In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2019 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding met nevenvoorzieningen. De vrouw, aangeduid als [X], heeft een verzoek ingediend met betrekking tot de afstorting van haar pensioen in eigen beheer. De man, aangeduid als [Y], woont in Portugal en heeft een advocaat ingeschakeld. De rechtbank heeft eerder op 18 september 2018 een eindbeslissing genomen over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, maar verdere beslissingen over de pensioenaanspraken zijn aangehouden om partijen de gelegenheid te geven om overleg te voeren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de waardering van het pensioen van de vrouw, vastgesteld op € 490.000,- per 1 oktober 2018. De rechtbank heeft bepaald dat de man uiterlijk op 15 september 2019 dit bedrag moet afstorten, nadat het pensioen in eigen beheer is omgezet in een oudedagsverplichting. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de man vanaf 1 oktober 2018 een rente van 2% per jaar aan de vrouw verschuldigd is als vergoeding voor het misgelopen rendement. Indien de man niet tijdig aan zijn afstortingsverplichting voldoet, is hij vanaf 15 september 2019 ook wettelijke rente verschuldigd.
De rechtbank heeft de verzoeken van partijen beoordeeld en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is gegeven door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.