ECLI:NL:RBDHA:2019:3925

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
19 april 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 7270
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd aan vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en inreisverbod. De eiser, een vreemdeling met V-nummer [V-nummer], had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 28 september 2019 was genomen. Dit besluit hield in dat aan de eiser een terugkeerbesluit werd opgelegd, alsook een inreisverbod voor de duur van twee jaar. Tijdens de zitting op 16 april 2019 zijn beide partijen niet verschenen, ondanks voorafgaand bericht. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser enkel de zware gronden heeft betwist die aan het terugkeerbesluit ten grondslag lagen. De eiser heeft niet onderbouwd dat hij Nederland op de juiste wijze is binnengekomen, en zijn verwijzing naar een verlopen visum op 24 juli 2018 werd niet als voldoende bewijs gezien. De rechtbank concludeerde dat de eiser zich niet heeft gemeld bij de vreemdelingenpolitie, wat door de verweerder terecht werd aangemerkt als het zich onttrekken aan toezicht.

Daarnaast heeft de rechtbank de beroepsgrond van de eiser, dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn handel in auto’s vanuit de Europese Unie, verworpen wegens het ontbreken van enige onderbouwing. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier M.E. Pluymaekers, en is op dezelfde dag aan de partijen verzonden.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/7270
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2019 in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F.A. Broersma),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd en inreisverbod voor de duur van twee jaar uitgevaardigd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2019. Beide partijen zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat eiser alleen de zware gronden betwist die verweerder aan het terugkeerbesluit ten grondslag heeft gelegd. Dat eiser Nederland op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, heeft eiser niet onderbouwd met de verwijzing naar zijn op 24 juli 2018 verlopen visum. Eiser heeft gesteld slechts vier dagen in Nederland te zijn. Dat eiser zich aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken, heeft verweerder terecht geconcludeerd uit de omstandigheid dat eiser zich niet heeft gemeld bij de vreemdelingenpolitie.
2. Eisers beroepsgrond dat verweerder bij het opleggen van het inreisverbod onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn handel in auto’s vanuit de Europese Unie, volgt de rechtbank reeds niet vanwege het ontbreken van enige onderbouwing hiervan.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E. Pluymaekers, griffier, op 16 april 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.