In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de inspecteur van de Belastingdienst over de aftrekbaarheid van scholingsuitgaven. Eiser had in 2015 aangifte gedaan voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en daarbij een bedrag van € 10.620 aan scholingsuitgaven opgevoerd, waaronder € 1.500 voor een coachingstraject bij Common Simplicity Consult (CSC). De inspecteur heeft echter alleen de kosten voor de opleiding aan de Technische Universiteit Delft (TU Delft) in aftrek toegestaan, en niet de kosten voor het coachingstraject.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten voor het coachingstraject in aanmerking komen voor aftrek. Volgens de rechtbank zijn scholingsuitgaven alleen aftrekbaar als ze zijn gedaan met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning. Eiser stelde dat het coachingstraject een verplicht onderdeel van de opleiding was, maar de rechtbank oordeelde dat uit de stukken niet bleek dat dit traject verplicht was. De rechtbank concludeerde dat het coachingstraject meer gericht was op de persoonlijke ontwikkeling van eiser dan op het verwerven of behouden van inkomen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat eiser geen afzonderlijke gronden had aangevoerd tegen de berekening van de belastingrente. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.