. [naam 4] . Het geld dat hij daarvoor heeft ontvangen, heeft hij aan [medeverdachte 3] gegeven. Hij heeft een bedrag van € 100,- ontvangen voor het ophalen en verkopen van de auto en [naam 3] een bedrag van € 250,- vanwege het op haar naam laten zetten van de auto. [265]
Zaaksdossier 27
Aangifte [naam]
Op 9 april 2014 heeft [naam] aangifte gedaan van oplichting. Hij heeft verklaard dat hij op 30 maart 2014 een e-mail van de Rabobank had ontvangen waarin werd meegedeeld dat een nieuw beveilingssysteem opgestart moest worden en dat daarvoor op de link in de mail geklikt moest worden om zijn gegevens opnieuw in te voeren. Later zou contact gelegd worden om het gehele proces te voltooien. Op 3 april 2014 werd aangever gebeld door mevrouw [alias 6] van de Rabobank van wie hij aanwijzingen moest doorlopen om de updates te voltooien. Ze sprak “keurig Nederlands” en wist alles van zijn persoonlijke situatie. Op 4 april 2014 werd aangever nogmaals gebeld door dezelfde mevrouw [alias 6] omdat de update op 3 april 2014 niet gelukt was. Opnieuw heeft hij meegewerkt aan de aanwijzingen die hem werden gegeven en heeft ingelogd met zijn random reader. Hij mocht van mevrouw [alias 6] enkele dagen geen gebruik maken van internetbankieren. Op maandag 7 april 2014 werd hij gebeld door de Rabobank, die vroeg of hij een auto had gekocht omdat er op 5 april 2014 een groot bedrag was overgeboekt van zijn spaar- naar betaalrekening en vervolgens een bedrag van € 37.700,- was overgemaakt naar een rekening op naam van [getuige 10] o.v.v. 82-PFJ-2. [266]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 37.700,- op 5 april 2014. [267]
Getuige [getuige 10] ( [autobedrijf 10] )
[getuige 10] , eigenaar van het [autobedrijf 10] te Nijkerkerveen, heeft op 2 juni 2014 verklaard dat hij een auto van het merk Mercedes type E200 coupé voorzien van het [kenteken] had verkocht aan [naam] -Immerzeel, met wie hij meerdere keren telefonisch contact had gehad. Ze deelde hem telefonisch mede dat ze zelf zou komen kijken, maar later belde ze terug dat het haar niet lukte en dat ze iemand anders zou sturen. [naam] zou het geld overmaken en stuurde nog een e-mail dat de auto mocht worden meegegeven aan [naam 5] Uiteindelijk is de auto ook door [naam 5] in ontvangst genomen. [268]
Getuige heeft alle bij deze zaak betrokken formulieren aan de politie overgelegd, waaronder een aantal e-mailberichten met de koopster " [naam] van [naam] -Immerzeel". Op één van de e-mailberichten waren de telefoonnummers van “ [naam] ” geschreven, namelijk de telefoonnummers *3138 en *0677. [269]
Uit onderzoek door de politie is gebleken dat de persoon “ [naam] -Immerzeel niet bestaat. [270]
Historische verkeersgegevens
Telefoonnummer *3138
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer *3138 is gebleken dat op 4 en 5 april 2014 zesmaal is gebeld naar het telefoonnummer van [naam] . Verder is gebleken dat er op 4 april 2014 om 11:13 (63 seconden), om 14:23 uur (65 seconden), om 16:01 uur (39 seconden) en om 16:55 uur (182 seconden) en op 5 april 2014 om 09:43 uur (252 seconden) en om 13:28 uur (79 seconden) met telefoonnummer *3138 contact is geweest met het mobiele telefoonnummer van autohandelaar [getuige 10] . [271] De bij dit nummer *3138 horende telefoon straalde telkens op die momenten de zendmasten aan van de basisstations [straatnaam] -251 en [straatnaam] te Haarlem alsmede de zendmast van het basisstation [straatnaam] /56 te Diemen. [272]
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van telefoonnummer *3138 is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [naam] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens *3138 met 06-22450803
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
05-04-2014 10:25 05-04-2014 10:19 503 [273]
Telefoonnummer *0677
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon met nummer *0677 blijkt dat er op 1 april 2014 om 14:27 uur (94 seconden) en om 14:42 uur (286 seconden) is gebeld is met het telefoonnummer van [getuige 10] te Nijkerkerveen. [274] De bij dit nummer *0677 horende telefoon straalde alle dagen dat het nummer is gebruikt de zendmasten aan van de basisstations [straatnaam] -251 te Haarlem, [straatnaam] te Haarlem en [straatnaam] te Vijfhuizen. [275]
Telefoon [verdachte]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer *0530, in gebruik bij [verdachte] , is gebleken dat op 26 en 27 maart 2014 en op 1 en 2 april 2014 in totaal 46 keer contact is geweest met telefoonnummer *0677. [276] Daarnaast is gebleken dat het telefoonnummer dat bij [verdachte] in gebruik was op 7 april 2014 te 12:03 uur (24 seconden) en te 12:10 uur (58 seconden) contact heeft gehad met het nummer *3138 . [277]
Telefoon [medeverdachte 2]
Op de in beslag genomen BlackBerry van [medeverdachte 2] is (onder meer) een foto aangetroffen van een witte Mercedes met [kenteken] . [278]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de aangetroffen Acer laptop en de tap op het [IMEI-nummer] (TA03, de dongel) is gebleken dat op 4 april 2014 meerdere keren via de website “ [website 4] ” is gekeken naar [getuige 10] [bedrijf 19] . [279]
Getuige [naam 4]
heeft verklaard dat hij de witte Mercedes Benz met het [kenteken] van [verdachte] heeft gekocht. [280]
Verklaring [verdachte]
Met betrekking tot dit zaaksdossier heeft [verdachte] verklaard dat hij de witte Mercedes van “ [medeverdachte 3] ” heeft gekregen om deze vervolgens te kunnen (door)verkopen aan [naam 4] . [281]
Zaaksdossier 28
Aangifte [aangever 10]
heeft op 9 april 2014 aangifte gedaan van oplichting. Zij heeft verklaard dat zij “ongeveer eind februari 2014” voor het eerst werd gebeld door mevrouw [alias 6] van de Rabobank voor controle van persoons- en bankgegevens. Vervolgens is aangeefster “minimaal 20 keer” gebeld door deze vrouw. Op 8 april 2014 rond 14:30 uur belde dezelfde vrouw opnieuw. De vrouw wist het bankrekeningnummer en pasnummer van aangeefster te noemen. Aangeefster heeft vervolgens op verzoek van [alias 6] ingelogd met de randomreader en codes doorgegeven die nodig zouden zijn voor de controle. Rond 17:30 uur maakte de Rabobank melding van een grote transactie op 8 april 2014; eerst was € 24.999 van de spaarrekening van aangeefster overgeboekt naar haar betaalrekening ( [alias 16] en/of), vervolgens was € 29.500,- overgeboekt naar een rekening op naam van garagebedrijf [garagebedrijf] o.v.v. “74ZGST”. [282]
Aangifte Rabobank
Op 26 november 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan van (onder meer) een frauduleuze overboeking van € 29.500,- op 8 april 2014. [283]
Getuige [getuige 11]
, eigenaar van het autobedrijf [getuige 11] te Harskamp, heeft als getuige verklaard dat hij op 7 april 2014 werd gebeld door mevrouw [alias 17] met het telefoonnummer *3138. Zij gaf aan dat zij interesse had in een Mercedes met het [kenteken] . De auto werd namens deze vrouw opgehaald door meneer [medeverdachte] . Getuige heeft daarover nog een e-mail ontvangen. [284]
De getuige heeft een e-mailbericht van 8 april 2014 van [naam 6] te Etten-Leur (via [mail] @gmail.com) aan autobedrijf [getuige 11] overgelegd aan de politie. In het bericht wordt bevestigd dat er € 29.500,- is overgemaakt voor de aankoop van de Mercedes ML 320 met [kenteken] , er wordt een adres in Marbella (Spanje) opgegeven en gemeld dat de auto wordt opgehaald door de heer [medeverdachte] . [285]
Historische verkeersgegevens
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon met het telefoonnummer *3138 is gebleken dat op 3 april 2014 om 10:13 uur (77 seconden) en op 8 april 2014 om 14:30 uur (932 seconden) is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [aangever 15] .
Uit de vergelijking tussen het tijdstip van de overboeking, zoals die blijkt uit de aangifte van de Rabobank, en de historische gegevens van telefoonnummer *3138 is gebleken dat de overboeking plaatsvond terwijl [aangever 15] door het betreffende nummer werd gebeld:
Overboeking Rabobank Historische gegevens *3138 met 076-5016706
Datum Tijd Datum Tijd Duur gesprek in sec
08-04-2014 14:43 08-04-2014 14:30 932 [286]
Uit historische verkeersgegevens [287] is verder gebleken dat autobedrijf [garagebedrijf] op 8 april 2014 is gebeld door *3138. De bij dit nummer *3138 horende telefoon straalde telkens op die momenten de zendmasten aan van de basisstations [straatnaam] -251 en [straatnaam] te Haarlem alsmede de zendmast van het basisstation [straatnaam] /56 te Diemen. [288]
Telefoon en telefoongegevens [verdachte]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer *0530 (TA07) van [verdachte] is gebleken dat dit nummer op 7 en 8 april 2014 meer dan tien keer contact heeft gehad met het nummer *3138. [289]
Telefoon [medeverdachte 2]
Op de BlackBerry van verdachte [medeverdachte 2] is onder meer een foto aangetroffen van een Mercedes met [kenteken] . [290]
Acer laptop
Uit onderzoek aan de bij de woning aan de [straatnaam] te Amsterdam aangetroffen Acer laptop en de tap op het [IMEI-nummer] (TA03, de dongel) is gebleken dat op 7 april 2014 is gekeken naar de website van garagebedrijf [garagebedrijf] te Harskamp en vervolgens naar een Mercedes Benz M-klasse ML met [kenteken] die voor € 30.950 te koop aangeboden werd door [getuige 11] . [291]
Getuige [naam 4]
Getuige [naam 4] heeft verklaard dat hij meerdere auto’s heeft gekocht van [verdachte] , waaronder een Mercedes-Benz ML voor het bedrijf VZ Auto’s in Enschede. [292]
Verklaring [verdachte]
heeft verklaard dat hij de zwarte Mercedes Benz ML 320 met [kenteken] van “ [medeverdachte 3] ” heeft gekregen en deze vervolgens aan [naam 4] heeft verkocht. [293]
Verklaring [medeverdachte]
is als verdachte gehoord in het onderzoek [naam onderzoek] . Hij heeft verklaard dat een nette, Engels sprekende en wat oudere Afrikaanse man hem aansprak op een parkeerterrein in [straatnaam] in Amsterdam en hem vroeg of hij iets wilde bijverdienen. De man was met een Nederlandse vrouw, zij sprak ABN en had bruin haar. De man had zelf geen papieren om een auto te halen en vroeg verdachte om dat voor hem te doen voor € 100,-. Na ongeveer twee weken belde de Afrikaanse man hem op. Een dag later is hij met deze man en een jongere Afrikaanse man in een zwarte Audi naar het garagebedrijf gereden. [medeverdachte] ging volgens afspraak in het garagebedrijf met een man praten en de auto nakijken. De vrouw zou ondertussen met het garagebedrijf bellen om alles in orde te maken. [medeverdachte] denkt dat hij in het garagebedrijf heeft gesproken met voornoemde vrouw. Eén van de twee telefoonnummers op het formulier van de garage was van die vrouw, het andere nummer was van hemzelf. Hij heeft zijn paspoort laten zien en is met de auto weggereden. De jongere Afrikaanse man heeft de auto toen overgenomen. [medeverdachte] kreeg € 100. Hij heeft het daarna nog tweemaal gedaan. Voor iedere auto die hij zelf op naam had gezet kreeg hij € 250. Als hij alleen hoefde te brengen en te halen ontving hij € 150 en benzinegeld. De derde keer mislukte. De vrouw zei toen tegen hem door de telefoon dat het niet lukte met het geld. Hij heeft telkens met dezelfde vrouw gesproken. [294]
Zaaksdossier 38
Aangifte [aangever 16]
Op 10 februari 2014 deed [aangever 16] Leur aangifte van diefstal met behulp van een valse sleutel. Samengevat verklaarde hij dat hij op 31 december 2013 nog had gezien dat hij een saldo van € 25.068,21 op zijn spaarrekening had. Op 4 februari 2014 zag hij dat er nog circa € 600 op stond. Op 4 januari 2014 bleek eerst € 24.800 van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening te zijn overgeboekt en vervolgens was € 24.750 van zijn betaalrekening overgemaakt naar een rekening op naam van Mc auto royal o.v.v. “Audi a5 [kenteken] . Meldcode 2518”. [295]
Uit onderzoek is gebleken dat de overboeking op 4 januari 2014 niet is gedaan vanaf de computer van aangever, maar vanaf een computer met een ander IP-adres. [296]
Historische verkeersgegevens telefoonnummer *9171
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat aangever [aangever 16] op 4 en 6 januari 2014 meerdere keren is gebeld door het telefoonnummer *9171. Uit een vergelijking van de historische verkeersgegevens van dit nummer met het tijdstip van de overboeking op 4 januari 2014, zoals die blijkt uit de aangifte, is gebleken dat de frauduleuze overboeking is gedaan terwijl [aangever 16] werd gebeld door het nummer *9171.
Uit een vergelijking met het tijdstip waarop eerder die dag op de rekening van [aangever 16] is ingelogd vanaf een afwijkend IP-adres, is gebleken dat deze inkijk op de rekening is gedaan, terwijl aangever werd gebeld door het nummer *9171.
[autobedrijf 11] was op 31 december 2013 gebeld door hetzelfde nummer *9171. [297]
Blauwe Nokia
Uit onderzoek aan de in de woning op de [straatnaam] in Amsterdam aangetroffen blauwe Nokia telefoon is gebleken dat het toestel was gebruikt van 17 december 2013 tot en met 10 januari 2014 voor twee telefoonnummers, waaronder *9171. De telefoon is alle dagen (met uitzondering van 23 december 2013) gebleven binnen het zendbereik van basisstation [straatnaam] te Diemen, waarbinnen ook de [straatnaam] ligt. [298]
Getuige [getuige 12]
heeft als getuige verklaard dat op een zaterdag rond oud en nieuw een man in de zaak verscheen. De man heeft de auto (een Audi A5 met [kenteken] ) kort bezichtigd en een proefrit gemaakt, hierna wilde hij de auto meteen meenemen. Hij zei dat zijn partner het geld zou overmaken. Toen het geld binnen was, is de auto op zijn naam gezet. Dat was op 4 januari 2014. [299]
Verklaring [medeverdachte 5]
is als verdachte in het onderzoek [naam onderzoek] gehoord. Hij heeft verklaard dat hij [verdachte] – bijnaam “ [verdachte] ” - ongeveer een jaar kent. [verdachte] vertelde dat hij en zijn vriendin [naam 7] op zoek waren naar een andere auto. Een week later vertelde [verdachte] dat hij een auto had gevonden en vroeg hij [medeverdachte 5] om deze samen met hem te gaan halen. Ze zijn toen samen naar Enkhuizen gereden. Dat was ongeveer in januari. Bij de balie stond [verdachte] met de verkoper te onderhandelen over de prijs. Hij hoorde dat zijn vriendin toen belde toen om het geld over te maken. De baliemedewerkster bevestigde toen dat het geld binnen was. [verdachte] kon zijn rijbewijs op dat moment niet vinden en vroeg toen aan de vrouw of het voertuig op naam van [medeverdachte 5] kon worden gezet. De vrouw zei dat dat geen probleem was. In het bedrijf werd de auto toen op naam van [medeverdachte 5] gezet.
De auto kostte ongeveer € 24.000 of € 25.000 en dat is via de bank betaald. De getuige weet niet wie de auto heeft betaald. De naam [aangever 16] zegt hem niets. [verdachte] is in de auto weggereden. Na vier dagen is de auto weer van de naam van [medeverdachte 5] gehaald. [300]
Verklaring [verdachte]
heeft als verdachte over de Audi verklaard dat Peter [medeverdachte 5] de auto op zijn naam had gezet, omdat [verdachte] zelf geen auto’s meer op zijn naam kon zetten. [medeverdachte 5] en hij hebben hier allebei € 200 à € 300 voor gekregen. [verdachte] heeft verklaard dat hij zelf de auto heeft meegenomen. Hij heeft de auto naar [medeverdachte 3] gebracht of naar de koper die [medeverdachte 3] meestal regelde. De naam [aangever 16] zei hem niets. [verdachte] heeft verder verklaard dat hij [medeverdachte 3] heeft leren kennen in een café op de [straatnaam] in Amsterdam. Hij kent [medeverdachte 3] ook als [medeverdachte 3] of [medeverdachte 3] . Hij hoorde dat [medeverdachte 3] veel zwart geld had en dat hij dat wit wilde maken door auto’s te kopen. [verdachte] wist dat het allemaal geen zuivere koffie was, maar hij heeft alleen de auto’s opgehaald en weggebracht. Hij kreeg hier geld voor en kon het geld toen goed gebruiken. [medeverdachte 4] was de compagnon van [medeverdachte 3] , ze waren Afrikanen en waren altijd samen. [medeverdachte 2] , een Nederlandse vrouw die perfect Nederlands sprak, was altijd bij [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] . [301]
Conclusie t.a.v. de zaaksdossiers
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het bovenstaande het aan [verdachte] ten laste gelegde medeplegen van witwassen in de negen zaaksdossiers wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
Nadere bewijsoverweging met betrekking tot gewoontewitwassen feit 1
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, staat vast dat [verdachte] zich gedurende een periode van nog geen vier maanden schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van negen auto’s. Nu sprake is van een hoge frequentie van de gepleegde handelingen in een korte periode is naar het oordeel van de rechtbank sprake van gewoontewitwassen.
4.4.3
Feit 3 (witwassen) [302]
Aangifte [aangever 17] c.q. [snackbar]
Op 2 december 2013 heeft [aangever 17] namens zijn vader H. [aangever 17] en namens [snackbar] aangifte gedaan van computercriminaliteit. Op 29 november 2013 is van de Rabobank rekening van de cafetaria een bedrag van € 42.950 afgeschreven door [bedrijf 20] met Rabobank [rekeningnummer] , met omschrijving BMW X6, [kenteken] .
Op 21 november 2013 werd de opa van aangever gebeld door een mevrouw [alias 6] die zich voordeed als iemand van de Rabobank. Zij belde in verband met de verandering van de omschrijving van de Sepa incasso. De opa van aangever heeft toen het bankrekeningnummer van de cafetaria doorgegeven. Op 29 november 2013 werd de opa van aangever weer gebeld door mevrouw [alias 6] , met de mededeling dat de beveiliging van de Sepa de vorige keer niet goed gelukt was. Aangever nam de telefoon over en [alias 6] vertelde dat zij twee uur lang niet mochten internetbankieren. Diezelfde dag nog werd aangever gebeld door de afdeling Fraudedienst van de Rabobank. Die vertelde dat er een groot bedrag van de rekening was afgeschreven. Aangever heeft toen gebeld met [bedrijf 20] . Die vertelde dat er net een BMW X6 met kenteken [kenteken] was verkocht voor € 42.950 en dat hij ook was gebeld door de fraude afdeling van de Rabobank. [303]
Aangifte [aangever 18] c.q. [bedrijf 20]
Op 25 november 2015 heeft [aangever 18] , mede namens zijn bedrijf [bedrijf 20] , ook aangifte gedaan van oplichting. Op vrijdag 29 november 2013 had hij een BW X6 met kenteken [kenteken] verkocht voor een bedrag van € 42.950. In opdracht van [naam 9] uit Castricum was de heer M.M. [verdachte] , die zich voorstelde als de chauffeur van [naam 9] , in de showroom verschenen voor een bezichtiging. In het bijzijn van [aangever 18] belde [verdachte] [naam 9] en werd besloten tot de koop van de BMW X6. [aangever 18] heeft daarna nog met [naam 9] gesproken over de betaling en overschrijving van de BMW. Het bedrag van € 42.950 werd overgemaakt van [rekeningnummer] , die op naam stond van [snackbar] . [aangever 18] heeft bij [naam 9] gecontroleerd of dit correct was. Er stond een juiste omschrijving bij, namelijk BMW X6 [kenteken] . De BMW is via de RDW op naam gezet van M.M. [verdachte] en de koopovereenkomst is namens/in opdracht van [naam 9] door [verdachte] ondertekend. Nadat de koop was gesloten en [verdachte] met de BMW was vertrokken, werd [aangever 18] gebeld door het fraudeteam van de Rabobank. Ook werd [aangever 18] dezelfde dag gebeld door de heer [aangever 17] . Die vertelde dat de inloggegevens van zijn vader/grootvader onze valse voorwendselen waren verstrekt aan een onbekend persoon en dat € 42.950 was gebruikt voor de aanschaf van een auto vanuit het bedrijf van [aangever 18] . [304]
Bevindingen
De dienst informatie heeft gezocht op de naam [naam 9] , in combinatie met het in de koopovereenkomst van de BMW X vermelde adres [straatnaam] te Castricum. Uit dit onderzoek is geen bestaand persoon bekend geworden. Het in de koopovereenkomst vermelde telefoonnummer [telefoonnummer] is niet te herleiden naar een fysiek persoon. Datzelfde geldt voor het e-mailadres dat vermeld wordt in de koopovereenkomst: [mail] @hotmail.com. De naam [alias 5] komt ook niet voor in de gemeentelijke bassiadministratie of de systemen van de politie. Dit alles doet de politie vermoeden dat de opgegeven [naam 9] een valse identiteit is. [305]
Verklaring [verdachte]
Toen [verdachte] door de politie werd gevraagd wat hij kon verklaren over een BMW type X6, verklaarde hij dat hij wist waar het over ging. Een jongen die hij lang kent, had hem gevraagd om een auto op te halen en op zijn naam te zetten. [verdachte] zou daar ongeveer € 300 of € 400 voor krijgen. [verdachte] was destijds via via in contact gekomen met die jongen; een Afrikaanse jongen genaamd [medeverdachte 3] . [verdachte] kende deze jongen ook als [medeverdachte 3] . De opdracht was simpel: hij moest de auto ophalen en bij de jongen brengen. De auto zou dezelfde dag nog van zijn naam gehaald worden. Het was in januari of december van 2013. Hij weet niet meer waar het was of namens wie hij de auto op moest halen. Hij kreeg de auto wel mee en deze heeft toen een aantal dagen op zijn naam gestaan. Hij heeft nooit geld gekregen om contant te betalen. Er is tussen de € 40.000 en € 50.000 betaald voor de auto. [306]
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij niet wist dat het geld waarvan de auto’s werden betaald via phishing werd binnengehaald. Hij dacht dat het geld uit het buitenland kwam, dat de opbrengst ook weer naar het buitenland ging en dat het ging om een soort witwassen. [307]
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het bovenstaande het aan [verdachte] ten laste gelegde medeplegen van witwassen in deze zaak wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
4.4.4
Feit 4 (witwassen) [308]
Aangifte [aangever 12]
Op 23 december 2013 heeft de bejaarde [aangever 12] aangifte gedaan van oplichting. Op 16 december 2013 kreeg zijn vrouw een telefoontje van een vrouw die zich voorstelde als iemand van de bank. Het ging over fraude van bankpassen en creditcards. De vrouw van aangever zei dat ze daar niet over ging, maar haar man. Later die dag werd er weer gebeld. Aangever zag dat er anoniem gebeld werd. De vrouw aan de telefoon stelde zich voor als mevrouw [alias 6] van de Rabobank. Ze wilde controleren of er problemen waren met bankpassen. Aangever heeft op verzoek van [alias 6] zijn bankpas in de randomreader gedaan, zijn pincode ingetoetst en een inlogcode doorgegeven. Op 18 december 2013 werd de vrouw van aangever weer gebeld door mevrouw [alias 6] . Aangever was niet thuis en de vrouw zou de volgende dag terug bellen.
Op 19 december kreeg aangever [alias 6] aan de telefoon. Ze vroeg of aangever nog een keer zijn bankpas in de random reader wilde doen en de pincode wilde invoeren en daarna de inlogcode aan haar door wilde geven. Dat heeft aangever gedaan. Op 20 december 2013 werd aangever weer gebeld door mevrouw [alias 6] . Ze had meer gegevens nodig en verzocht om opnieuw in te loggen. Dat heeft aangever gedaan. Hij heeft op verzoek van [alias 6] ook de S-knop ingedrukt en de pincode ingetoetst. Daarna moest hij een invoercode intoetsen die hij van [alias 6] kreeg, en heeft hij op ‘oke’ gedrukt. Hij kreeg ook een tweede invoercode van [alias 6] , die heeft hij ook ingetoetst op de random reader. Daarna moest hij weer op ‘oke’ drukken. Hij kreeg vervolgens een derde invoercode van [alias 6] die hij heeft ingetoetst en hij heeft weer op ‘oke’ gedrukt. In de avond van 20 december zag aangever dat er € 17.579 was overgeboekt van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening. Hij zag dat er van zijn betaalrekening € 16.900 was overgeboekt naar Rabobank rekening t.n.v. [naam 10] . [309]
Getuige [getuige 13] ( [naam 10] )
[getuige 13] heeft als getuige verklaard dat op 20 december 2013 omstreeks het middaguur een man en een vrouw binnen kwamen lopen bij [naam 10] te Purmerend. Zij hadden interesse in een Land Rover, type Range Rover Sport, [kenteken] , die in de showroom stond. Zij zouden gaan lunchen en het geld overmaken. Na ongeveer een uur kwamen zij terug en was het geld keurig overgemaakt. [getuige 13] heeft toen de papieren in orde gemaakt en de auto op naam van de vrouw gezet en de man en de vrouw zijn in de Landrover weggegaan. [310]
Verklaring [medeverdachte 6]
heeft als verdachte verklaard dat zij een auto heeft gekocht samen met [verdachte] . Dit is in december (de rechtbank begrijpt: 2013) geweest. Rond 12:00 uur zijn zij bij een autogarage geweest. [medeverdachte 6] weet niet meer precies welke garage dit was, zijn gelooft ergens in Purmerend. [verdachte] moest een auto ophalen voor zijn tante. [medeverdachte 6] en [verdachte] hebben in de garage een Range Rover sport model bekeken en een proefrit gemaakt. De tante van [verdachte] zou het geld overmaken en in de tussentijd zijn zij een hapje gaan eten. [verdachte] had zijn rijbewijs niet bij zich. Hij vroeg of [medeverdachte 6] de auto voorlopig op haar naam wilde laten zetten. Zij heeft haar rijbewijs toen afgegeven aan de mensen van de balie in de garage. Zij heeft haar rijbewijs teruggekregen en vervolgens hebben zij de auto meegenomen. Daarna is [medeverdachte 6] op de trein gezet. Onderweg zijn zij nog wel ergens gestopt. [311]
Verklaring [medeverdachte 7]
heeft als verdachte verklaard dat hij ergens een vrijdag in december (2013) bij het bedrijf van zijn neef was, te weten: [bedrijf 21] centrum in Zaandam. Omstreeks 16:30 uur kwamen een jongen en een meisje de zaak binnen. [medeverdachte 7] zag dat zij kwamen aanrijden met een Range Rover Sport.
Op een gegeven moment kwam de neef van [medeverdachte 7] naar hem toen en zei dat de jongen een auto wilde verkopen en vroeg of het wat voor hem was. Het meisje kwam samen met die jongen in de kantine om met [medeverdachte 7] te praten over de auto. Hij hoorde de jongen zeggen dat hij twaalfduizend euro voor de auto wilde hebben. Dat vond [medeverdachte 7] te veel en hij bood hem tienduizend euro. De jongen ging hier vrij vlot mee akkoord. [medeverdachte 7] had met de jongen afgesproken dat hij die avond om 19:00 uur terug zou komen naar het bedrijf van zijn neef, zodat hij de auto kon betalen. De auto bleef daar op dat moment achter. Later die avond was [medeverdachte 7] weer bij het bedrijf van zijn neef en heeft toen tienduizend euro contant aan de jongen gegeven. De volgende dag heeft [medeverdachte 7] de auto op naam van zijn zwager laten zetten, omdat hij zelf zijn rijbewijs niet bij zich had.
[medeverdachte 7] heeft [medeverdachte 6] herkend als “het meisje” van de foto van een rijbewijs die de politie hem toonde tijdens het verhoor. [312]
Verklaring [verdachte]
heeft verklaard dat hij in december 2013 [medeverdachte 4] tegenkwam in de Bijlmer. [medeverdachte 4] vroeg of [verdachte] geld wilde verdienen door een auto op te halen bij een grote Range Rover dealer in de buurt van Purmerend en of hij iemand wist op wiens naam de auto kon staan. Omdat hij zelf geen geldig rijbewijs had, kon de auto niet op naam van [verdachte] . Daarom heeft hij [medeverdachte 6] meegenomen. [verdachte] kreeg van [medeverdachte 4] een papiertje met het adres. Hij en [medeverdachte 6] werden door een onbekende man weggebracht. Hij moest van [medeverdachte 4] een proefritje maken in de auto. Nadat hij dat samen met [medeverdachte 6] had gedaan, heeft hij [medeverdachte 4] gebeld en die heeft toen de betaling geregeld. [verdachte] dacht dat dat ongeveer € 15.000 was. Op de terugweg is [verdachte] langs een autobandengarage gereden. Hij heeft de auto te koop aangeboden bij de autobandengarage voor ongeveer € 8.000. De koper van de Range Rover heeft aan [verdachte] € 6.000 betaald. Hij heeft de auto daar achter gelaten. Vervolgens is hij naar Amsterdam gereden en heeft hij [medeverdachte 6] op de trein gezet. De volgende dag zou hij het overige bedrag ophalen, maar dat kreeg hij niet, omdat de auto in beslag was genomen. Hij heeft in de Bijlmer op straat de € 6.000 aan [medeverdachte 4] betaald. [verdachte] had [medeverdachte 6] € 500 beloofd, zelf zou hij € 700 krijgen van [medeverdachte 4] . Hij heeft dat geld nooit gekregen en [medeverdachte 6] ook niet. [313]
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het bovenstaande het aan [verdachte] ten laste gelegde medeplegen van witwassen in deze zaak wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 4 januari 2014 tot en met 30 april 2014 te Grootebroek (ZD 38) en Ammerzoden (ZD 18) en Geldrop (ZD 19) en Veldhoven (ZD 22) en Heijen (ZD 23) en Denekamp (ZD 24) en Veenendaal (ZD 26), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens
(van)voorwerpen, te weten:
-een personenauto van het merk Audi A5 ( [kenteken] ) (ZD 38) en
-een personenauto van het merk Audi A5 ( [kenteken] ) (ZD 18) en
-een personenauto van het merk BMW X6 (kenteken [kenteken] ) (ZD 19) en
-een personenauto van het merk BMW X5 (kenteken [kenteken] ) (ZD 22) en
-een personenauto van het merk BMW X Reihe ( [kenteken] ) (ZD 23) en
-een personenauto van het merk BMW X5 ( [kenteken] ) (ZD 24) en
-een personenauto van het merk Land Rover type Range Rover Evoque ( [kenteken] ) (ZD 26) en
-een personenauto van het merk Mercedes Benz E200 Coupe ( [kenteken] ) (ZD 27) en
-een personenauto van het merk Mercedes Benz ML 320 ( [kenteken] ) (ZD 28),
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
van welk misdrijf verdachte en zijn mededaders een gewoonte hebben gemaakt;
3.
hij op 29 november 2013, te Alphen aan den Rijn, tezamen en in vereniging met een ander,
(van)een voorwerp, te weten een personenauto van het merk BMW X6 (kenteken [kenteken] ), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en omgezet en gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en zijn mededader wisten dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
Ter berechting gevoegd: 09/837077-17
hij op 20 december 2013, te Purmerend, tezamen en in vereniging met anderen, (van) een voorwerp, te weten een personenauto van het merk Land Rover ( [kenteken] ), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en omgezet en gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte – rekening houdend met de ernst van de door haar bewezen geachte feiten en zijn rol in de criminele organisatie enerzijds, en de ruime overschrijding van de redelijke termijn van berechting anderzijds - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de strafoplegging acht te slaan op de overschrijding van de redelijke termijn, de relatief beperkte rol van de verdachte in het geheel, het feit dat artikel 63 Sr van toepassing is en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De raadsman acht oplegging van een taakstraf van 160 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van drie jaren passend en geboden.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
[verdachte] is als katvanger ingezet door een organisatie die zich gedurende een langere periode, op grote schaal en op professionele wijze bezighield met “phishingfraude”. De organisatie heeft door middel van deze vorm van oplichting misbruik gemaakt van de onwetendheid en het vertrouwen van veel rekeninghouders. Zij heeft op slinkse wijze de beschikkingsmacht over bankrekeningen van een aantal klanten van de Rabobank verkregen en geld overgemaakt naar bankrekeningen van - vooral - juweliers en autohandelaren om kostbare horloges en dure auto’s aan te schaffen. [verdachte] was één van de personen die werden ingezet om goederen die waren betaald met gephisht geld op te halen. Later heeft hij zelf andere katvangers ‘geronseld’ en heeft hij ook auto’s doorverkocht. In een klein aantal gevallen is het niet gelukt om het gephishte geld om te zetten in goederen. Dankzij oplettende juweliers, autohandelaren en medewerkers van de afdeling fraudebestrijding van de Rabobank konden overmakingen vanaf de betreffende rekeningen soms worden geblokkeerd of werden bestelde goederen soms niet afgeleverd aan [verdachte] of andere katvangers.
[verdachte] heeft zich blijkens de bewezenverklaringen schuldig gemaakt aan elf keer witwassen in vereniging. Door zo te handelen heeft hij uiteindelijk vooral de betreffende rekeninghouders van de Rabobank ernstige en vaak blijvende schade berokkend. In deze zaak ging het om grote bedragen van vele (tien)duizenden euro’s die afhandig werden gemaakt van particulieren en midden- en kleinbedrijven, waarbij doorgaans niet alleen de betaalrekening, maar ook de spaarrekening werd geplunderd. De enorme impact die dit heeft gehad op de gedupeerden blijkt ook uit hun aangiftes en de toelichting bij de vorderingen die zij hebben ingediend. Verschillende gedupeerden hebben (nog steeds) slaapproblemen, kampen met schuldgevoelens en schaamte en een aantal van hen heeft zijn of haar volledige oudedagvoorziening zien verdampen.
Uit zijn eigen verklaring ter zitting is gebleken dat [verdachte] erop uit is geweest geldelijk gewin te behalen (ter bekostiging van zijn verslaving), terwijl hij wist dat de activiteiten waarmee hij zich inliet niet door de beugel konden. Hij heeft daarbij op de koop toe genomen dat vele mensen hierdoor werden gedupeerd en heeft zich daardoor niet laten weerhouden. [verdachte] is ook niet gestopt uit mededogen met mogelijke benadeelden, maar omdat hij op enig moment zelf nadelige gevolgen ondervond van zijn criminele activiteiten en dit niet langer vond opwegen tegen het financiële voordeel dat hij ervan genoot.
De rechtbank constateert wel dat [verdachte] alle dagen van de inhoudelijke behandeling van zijn zaak aanwezig is geweest en dat hij - al bij de politie - verklaringen heeft afgelegd waarmee hij ook zichzelf als verdachte heeft belast. Hoewel de rechtbank vermoedt dat [verdachte] ten aanzien van zijn rol en wetenschap omtrent de herkomst van het geld waarmee de auto’s werden betaald niet het achterste van zijn tong heeft laten zien, weegt zij zijn proceshouding in zijn voordeel mee bij het bepalen van de strafmodaliteit.
Wat betreft de persoon van [verdachte] heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 april 2019, waaruit blijkt dat hij na het plegen van de in dit vonnis bewezenverklaarde feiten is veroordeeld voor mishandeling en bedreiging en voor een verkeersfeit en een tweetal overtredingen. Uit zijn strafblad blijkt verder dat [verdachte] niet recentelijk, maar alleen in het verleden is veroordeeld door diverse vermogensdelicten.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland van 19 januari 2018. Hieruit blijkt dat [verdachte] ten tijde van de bewezenverklaarde feiten geen huisvesting en geen werk had en niet kon rondkomen van zijn uitkering. Sindsdien is er veel veranderd en heeft hij werk en woont hij samen met zijn partner. Zijn financiën zijn nog niet geheel op orde. De reclassering is van mening dat interventies en/of een behandeling niet geïndiceerd zijn en adviseert een werkstraf op te leggen.
[verdachte] heeft ter zitting nog verklaard dat hij ten tijde van de bewezenverklaarde feiten kampte met een cocaïneverslaving die hem in belangrijke mate tot het plegen van de strafbare feiten dreef en die hij inmiddels onder controle heeft. Hij is zich zeer bewust van het belang om van drugs en alcohol af te blijven en zijn baan te behouden.
De rechtbank constateert verder dat, zoals ook al door de officier van justitie en de raadsman is opgemerkt, de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet zijn afgehandeld, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM, ruimschoots is overschreden. De officier van justitie heeft dit in haar strafeis verdisconteerd met een korting van 20%.
Vanwege het tijdsverloop sinds het plegen van de bewezenverklaarde feiten ziet de rechtbank geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden zijn. Vanwege de forse overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheid dat is gebleken dat [verdachte] zijn leven een andere wending heeft gegeven, zal de rechtbank hem evenwel een taakstraf van 240 uur opleggen.

8.De vorderingen van de benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

8.1
Inleiding
[bedrijf 18] (zaaksdossier 18)
[bedrijf 18] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 39.400,- aan materiële schade, bestaande uit de door oplichting afgeschreven geldbedragen van € 21.250,- en € 18.150,-.
J.M. [aangever 5] (zaaksdossier 19)
J.M. [aangever 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 47.994,37. De vordering tot schadevergoeding bestaat uit materiële schade voor een bedrag van € 47.494,37, bestaande uit de posten:
- het door oplichting afgeschreven geldbedrag ad € 44.950,-;
- kosten advocaat ad € 2.544,37;
en uit immateriële schade voor een bedrag van € 500,-.
[slachtoffer 6] (zaaksdossier 21)
[slachtoffer 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 11.495,67 aan materiële schade, bestaande uit de posten:
- het door oplichting afgeschreven geldbedrag ad € 9.997,-;
- kosten advocaat ad € 1.498,67.
[aangever 13] (zaaksdossier 22)
[aangever 13] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 49.930,45. De vordering tot schadevergoeding bestaat uit materiële schade voor een bedrag van € 49.430,45. bestaande uit de posten:
- het door oplichting afgeschreven geldbedrag ad € 48.950,-;
- advocaatkosten ad € 329,20;
- kosten rechtsbijstandsverzekering ad € 151,25;
en uit immateriële schade voor een bedrag groot € 500,-.
[aangever 7] (zaaksdossier 23)
[aangever 7] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 2.678,46, bestaande uit het restant van het door oplichting afgeschreven bedrag van € 2.178,46 en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
[aangever 8] (zaaksdossier 24)
[aangever 8] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 3.911,50, bestaande uit het restant van het door oplichting afgeschreven bedrag van € 3.411,50 en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
[aangever 19] (zaaksdossier 25)
[aangever 19] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 5.538,50. De vordering tot schadevergoeding bestaat uit materiële schade voor een bedrag van € 5.038,50, bestaande uit de posten:
- het restant van het door oplichting afgeschreven bedrag van € 2.921,-
- kosten advocaat ad 2.117,50;
en uit immateriële schade voor een bedrag van € 500,-.
[voorletters] [alias 15] - [aangever 14] (zaaksdossier 26)
[voorletters] [alias 15] - [aangever 14] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 50.450,-, bestaande uit het door oplichting afgeschreven geldbedrag van € 49.950,- en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
[voorletters] . [aangever 10] (zaaksdossier 28)
[voorletters] . [aangever 10] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 30.000,-, bestaande uit het door oplichting afgeschreven geldbedrag van € 29.500,- en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
[aangever 16] (zaaksdossier 38)
[aangever 16] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 25.250,-, bestaande uit het door oplichting afgeschreven geldbedrag van € 24.750,- en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade.
Coöperatieve Rabobank U.A.
Coöperatieve Rabobank U.A. heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van in totaal € 158.311,50 aan materiële schade. De gevorderde schade heeft betrekking op een aantal specifieke zaaksdossiers (te weten: ZD 12, 16, 20, 23, 24 en 27) waarin de Rabobank om haar moverende redenen is overgegaan tot het vergoeden van het gehele schadebedrag dan wel van een restant van het schadebedrag aan haar klanten.
[aangever 12] (ter berechting gevoegd 09/837077-17, feit 4)
[aangever 12] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 16.900,- aan materiële schade.
[bedrijf 20] C.V. (ter berechting gevoegd 09/837346-16, feit 3)
[bedrijf 20] C.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 33.687,51,- aan materiële schade.
[slachtoffer 7]
heeft zich ter terechtzitting als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 36.000,- aan materiële schade.
De benadeelde partijen hebben ten aanzien van de toegewezen vorderingen tot schadevergoeding telkens verzocht de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente op te leggen.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [bedrijf 18] (zaaksdossier 18), J.M. [aangever 5] (zaaksdossier 19), N. [aangever 13] (zaaksdossier 22), A. [aangever 7] (zaaksdossier 23), E.C. van [aangever 8] (zaaksdossier 24), [voorletters] [alias 15] - [aangever 14] (zaaksdossier 26), [aangever 10] (zaaksdossier 28), [aangever 16] (zaaksdossier 38), Coöperatieve Rabobank U.A. en M. [aangever 12] (gevoegde zaak 09/837077-17, feit 4).
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 6] , [aangever 19] en [slachtoffer 7] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen, nu de zaak waarin zij aangifte hebben gedaan niet op de tenlastelegging staat vermeld.
Wat betreft de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 20] C.V. heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot vergoeding van € 1.368,78 aan wettelijke rente over een betaling verricht aan een andere gedupeerde niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu deze is verdisconteerd in de wettelijke rente die over het hele schadebedrag is gevorderd.
De officier van justitie heeft ten aanzien van alle bovengenoemde vorderingen toewijzing van de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert en dat de benadeelde partijen reeds om die reden niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard dan wel afgewezen moeten worden. Daarbij is aangevoerd dat geen sprake is van rechtstreekse schade, nu de vorderingen van de benadeelde partijen betrekking hebben op de schade die is ontstaan door de oplichting, wat niet aan de verdachte ten laste is gelegd. Meer subsidiair heeft de raadsman naar voren gebracht dat de verdachte geen onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens de benadeelde partijen, omdat hij hen geen geld afhandig heeft gemaakt.
Ten slotte is aangevoerd dat het zeer wrang en zeer onbillijk en onredelijk zou zijn als de verdachte hoofdelijk aansprakelijk zou zijn voor de geleden schade, terwijl degenen die de schade hebben veroorzaakt er met de buit vandoor gaan en de dans ontspringen. Dat geldt volgens de raadsman zeker nu de verdachte zijn medewerking heeft verleend aan het onderzoek en een toekomst probeert op te bouwen. De rechtbank vat dit laatste op als een beroep op matiging in de zin van artikel 6:109 BW.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Is sprake van rechtstreekse schade?
Ten aanzien van de vraag of de door de benadeelde partijen geleden schade kan worden beschouwd als het rechtstreekse gevolg van de bewezen verklaarde feiten (kort gezegd: witwassen en heling), overweegt de rechtbank het volgende.
Anders dan de verdediging kennelijk veronderstelt, is het belang dat de overtreden strafbepaling beoogt te beschermen, niet doorslaggevend bij de beantwoording van deze vraag. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt immers dat de concrete omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de beantwoording van de vraag of voldoende verband bestaat tussen de bewezen verklaarde gedragingen en de door de benadeelde partij geleden schade om te kunnen vaststellen dat deze door de bewezen verklaarde gedragingen rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank acht van belang dat de (door oplichting verkregen) geldbedragen rechtstreeks van de rekening van de aangevers zijn overgeschreven op de rekeningen van juweliers c.q. (auto)bedrijven. In een aantal gevallen waarin juweliers en autohandelaren argwaan hadden, is niet tot afgifte van horloges of auto’s overgegaan. In die gevallen is ook geen schade ontstaan voor de rekeninghouders. Die schade is immers pas onomkeerbaar, wanneer het gephishte geld is omgezet in goederen. De ten aanzien van de verdachte bewezen verklaarde gedragingen zijn dan ook zodanig bepalend geweest voor het ontstaan van de schade van de gedupeerde rekeninghouders, dat deze schade moet worden gezien als het rechtstreeks gevolg van de ten aanzien van de verdachte bewezen verklaarde gedragingen.
De gevorderde immateriële schade
Voor wat betreft de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt.
In artikel 6:95 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat alleen recht bestaat op vergoeding van immateriële schade dan wel smartengeld in de limitatief in de wet opgesomde gevallen. In artikel 6:106 BW worden gevallen genoemd waarin vergoeding van immateriële schade c.q. smartengeld kan worden toegekend. Voor zover hier van belang is dat aan de orde indien:
a. de verdachte het oogmerk had om de betreffende schade toe te brengen;
b. de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Van een aantasting in de persoon “op andere wijze”, zoals bedoeld in artikel 6:106 BW, kan sprake zijn indien is komen vast te staan dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Van dergelijk geestelijk letsel is, blijkens vaste rechtspraak van de Hoge Raad, in het algemeen eerst sprake wanneer de benadeelde partij lijdt aan een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in de onderhavige gevallen (telkens) een deugdelijke onderbouwing van de aard van de aantasting in de persoon, zoals bedoeld in artikel 6:106 BW, en het rechtstreekse verband met het bewezenverklaarde feit (kort gezegd: de oplichting). Een nadere onderbouwing van de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade en de nadere beoordeling daarvan door de rechtbank zouden een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen voor zover die zien op vergoeding van immateriële schade. Zij kunnen dat deel van hun vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank beslist ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen voor het overige als volgt.
[bedrijf 18] (zaaksdossier 18)
De rechtbank acht de vordering tot vergoeding van materiële schade van € 39.400,- voldoende onderbouwd als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en dus in zijn geheel voor toewijzing vatbaar.
J.M. [aangever 5] (zaaksdossier 19)
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van in totaal
(€ 44.950,- + € 2.544,37 =) € 47.494,37 toewijsbaar is en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de gevorderde advocaatkosten zijn aan te merken als redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW.
[slachtoffer 6] (zaaksdossier 21)
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat geen rechtstreeks verband bestaat tussen de gevorderde schade en de bewezenverklaarde feiten.
N. [aangever 13] (zaaksdossier 22)
De rechtbank acht de vordering met betrekking tot het door oplichting overgemaakte bedrag van € 48.950,- voldoende onderbouwd en dus voor toewijzing vatbaar. Daarnaast zal de rechtbank de gevorderde advocaatkosten ad € 329,20 toewijzen, omdat deze kosten zijn aan te merken als redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Voor wat betreft de kosten voor de rechtsbijstandverzekering ad € 151,25 is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het rechtstreekse verband tussen de gestelde schade en de bewezenverklaarde feiten ontbreekt. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen tot een totaalbedrag van (€ 48.950,- + € 329,20 =) € 49.279,20 en de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren. De vordering tot vergoeding van immateriële schade kan de benadeelde partij aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
A. [aangever 7] (zaaksdossier 23)
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 2.178,46 toewijsbaar is en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen.
E.C. van [aangever 8] (zaaksdossier 24)
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van € 3.411,50 toewijsbaar is en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen.
[aangever 19] (zaaksdossier 25)
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat geen rechtstreeks verband bestaat tussen de gevorderde schade en de bewezenverklaarde feiten.
[voorletters] [alias 15] - [aangever 14] (zaaksdossier 26)
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van € 49.950,- toewijsbaar is als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen.
[aangever 10] (zaaksdossier 28)
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van € 29.500,- toewijsbaar is als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en dat de benadeelde partij in de vordering, voor zover die ziet op de immateriële schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals hiervoor reeds overwogen.
[aangever 16] (zaaksdossier 38)
Uit het verzoek tot schadevergoeding blijkt dat de indiener van de vordering, de heer [aangever 16] , op 14 maart 2015 is overleden. Bij zijn aangifte van 4 februari 2014 heeft [aangever 16] aangegeven dat hij de door het strafbare feit ontstane schade wilde verhalen op de verdachte. Gelet op dit wilsbesluit acht de rechtbank de benadeelde partij ontvankelijk in zijn vordering. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 24.750,- toewijsbaar is als rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde feit. De benadeelde zal, voor zover zijn vordering ziet op immateriële schade, niet-ontvankelijk verklaard worden, zoals hiervoor reeds overwogen.
Coöperatieve Rabobank U.A.
De rechtbank stelt voorop dat vast staat dat de Rabobank aan een aantal gedupeerde klanten betalingen heeft verricht (ook wel schadeloosstelling genoemd). De rechtbank kan echter op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting niet vaststellen of de door de Rabobank verrichte betalingen hun grondslag vinden in de onrechtmatige daad die de verdachte jegens de aangevers heeft gepleegd, of in een (andere) rechtsverhouding jegens haar klanten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de ter vergoeding gevorderde kosten die de Rabobank in verband met de schadeloosstellingen heeft gemaakt een rechtstreeks gevolg zijn van het bewezenverklaarde feit. Een nadere onderbouwing van de vordering en de nadere beoordeling daarvan door de rechtbank zouden een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De Rabobank zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan deze slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
M. [aangever 12] (ter berechting gevoegd 09/837077-17, feit 4)
De rechtbank acht de vordering tot vergoeding van materiële schade van € 16.900,- voldoende onderbouwd als rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde feit en dus voor toewijzing vatbaar.
[bedrijf 20] C.V. (ter berechting gevoegd 09/837346-16, feit 3)
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat thans niet kan worden vastgesteld welke schade de benadeelde partij heeft geleden door het ten aanzien van de verdachte bewezen verklaarde feit. Een nadere onderbouwing en beoordeling van deze vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen kan deze bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 7]
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat geen rechtstreeks verband bestaat tussen de gevorderde schade en de bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van de toegewezen vorderingen
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Nu de verdachte de bewezenverklaarde feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met zijn mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover een van de mededaders een benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens die betreffende benadeelde partij van zijn betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De rechtbank zal ten aanzien van de toegewezen vorderingen, die betrekking hebben op het geldbedrag dat door oplichtingshandelingen van de rekening van de benadeelde partijen is afgeschreven, telkens de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van de datum waarop het geldbedrag van de rekening van de benadeelde partijen is afgeschreven, omdat vast is komen te staan dat de schade in elk geval met ingang van die datum is ontstaan.
Voor wat betreft de overige toegewezen kosten zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van de datum waarop deze kosten zijn gemaakt.
Waar het om meerdere schadeposten gaat die gedurende een periode zijn ontstaan, zal de rechtbank een datum hanteren die in het midden ligt van de gehele periode waarin die schadeposten zijn ontstaan.
Proceskosten
Het voorgaande brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Matiging
Op grond van artikel 6:109 lid 1 BW kan de rechter een wettelijke verplichting tot schadevergoeding matigen, indien toekenning van de volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden - waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en hun beider draagkracht - tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De rechtbank ziet ten aanzien van de strafzaken tegen [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] en [verdachte] aanleiding om de toekenning van de schadevergoedingen te matigen tot een derde van het bedrag waarvoor zij naar burgerlijk recht aansprakelijk zijn. De rechtbank neemt daarbij in het bijzonder in aanmerking de relatief beperkte rol die deze verdachten hebben vervuld bij het plegen van de strafbare feiten, in vergelijking met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] . Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt immers dat [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] en [verdachte] - nadat een frauduleuze overboeking had plaatsgevonden en het geld op de rekening van een juwelier c.q. autobedrijf was gestort - werden gebruikt als katvangers, waarbij zij telkens de horloges c.q. auto's ophaalden. Zij deden dit de ene keer in opdracht van [medeverdachte 3] , de andere keer in opdracht van [medeverdachte 4] . Verder is gebleken dat zij werden geïnformeerd en aangestuurd door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
Eindconclusie
Het vorenstaande brengt met zich mee dat de verdachte de volgende benadeelde partijen de hierna te noemen schadevergoeding moet betalen:
- [bedrijf 18] een bedrag van € 13.133,33;
- J.M. [aangever 5] een bedrag van € 15.831,46;
- N. [aangever 13] een bedrag van € 16.426,40;
- A. [aangever 7] een bedrag van € 726,15;
- E.C. van [aangever 8] een bedrag van € 1.137,17;
- [voorletters] [alias 15] - [aangever 14] een bedrag van € 16.650;
- [aangever 10] tot een bedrag van € 9.833,33;
- [aangever 16] tot een bedrag van € 8.250;
- M. [aangever 12] tot een bedrag van € 5.633,33.
In het dictum zal steeds per benadeelde partij en per schadepost worden bepaald met ingang van welke datum de wettelijke rente dient te worden berekend.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde feiten is toegebracht en de verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de toegewezen bedragen als hieronder in de beslissing vermeld, ten behoeve van de hiervoor genoemde slachtoffers. Nu de rechtbank in meerdere gevallen de schadevergoedingsmaatregel oplegt zal zij, indien de verdachte niet aan de betalingsverplichting voldoet, om redenen van billijkheid de vervangende hechtenis per maatregel bevelen voor ten hoogste 20 dagen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 22c, 22d, 36f, 47, 57, 63, 420bis, 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1
medeplegen van een gewoonte maken van witwassen;
ten aanzien van feit 3
medeplegen van witwassen;
ten aanzien van feit 4
medeplegen van witwassen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstrafvoor de duur van
240 (TWEEHONDERDVEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 18] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[bedrijf 18]toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [bedrijf 18] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 7.083,33, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 19 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 6.050,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 7.083,33, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 19 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 6.050,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[bedrijf 18] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 5]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 5] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 14.983,33, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 26 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 848,13, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 april 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 14.983,33, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 26 februari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 848,13, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 april 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 5] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 13]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 13] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 16.316,67, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 7 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 109,73, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 3 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 16.316,67, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 7 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- hoofdelijk voor een bedrag van € 109,73, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 3 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
N. [aangever 13] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij A. [aangever 7]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
A. [aangever 7]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan A. [aangever 7] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 726,15, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 12 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 726,15, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 12 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
A. [aangever 7] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 8]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 8] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 1.137,17, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 19 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 1.137,17, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 19 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 8] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 19]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [voorletters] [alias 15] - [aangever 14]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[voorletters] [alias 15] - [aangever 14]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [voorletters] [alias 15] - [aangever 14] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 16.650,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 27 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 16.650,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 27 maart 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[voorletters] [alias 15] - [aangever 14] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 10]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 10] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 9.833,33, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 8 april 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 9.833,33, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 8 april 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 10] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 16]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 16] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 8.250,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 4 januari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, niet-ontvankelijk is en haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 8.250,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 4 januari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 16] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A.
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij M. [aangever 12]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
M. [aangever 12]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
M. [aangever 12] :
- hoofdelijk voor een bedrag van € 5.633,33, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
- hoofdelijk voor een bedrag van € 5.633,33, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 20 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer M. [aangever 12] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 20] C.V.
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij tevens in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C.M. Bouman, voorzitter,
mr. W.N.L. Donker, rechter,
mr. L. Kelkensberg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.M. van den Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 april 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2014 tot en met 30 april 2014 te Almere en/of Grootebroek (ZD 38) en/of Ammerzoden (ZD 18) en/of Geldrop (ZD 19) en/of Veldhoven (ZD 22) en/of Heijen (ZD 23) en/of Denekamp (ZD 24) en/of Veenendaal (ZD 26) en/of Goirle (ZD 33), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (van) een of meer voorwerp(en), te weten:
-een personenauto van het merk Audi A5 ( [kenteken] ) (ZD 38) en/of
-een personenauto van het merk Audi A5 ( [kenteken] ) (ZD 18) en/of
-een personenauto van het merk BMW X6 (kenteken [kenteken] ) (ZD 19) en/of
-een personenauto van het merk BMW X5 (kenteken [kenteken] ) (ZD 22) en/of
-een personenauto van het merk BMW X Reihe ( [kenteken] ) (ZD 23 en/of
-een personenauto van het merk BMW X5 ( [kenteken] ) (ZD 24) en/of
-een personenauto van het merk Land Rover type Range Rover Evoque ( [kenteken] ) (ZD 26) en/of
-een personenauto van het merk Mercedes Benz E200 Coupe ( [kenteken] ) (ZD 27) en/of
-een personenauto van het merk Mercedes Benz ML 320 ( [kenteken] ) (ZD 28) en/of
-een personenauto van het merk Audi Q5 (kenteken 46PNT2) (ZD 33),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was, en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie dat/die voorwerp voorhanden heeft gehad en/of
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
van welk misdrijf/welke misdrijven verdachte en/of zijn mededader(s) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2014 tot en met 7 mei 2014 te Amsterdam en/of Diemen en/of Haarlem, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder meer verdachte en/of M. [medeverdachte 2] en/of F. [medeverdachte 4] en/of B. [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van oplichting en/of (gewoonte)heling en/of (gewoonte)witwassen;
3.
Ter berechting gevoegd: 09/837346-16
hij op of omstreeks 29 november 2013, te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een personenauto van het merk BMW X6 (kenteken [kenteken] ), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie dat/die voorwerp voorhanden heeft gehad en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet en/of gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
Ter berechting gevoegd: 09/837077-17
hij op of omstreeks 20 december 2013, te Purmerend, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een personenauto van het merk Land Rover ( [kenteken] ), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie dat voorwerp voorhanden heeft gehad en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet en/of gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van onderzoek “ [naam onderzoek] ”, met het onderzoeksnummer [onderzoeksnummer] en proces-verbaalnummer [onderzoeksnummer] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 5906).
2.P. 2578 e.v., P. 2587 e.v., P. 2837 e.v. en P. 2868 e.v.
3.Zie individuele zaaksdossiers.
4.P. 2578 e.v., P. 2587 e.v., P. 2837 e.v. en P. 2868 e.v.
5.P. 25.
6.P. 287 e.v.
7.Parketnummers 09/837156-17 en 09/837157-17.
8.Parketnummers 09/837346-16 en 09/837077-17.
9.Opgave van de officier van justitie per e-mail, 1 april 2019.
10.P. 2879.
11.P. 2940.
12.P.3048.
13.P. 3084.
14.P. 3206.
15.P. 2888.
16.P. 2912.
17.P. 2951.
18.P. 2990.
19.P. 3100.
20.P. 3210.
21.P. 3142.
22.P. 3376.
23.P. 3058.
24.P. 3223.
25.P. 3236.
26.P. 3169.
27.P. 3197.
28.P. 3311.
29.P. 3423.
30.P. 3298.
31.P. 3368.
32.P. 3412.
33.P. 3490.
34.P. 3584.
35.P. 3641.
36.P. 3880.
37.P. 3925.
38.P. 4093.
39.P. 4195.
40.P. 1009.
41.P. 2004.
42.P. 383.
43.P. 399.
44.P. 400.
45.P. 403.
46.P. 706.
47.P. 1691.
48.P. 32.
49.P. 715.
50.P. 717.
51.P. 750.
52.P. 775 e.v.
53.P. 753.
54.P. 795.
55.P. 753.
56.P. 833.
57.P. 832.
58.P. 60.
59.P. 342.
60.P. 36.
61.P. 717.
62.P. 38.
63.P. 39.
64.P. 40.
65.NFI rapport Vergelijkend spraakonderzoek inzake Marloes [medeverdachte 2] , d.d. 15 november 2017.
66.P. 41.
67.P. 801.
68.P. 43.
69.P. 803.
70.P. 44.
71.P. 803
72.P. 809.
73.P. 46.
74.P. 808.
75.P. 831.
76.P. 827.
77.P. 870.
78.P. 51.
79.P. 52.
80.P. 879.
81.P. 53.
82.P. 880.
83.P. 880.
84.P. 884.
85.P. 55.
86.P. 885.
87.P. 888.
88.P. 889.
89.P. 58.
90.P. 889.
91.P. 4036
92.P. 60.
93.P. 60.
94.P. 357 e.v.
95.P. 894.
96.P. 61.
97.P. 61.
98.P. 894.
99.P. 63.
100.P. 946.
101.P. 65.
102.P. 898.
103.NFI rapport Vergelijkend spraakonderzoek inzake Marloes [medeverdachte 2] , 15 november 2017.
104.P. 898 e.v.
105.P. 365.
106.P. 65.
107.P. 66.
108.P. 949.
109.P. 4407.
110.P. 4427.
111.P. 68.
112.P. 964.
113.P. 964.
114.P. 259.
115.P. 259.
116.P. 268.
117.P. 281.
118.P. 268.
119.P.72.
120.P.71.
121.P.1051
122.P. 1433.
123.P. 1138.
124.P. 1149.
125.P. 5364.
126.P. 5365.
127.P. 1413.
128.P. 1417.
129.P. 1589.
130.P. 1594.
131.P. 5337.
132.P. 5345.
133.P. 5345.
134.P. 5346.
135.P. 5346.
136.P. 5344.
137.P. 5368, zie ook P. 4993.
138.P. 5369, zie ook P. 4961.
139.P. 5370, zie ook P. 4914.
140.P. 1367.
141.P. 1370.
142.P. 1371.
143.P. 1371.
144.P. 5012-5013.
145.P. 1408.
146.P. 1408.
147.P. 1409.
148.P. 1381.
149.P. 1391.
150.P. 1403.
151.P. 1385.
152.P. 1401.
153.P. 5013.
154.P. 5012.
155.P. 5022.
156.P. 70.
157.P. 5022.
158.NFI rapport Vergelijkend spraakonderzoek inzake Marloes [medeverdachte 2] , 15 november 2017.
159.P. 725.
160.P. 1580.
161.NFI rapport Vergelijkend handschriftonderzoek contra M. [medeverdachte 2] , d.d. 19 januari 2015.
162.P. 1063.
163.P. 1065.
164.P. 1066-1068.
165.P. 1693.
166.P. 5013.
167.P. 5012.
168.P. 1695.
169.P. 1713.
170.P. 5344.
171.P. 2207.
172.P. 722, P. 1580
173.NFI rapport Vergelijkend dactyloscopisch onderzoek betreffende oplichting/witwassen, 13 februari 2018.
174.P. 1071.
175.P. 1085.
176.P. 1075.
177.P. 1072.
178.P. 1120.
179.P. 1167.
180.P. 1181 en P. 1205
181.P. 5365.
182.P. 5345.
183.P. 1216.
184.P. 1216.
185.P. 1341 en P. 1346.
186.P. 1347.
187.P. 4939.
188.P. 1242
189.P. 1247.
190.P. 1247.
191.P. 1266.
192.P. 1263.
193.P. 1271.
194.P. 1291.
195.P. 1308.
196.P. 2169.
197.P. 2174.
198.P. 2176.
199.P. 3527.
200.P. 2587 en 2603.
201.P. 3537.
202.P. 3544.
203.P. 3549.
204.P. 3558.
205.P. 3563.
206.P. 3578.
207.P. 828.
208.P. 754.
209.P. 1626.
210.P. 5338.
211.P. 5635.
212.P. 3615.
213.P. 3584.
214.P. 2587 en 2611.
215.P. 3598.
216.P. 3607.
217.P. 3629.
218.P. 3635
219.P. 2527.
220.P. 1401.
221.P. 5338.
222.P. 3757.
223.P. 2837 en 2840.
224.P. 3762.
225.P. 870, 871.
226.P. 51 en 215.
227.P. 51 en 1487.
228.P. 215 en p. 3840.
229.P. 3875-3876.
230.P. 3771.
231.P. 5337.
232.P. 3879 en p. 3889.
233.P. 2837 en 2850.
234.P. 3892.
235.P. 3898.
236.P. 872 en 1493.
237.P. 51 en 221.
238.P. 51.
239.P. 3915.
240.P. 750 en 752.
241.P. 3910.
242.P. 5340 en 5341.
243.P. 3924.
244.P. 2837 en 2851.
245.P. 3934.
246.P. 53, 880 en 1497.
247.P. 51 en 225-226.
248.P. 3950.
249.P. 3941.
250.P. 5341.
251.P. 4036.
252.P. 2837 en 2853.
253.P. 4043.
254.P. 233 en 881.
255.P. 60 en 1506.
256.P. 4075.
257.P. 233 en p. 881.
258.P. 47 en 233, 831.
259.P. 51 en 233, 868.
260.P. 53 en 233, 877.
261.P. 55 en 233, 882 e.v.
262.P. 1590 en 1604.
263.P. 4081.
264.P. 4061.
265.P. 5342.
266.P. 4092.
267.P. 2837 en 2854.
268.P. 4115.
269.P. 4113.
270.P. 236 en p. 4118.
271.P. 237 en 894.
272.P. 61 en 1514.
273.P. 237 en p. 894.
274.P. 238.
275.P. 60.
276.P. 60.
277.P. 237 en 894.
278.P. 1377 en 1402.
279.P. 4133.
280.P. 4127.
281.P. 5342, 5343.
282.P. 4195.
283.P. 2837 en 2844.
284.P. 4202.
285.P. 4204.
286.P. 241 en p. 894.
287.P. 242.
288.P. 61 en 1520.
289.P. 241 en 4234.
290.P. 89, p. 1377 en 1402.
291.P. 4208.
292.P. 4066.
293.P. 5343.
294.P. 5635.
295.P. 4634
296.P. 283 en 4677.
297.P. 283 en 284.
298.P. 43 en p. 801.
299.P. 4648.
300.P. 4606 en 4611.
301.P. 4627.
302.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [onderzoeksnummer] , van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn - Gouda, basisteam Kaag en Braassem, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 25).
303.Proces-verbaal aangifte, p. 23-25.
304.Proces-verbaal aangifte, p. 3-6 en een geschrift, te weten een koopovereenkomst occasion d.d. 29 november 2013, p. 18.
305.Opmerkingen/relaas verbalisant, p. 16 en een geschrift, te weten een koopovereenkomst occasion d.d. 29 november 2013, p. 18.
306.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 7-12.
307.Verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting d.d. 8 tot en met 11 april 2019.
308.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [onderzoeksnummer] , van de politie eenheid Noord Holland, district Zaanstreek-Waterland, basisteam Purmerend, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 97).
309.Proces-verbaal aangifte, p. 9-11, met bijlagen.
310.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 13] p. 26-27, met bijlagen.
311.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6] , p. 72-76, met bijlagen.
312.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 65-67, met bijlagen.
313.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 88-91 en p. 92-95.