ECLI:NL:RBDHA:2019:4081
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. Het verzoek tot verlenging is ingediend door de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, de gecertificeerde instelling. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling eerder voor korte duur verlengd en de zaak aangehouden om deze samen met andere aanhangige procedures te behandelen. Tijdens de zitting zijn de ouders van de minderjarige, bijgestaan door hun advocaten, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig geweest. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en het verweer van de vader, die zich verzet tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een voortdurende strijd tussen de ouders, wat een ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige vormt. De rechtbank heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de resterende termijn, tot 22 februari 2020, en heeft de gecertificeerde instelling belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechters, met de griffier aanwezig. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.