In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Debo-Plant, een vennootschap onder firma die een glastuinbouwbedrijf exploiteert, en Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (NN). Debo vorderde NN te verbieden de verzekeringen te beëindigen, die per 1 april 2019 zouden aflopen. NN had Debo minder dan twee maanden voor de contractvervaldatum geïnformeerd over de opzegging, wat Debo als onterecht beschouwde. Debo stelde dat NN misbruik maakte van haar opzeggingsbevoegdheid en dat de opzegging niet voldeed aan de normen van redelijkheid en billijkheid.
De rechtbank oordeelde dat NN de opzegging tijdig had gedaan, conform de voorwaarden van de verzekering. NN had de opzegging via de verzekeringsadviseur van Debo, [X] Assurantiën B.V., gecommuniceerd, wat volgens de voorwaarden was toegestaan. De voorzieningenrechter concludeerde dat Debo niet kon aantonen dat NN toezeggingen had gedaan over het voortzetten van de verzekeringen. Bovendien was het schadeverleden van Debo een relevante factor voor NN om te overwegen of zij de verzekering wilde voortzetten.
De rechtbank wees de vordering van Debo af en veroordeelde haar in de proceskosten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de contractsvrijheid van de verzekeraar voorop staat en dat NN niet verplicht was om dekking te blijven verlenen aan een partij die zij bedrijfseconomisch niet langer verantwoord achtte.